Er zijn veel mensen in de Gazastrook die de vogels benijden

De Palestijnse schrijver en activist Ahmed Abu-Artema uit de Strook van Gaza legde met een paar facebook-posts in 2018 de kiem voor de grootschaligste vreedzame Palestijnse protestactie ooit: de Grote Mars van de Terugkeer. Bijna twee jaar later is het tijd de balans op te maken. Die is, met honderden dodelijke slachtoffers en duizenden zwaar gewonden, bitter. Maar ook heeft de Grote Mars van de Terugkeer voor eens en altijd iets duidelijk gemaakt: dat de Palestijnen de bezetting nooit zullen accepteren. Eind januari bezocht Abu-Artema Nederland. Het Nederlands Palestina Komité organiseerde samen met de studievereniging FFIPP een openbare avond met hem in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Ik sprak hem een dag eerder.

Als wij zijn eigen poëtische beeldspraak mogen lenen – en misschien mag dat wel, want de status van dichter die sommige media hem toekennen, wijst hij beleefd af – zou je hem een vogel kunnen noemen die betrekkelijk kort geleden aan zijn kooi is ontsnapt, en die toch niet vrij is. Een vogel met een pijnlijke missie, die binnenkort weer naar zijn gevangenis terug moet om vandaaruit, met tal van lotgenoten, zijn onderdrukkers andermaal te trotseren.

Hoe? In ieder geval vreedzaam. Want ook al erkent Abu-Artema dat veel van zijn volksgenoten moeite hebben zijn visie te delen, hij blijft erbij dat alleen geweldloos verzet de Palestijnen een uitweg biedt.

Ahmed Abu-Artema (35), geboren en getogen in de Strook van Gaza en een van de initiators van de Grote Mars van de Terugkeer, verliet enige maanden geleden zijn woonplaats voor een reis door Europa die hem naar Turkije, België, Italië, Tsjechië, Slovenië en onlangs Nederland voerde.

Abu-Artema blijft erbij dat alleen geweldloos verzet de Palestijnen een uitweg biedt.

De reis was logistiek een bezoeking doordat Israël hem nooit zou hebben laten gaan en hij zich dus bij de zuidgrens langs de onberekenbare Egyptische autoriteiten moest loodsen, en kon verder ook geen triomftocht worden. Niets dan barre cijfers had hij immers te bieden: de Grote Mars van de Terugkeer, die op 30 maart 2018 – Yom al-Ard (Dag van het Land) – begon en sindsdien elke vrijdag langs het hek dat Gaza van Israël scheidt plaatsvond, heeft door toedoen van Israëlische scherpschutters aan ruim 260 Palestijnen het leven gekost en er tienduizenden verwond. Zo formuleren de meeste media het en dat klinkt weer eens alsof de Palestijnen slachtoffer zijn geworden van een natuurramp, in plaats van dat ze zijn gedood, verminkt en mishandeld door een leger dat bepaald niet handelde uit noodweer: immers, aan Israëlische zijde vielen geen slachtoffers, een handvol lichtgewonde militairen daargelaten.

Kortom, het Israëlische legeroptreden was gewoontegetouw excessief. Getuigen spraken van een lafhartige schiettent waarbij zelfs medisch personeel bewust onder vuur werd genomen. Diverse politici uitten hierover hun afschuw, maar het einde van het liedje was dat Israël er weer mee weg kwam. Dat er niet de geringste toename van politieke druk op het land te noteren viel.

In dat licht bezien zou je de Grote Mars van de Terugkeer een tragische mislukking kunnen noemen. Niet voor niets zijn de demonstraties sinds eind december opgeschort. Abu-Artema geeft toe dat de tol te zwaar en de respons van de internationale gemeenschap te mager is geweest, en dat het daarom hoog tijd werd voor een strategische herbezinning. Hij verwacht dat de demonstraties komende 30 maart zullen worden hervat, maar dan waarschijnlijk alleen nog maandelijks zullen plaatsvinden.

Wie echter van een mislukking spreekt, beseft niet ten volle in wat voor situatie de Palestijnen zich bevinden. Niets is een mislukking wanneer je geen keuze hebt, en wanneer er heel weinig hoop is, is je idealisme het enige waarop je redelijkerwijs kunt terugvallen. Misschien is dat uiteindelijk de boodschap die Abu-Artema zijn Europese gesprekspartners te vergeven heeft: dat de Palestijnen de bezetting nooit zullen accepteren – aan wat voor beproevingen Israël hen ook onderwerpt en hoe straffeloos het dat ook mag blijven doen.

Door zijn recente omzwervingen mag Abu-Artema zich waarschijnlijk nu een van de meest bereisde inwoners van Gaza noemen. Zoals bekend kunnen de meesten dit stukje land van nog geen 400 vierkante kilometer (en bijna 2 miljoen zielen) niet of nauwelijks verlaten vanwege de al ruim 12 jaar aanhoudende Israëlische (en Egyptische) blokkade.

Niets is een mislukking wanneer je geen keuze hebt. En wanneer er heel weinig hoop is, is je idealisme het enige waarop je redelijkerwijs kunt terugvallen.

Zelf was hij 26 toen hij voor het eerst de gelegenheid kreeg de openluchtgevangenis die zijn thuis is even achter zich te laten. ‘De Moslimbroeders waren in Egypte aan de macht gekomen en de reisbeperkingen werden versoepeld. Zodoende kwam ik in Caïro terecht en zag ik daar vliegtuigen boven de stad. Ik zei tegen mijn Egyptische vrienden: Nooit eerder zag ik vliegtuigen in de lucht die boodschappers van leven zijn, in plaats van boodschappers van de dood.’

Zoals bij wel meer activisten het geval is, leek Abu-Artema helemaal niet voor activisme in de wieg te zijn gelegd. Hij kwam in 1984, dus drie jaar voor het losbarsten van de Eerste Intifada, ter wereld, en zijn jeugd werd – zoals die van zoveel Palestijnen – getekend door langdurige uitgaansverboden, gebons op deuren van militairen in het holst van de nacht, razzia’s, vernielingen van huizen en niet te vergeten traangas en nog eens traangas. Maar hij zocht de problemen niet op, vond soelaas in boeken, ontdekte de kracht – en vermoedde de macht – van het woord, van de verbeelding en van denkbeelden. Toen hij begin twintig was, begon hij zelf te schrijven, omdat hij zijn gedachten met anderen wilde delen.

‘Ik geloof in de fantasie, in de scheppende waarde van ideeën,’ zegt hij. ‘Wij kunnen de wereld vormgeven aan de hand van wat wij ons voorstellen. Als wij dat met elkaar delen, is er een kans dat het werkelijkheid wordt. Woorden zijn meer dan alleen maar letters op papier of luchtverplaatsing. De Bijbel begint toch niets voor niets met: In den beginne was het woord?’

In zekere zin is de Strook van Gaza een plek die de fantasie prikkelt, zegt hij. ‘Je rijdt in een kwartier van oost naar west – van de kust naar het hek – en in nog geen uur van het noorden naar het zuiden. Dat is het. Wanneer je wereld zo klein is, ga je vanzelf nadenken over de absurditeit van grenzen, en de waarde van vrijheid. Méér, vermoed ik, dan wanneer je onbelemmerd over grote afstanden kunt reizen, zoals in Europa.’

Het kantelpunt voor hem kwam op een dag in december 2017. President Donald Trump had enige dagen daarvoor aangekondigd de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem te zullen verplaatsen, daarmee het internationaal recht trotserend. Abu-Artema maakte met een vriend een wandeling in de buurt van het hek. Niet om er deel te nemen aan de protesten die daar op dat moment waren tegen de beslissing van Trump, maar simpelweg om van de natuur en de buitenlucht te genieten.

‘Toen zei die vriend tegen mij: Kijk, Ahmed, dat hek is er om ons gevangen te houden, maar de vogels die je erboven ziet vliegen, die hoeven zich daar niets van aan te trekken, die gaan waar ze willen.’

Dat was het moment dat Abu-Artema pas goed begreep waarom hij de bezetting nooit zou kunnen aanvaarden. ‘Omdat die bezetting mijn dromen om zeep helpt. Een vogel kan vliegen wanneer hij daartoe beslist. Waarom heb ik die bewegingsruimte niet?’

Ahmed vertrouwde zijn vogelmetafoor toe aan facebook en kreeg veel respons. Er blijken veel mensen in Gaza te zijn die de vogels benijden. Hij werkte zijn gedachten nog verder uit en schreef: ‘Wat als wij met 200.000 mensen vreedzaam naar het hek zouden optrekken, het zouden openen en net over de grens een stad zouden bouwen, Bab-al-Shams geheten – Poort van de Zon – naar de beroemde roman van de Libanese schrijver Elias Khoury ? Hebben wij, bewoners van de Strook van Gaza, die voor het merendeel vluchteling zijn, daar niet het recht toe ? Is dat niet beter dan in alle stilte te sterven ?’

Het was, benadrukt hij, niet meer dan een fantasie, een gedachte-experiment, voorzien van de tag #GreatMarchOfReturn. Maar de kiem voor de grootschaligste vreedzame Palestijnse protestactie ooit was ermee gelegd.

De Israelische oorlogsmachine reageerde prompt, en met een meedogenloosheid die ondanks haar reputatie velen verbaasde. De propagandamachine liet zich uiteraard ook niet onbetuigd. De Grote Mars van de Terugkeer was niet vreedzaam, maar georkestreerd door HAMAS, zo schetterde de hasbara, en vormde een regelrechte bedreiging van de Joodse Staat.

Een gewonde, door Israëlische soldaten beschoten jongen wordt tijdens de Grote Mas van de Terugkeer weggedragen. Een gewonde, door Israëlische soldaten beschoten jongen wordt tijdens de Grote Mas van de Terugkeer weggedragen. ©MOHAMMED ZAANOUN/ACTIVE STILLS/AL JAZEERA

Ahmed Abu-Artema wijst deze voorstelling van zaken resoluut af. ‘De Strook van Gaza bestaat uit heel wat meer dan HAMAS: als de Grote Mars van de Terugkeer iets heeft aangetoond, dan is het dat wel. HAMAS is een van de vele facties. Alle facties hebben meegedaan, maar in de eerste plaats was het een initiatief van het maatschappelijk middenveld. De Palestijnse samenleving heeft zich zowel in haar diversiteit als in haar eendracht aan de wereld getoond.’

‘Bovendien zijn mensen geen robots, ze zijn niet op afstand bestuurbaar. Denk je dat er zomaar tienduizenden mensen naar het hek zouden optrekken, alleen omdat HAMAS dat verordonneert? En dan nog: van een bedreiging van de joodse staat was geen sprake. De statistieken wijzen dit ondubbelzinnig uit: honderden doden en tienduizenden gewonden aan Palestijnse kant, slechts enkele lichtgewonden aan Israëlische zijde. Er is dus geen enkele rechtvaardiging voor wat Israël heeft gedaan, HAMAS of geen HAMAS.’

Abu-Artema laatste punt aangaande HAMAS: ‘De nadruk van Israël op deze beweging is niets anders dan een rookgordijn. Vóór 1987 – het jaar dat HAMAS werd opgericht – was er al sprake van een bezetting, van onderdrukking. HAMAS is dus geen oorzaak, maar een gevolg.’

Heeft de reactie van de kant van Israël hem verbaasd? Ja en nee. ‘Dat het met geweld zou reageren, daar twijfelde ik niet aan. Maar de mate waarin onthutste me. Achteraf snap ik het. Juist het vreedzame karakter van de demonstratie was wat Israël verafschuwde, omdat de wereld dan zou zien dat Palestijnen gewone mensen zijn met een al te begrijpelijk verlangen naar vrijheid.’

Israël wil de Palestijnen graag in een cyclus van geweld gevangenhouden, betoogt Abu-Artema. ‘Het doodschieten van volstrekt vreedzame demonstanten was een provocatie, een poging tegengeweld uit te lokken. Als dat geweld uitblijft, openbaart zich namelijk een pijnlijke tegenspraak. Israël afficheert zichzelf graag als democratische rechtstaat. Waarom behandelt het ongewapende vluchtelingen dan niet op dezelfde humane wijze als Europese landen vluchtelingen uit Syrië hebben behandeld ?’

Valt daarin dan toch niet een glimp van een overwinning voor de Palestijnen te ontwaren ? In de documentaire van Al-Jazeera over Abu-Artema (Witness – Between Fire and Sea: The Man Behind Gaza’s Great March of Return; september 2018; 30 minuten) is te zien hoeveel moeite hij heeft jonge mannen te overtuigen van de noodzaak van vreedzaam verzet. Israël verstaat alleen de taal van het geweld, is wat hij te horen krijgt.

‘Ik ben het daar niet mee eens,’ zegt Abu-Artema, ‘omdat wij ons niet kunnen meten met de Israëlische militaire macht. Daarom moeten wij vertrouwen op de rechtvaardigheid van ons verhaal. Dat is het enige waarin wij sterk staan, waarin Israël het tegen ons aflegt. Maar de gevoeligheid van veel Palestijnen voor de lokroep van het geweld begrijp ik al te goed. Het leed van de bezetting is aan geen enkele Palestijnse familie voorbijgegaan. In elke familie is er wel iemand door Israël gedood, of verwond, of gevangengezet of geruïneerd. Dit heeft geleid tot de overtuiging dat het noodzakelijk is om Israël pijn te laten lijden. Een prijs te laten betalen voor wat het doet.’

Maar dat de Palestijnen zich tijdens de Grote Mars van de Terugkeer desondanks voor de overgrote meerderheid niet hebben laten verleiden tot het tegengeweld waarop Israël hoopte – schuilt daarin, nogmaals, dan toch niet een soort triomf?

Abu-Artema deinst terug voor een dergelijke interpretatie. ‘Ik zou mij generen voor de vele slachtoffers als ik ook maar enige vorm van triomfalisme aan de dag zou leggen.’

Wat is dan de balans die hij uiteindelijk opmaakt ? ‘Ik zie het zo: de Grote Mars van de Terugkeer is, of was, een episode in de strijd van de Palestijnen voor gelijkheid en gelijkberechtiging. Ze was niet de eerste episode, noch zal zij de laatste zijn. Of we nu spreken van een mislukking of niet, dat verandert helemaal niets aan het simpele feit dat we moeten doorgaan. Omdat we geen andere keuze hebben.’

April 2019: Voetbalkampioenschappen in Gaza voor mannen die door het Israëlische leger beschoten werden en daardoor een of meerdere ledematen kwijtraakten. ©Mohammed Asad Middle East Monitor

Maar hoe lang moet dat nog duren? Abu-Artema zucht. ‘Wie zal het zeggen? Misschien wel tien jaar, twintig jaar. Nogmaals, we hebben geen keuze. De internationale gemeenschap heeft die echter wel: die kan kiezen tussen macht en moraliteit. Ik wil er tussendoor nog even op wijzen dat er twee soorten internationale gemeenschap bestaan: een officiële en een niet-officiële. De niet-officiële bestaat uit burgers, en lijkt steeds meer onze kant te kiezen. De officiële, bestaande uit overheden, houdt nog vast aan de Israëlische macht. Maar hoe meer de macht door de moraliteit wordt geïsoleerd, hoe groter de kans dat die macht breekt. En dat is waar we naar moeten blijven streven. Tot het bittere eind, ja.’

Dit interview verscheen eerder in Soemoed januari-februari 2020 | nr. 1 en op de website van de auteur.

Carl Stellweg is journalist, schrijver en vertaler, en mede-oprichter van Het Grote Midden Oosten Platform.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.