Erdogan in volle actie, wanneer hij woedend het podium verlaat na een woordenwisseling met de Israëlische president Peres tijdens het World Economic Forum in Davos, 2009 © World Economic Forum

De ’tough love’ van Recep Tayyip Erdogan

Een ‘eersteklas democratie’ is niet langer het streven van de Turkse premier. De incidenten rijgen zich aaneen en het patroon wordt steeds duidelijker: tolerantie en vrijheid nemen af, de bemoeizucht van de staat neemt toe. De politie arresteert een man, omdat hij tegen Erdogan protesteert met een spandoek ‘Sultan, rot op’. Zes agenten in burger vallen op een avond, zonder huiszoekingsbevel, een appartement binnen van twee jonge Turks-Nederlandse vrouwen – de een in minirok, de ander met hoofddoek – in hartje Istanbul. Een van de vele vragen is waarom ze elk een tweepersoons bed hebben.Tegen onderzoeksjournalist Mehmet Baransu van de krant Taraf zijn aanklachten ingediend door de premier, de geheime dienst MIT, en de nationale veiligheidsraad MGK, omdat hij vertrouwelijke documenten openbaar heeft gemaakt. Die maken duidelijk dat van personen, organisaties en bedrijven die banden hebben met de religieuze Gülen beweging al jaren geheime dossiers worden bijgehouden. ‘Het onthullen van staatsgeheimen is geen vrijheid, het is puur hoogverraad’, zo kritiseerde Erdogan de journalist en riep justitie op haar plicht te doen. Een duidelijk voorbeeld dat de premier lak heeft aan de scheiding der machten.

Grootste politiemacht ter wereld
Meer repressie en minder rechten. Dat is de trend na de grootschalige Gezi-park protesten in juni. De rechten en de omvang van het politiecorps nemen wel toe. Na Rusland heeft Turkije de grootste politiemacht ter wereld met 475 agenten per 100.000 inwoners. Columnist Burak Bekdil spreekt al van de ‘Democratische Politierepubliek van Turkije’.

Opmerkelijk is ook de aankondiging van de minister van justitie om de komende vijf jaar 207 nieuwe gevangenissen te bouwen. Een steeds groter deel van de Turkse burgers brengt tijd door achter tralies. In 1992 waren dat 54 verdachten en veroordeelden per 100.000 inwoners. In 2004 was dat opgelopen tot 81. En nu is het al 173 per 100.000. Dat is een groei van meer dan 100% in amper tien jaar.

De paradox van het Turkije onder Erdogan is dat er minder taboes zijn dan voor zijn AKP in 2002 aan de macht kwam, maar er meer journalisten achter tralies zitten. Dat zijn Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling veel discriminerende maatregelen tegen religieuze en etnische minderheden, zoals de Koerden, heeft opgeheven; democratische hervormingen heeft doorgevoerd, en een eind heeft gemaakt aan de politieke invloed van de bemoeizuchtige generaals – maar dat er tegelijkertijd vrijheden worden ingeperkt en er nieuwe taboes zijn ingevoerd, zoals het kritiseren van Erdogan en zijn beleid.

Er is nog steeds geen vrijheid van meningsuiting en geen democratie in de AKP. Van de ongeveer 70 Koerdische afgevaardigden in de AKP wordt nooit iets vernomen. Zij zijn door Koerden in het parlement gekozen, maar mengen zich niet in het debat over een politieke oplossing voor de Koerdische kwestie. Als er bij hoge uitzondering een dissident in de partij opstaat, zoals parlementariër Idris Bal, dan wordt hij aan de schandpaal genageld.

Slaafse houding
De mainstream media durven de groeiende corruptie bij de overheid niet openbaar te maken, omdat de uitgevers onderdeel zijn van grote conglomeraten die afhankelijk zijn van overheidscontracten. En het parlement kan de uitgaven van de regering en 150 andere overheidsinstellingen niet controleren doordat de Turkse Algemene Rekenkamer geen medewerking en amper informatie krijgt. Schokkend is de slaafse houding van de 327 AKP-parlementariërs en hun gebrek aan plichtsbesef: zij protesteren niet tegen de gecensureerde en onvolledige rapporten van de Rekenkamer. Het zijn geen volksvertegenwoordigers die de regering controleren, maar ja-knikkers zoals de bedienden in de hofhouding van de Ottomaanse sultans.

Turkije heeft het daarom nog steeds niet verder geschopt dan een derderangsdemocratie, volgens de Democracy Index van The Economist. Het is een ‘hybride regime’, waarin de bevolking wel de regering kiest, maar de openbaarheid van bestuur beperkt is en de fundamentele vrijheden en rechten van het volk niet volledig worden gerespecteerd. Veel hoop dat Erdogan Turkije verder wil democratiseren is er niet. Daarvoor is zijn AKP te veel een status-quo-partij geworden, die aan de leiband loopt van de gewiekste en charismatische ‘Büyük Lider’ (Grote Leider) Erdogan. Hij geniet van zijn bijna ongecontroleerde macht.

Erdogan is van plan alleen te luisteren naar wat hij de ‘nationale wil’ noemt (zijn conservatieve achterban) en niet naar de rest van de bevolking, die een westerse levensstijl heeft. Hij ziet zichzelf als een strenge, maar liefdevolle vader die doet wat goed is voor het volk. Dat is vaak niet leuk, maar ‘tough love’ is nodig om de Turken op het rechte, islamitische pad te brengen en te voorkomen dat ze bezwijken voor de zondige en perverse verleidingen van de hedonistische, westerse levensstijl. God en gezin als hoekstenen van de samenleving. En een paternalistische overheid die daarvoor de randvoorwaarden creëert middels wet- en regelgeving. Dat is zijn visie voor het Turkije van de toekomst.

Recep Tayyip Erdogan wordt gehaat en aanbeden. Voor zijn aanhangers is hij de man die van Turkije een groot, welvarender en beter land maakt, een land waarop ze trots kunnen zijn. Die een eind maakte aan ruim 80 jaar discriminatie van praktiserende moslims en moslima’s door de autoritaire kemalistische staat. Vrome moslima’s mogen door zijn hervormingen nu met hoofddoek naar de universiteit, zijn voor het eerst sinds het begin van de seculiere republiek (1923) welkom in het parlement, en kunnen werk vinden bij de overheid.

Zijn tegenstanders haten hem. ‘Hij breekt alles af wat Atatürk heeft opgebouwd,’ zo zeggen ze. ‘Tayyip gedraagt zich als een dictator die steeds autoritairder optreedt en dissidenten laat opsluiten of aandringt op hun ontslag,’ is een andere veelgehoorde klacht. Dat de onrust groeit bij de tegenstanders van de ‘islamitische democratie’ die Erdogan voor ogen staat, bleek ook op 10 november toen ruim 1 miljoen Turken het mausolem van Mustafa Kemal Atatürk bezochten ter hedenking van de 75e verjaardag van zijn dood. Tanil Bora, een onderzoeker en schrijver zei tegen de krant Radikal: ‘Mensen proberen zo hun ongenoegen te uiten over de AKP en de premier wegens de arrogante, autoritaire en fascistische manier waarop ze het land besturen.’

Het buitensporige en massale geweld van de politie tegen de betogers in het Gezi park in juni maakte voor iedereen duidelijk dat Turkije nog een lange weg te gaan heeft. Die indruk werd versterkt door het standpunt van Erdogan dat democratie zich beperkt tot de stembus. “De meerderheid heeft voor ons en ons programma gestemd, dus mogen wij dat uitvoeren”, is zijn standpunt. “Degenen die het daar niet mee eens zijn kunnen de volgende keer tegen ons stemmen. Dat is democratie”, vindt de premier. Degenen die tussentijds de straat opgaan om tegen de regering te protesteren of haar aftreden te eisen zijn in zijn ogen illegaal bezig. Het zijn ‘interne vijanden’ die samen met buitenlandse media en duistere krachten samenspannen om de AKP-regering ten val te brengen, zo luidt de komplottheorie die in regeringskringen in Ankara zo populair is.

Man met twee gezichten
De polarisatie over de premier en zijn beleid zal alleen maar toenemen. Hij is een man met twee gezichten. Zijn felste critici noemen hem een ‘dictator’ of ‘een nieuwe sultan’. Zijn kiezers dragen hem op handen als de reïncarnatie van de glorieuze sultan Mehmet de Veroveraar.

Onder leiding van Erdogan (59) boekt Turkije sinds 2002 het ene na het andere succes op economisch en politiek gebied. In 2005 waren de hervormingen zo ver gevorderd dat de Europese Unie onderhandelingen begon over de toetreding van Turkije. De voormalige burgemeester van Istanboel en oud-activist van de fundamentalistische Welvaartspartij is een raspoliticus. Een natuurtalent die met zijn dadendrang, charisma, conservatieve normen en waarden, en taalgebruik van de man in de straat, vrome moslims aan zich bindt. Elke verkiezing kreeg zijn islamitische partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) daardoor een hoger stempercentage. In 2002 won de AKP met 34 procent. In 2007 kreeg de partij 47 procent, en in 2011 stemde 50 procent van de Turkse kiezers op de regeringspartij.

De successen zijn Erdogan mogelijk naar het hoofd gestegen. Sinds de stembuszege van 2011 domineren de minder plezierige karaktertrekken van de eerste-minister en zijn gebrek aan hervormingsdrang het debat. Hij heeft lange tenen en een kort lontje. Kan met zijn scherpe tong iedere politieke opponent vloeren, maar mist het talent om kritiek te incasseren. Als meester tacticus weet hij hoe hij zijn conservatieve achterban moet bespelen en zijn tegenstanders moet demoniseren. Nogal eens lijkt het alsof hij de adviezen van de middeleeuwse Italiaanse politiek filosoof Niccolò Machiavelli toepast. Zoals in de tijd van de Gezi protesten. ‘Het woord vrijheid zal altijd dienen als voorwendsel voor oproer. Om de heerschappij te behouden bestaat er geen zekerder middel dan volkomen vernietiging.’

Door het gebrek aan visie en kracht bij de oppositie groeit bij veel AKP politici de arrogantie van de macht. Egemen Bagis, de minister voor Europese Zaken, zei kortgeleden: “De komende tien jaar zijn we ook nog aan de macht”. Uitgesloten is dat niet, maar zeker is het evenmin. En aan die strohalm van hoop klampen de tegenstanders van Erdogan zich vast. Of zoals een van hen zegt: ‘Hoogmoed komt voor de val’.

Marc Guillet is journalist. Hij schrijft sinds 1983 over Turkije en was van 2006 tot 2019 correspondent in Istanbul.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.