Waar blijft de vredesbeweging in het Midden-Oosten?

Intern debat over westerse schuld aan de chaos in het Midden-Oosten maakt blind voor de vuile handen van landen in het Midden-Oosten zelf

De confrontatie met afschuwelijke beelden van vluchtelingen in de oostelijke achtertuin van Europa heeft de burgeroorlog in Syrië de afgelopen maanden weer onder de aandacht gebracht van de Europese burgers en hun politieke leiders: vluchtelingen in zinkende boten; vluchtelingen die stations binnenstromen en over grenshekken klimmen; verdronken Syrische jongetjes die op stranden aanspoelen.

Op 4 september 2015 publiceerde de New York Times een uitgebreid artikel over de vluchtelingencrisis in Europa, getiteld ‘Exodus van Syriërs Betekent Politiek Falen van het Westen.’ In een notendop stelde dit artikel dat het een kwestie van tijd is eer de groeiende aantallen Syrische vluchtelingen uit de voegen van het Midden-Oosten zouden barsten en Europa zouden bereiken. Maar in de Europese hoofdsteden werd weinig gedaan om deze – in de woorden van de auteur -‘ramp met vertraagde werking’ voor Syrische burgers een halt toe te roepen of te verzachten.

Dat klopt. Tegelijkertijd spreekt hieruit een eenzijdige benadering, eigen aan overijverige progressieve Westerse journalistiek. Zie ook de recente VPRO Tegenlicht-documentaire ‘Wijze lessen uit het Midden-Oosten’. De invasie van Irak door Bush en consorten is de bron van alle huidige ellende: dat is de niet eens erg subtiele subtekst van deze uitzending, en die getuigt van navelstaarderij. Intern debat over westerse schuld overschaduwt geopolitieke inzichten over de huidige koude oorlog tussen regionale grootmachten, en er lijkt weinig historische kennis voorradig over de opkomst en ondergang van kunstmatig samengeperste landen.

Natuurlijk is er sprake van Westers politiek falen. Maar nog beter en noodzakelijker is het erop te wijzen dat de exodus van de Syriërs een politiek falen betekent in Iran, Saoedi-Arabië, Turkije en Qatar. Slechts weinigen in die landen durven kritiek te hebben op het onmenselijke geopolitieke spel dat hun overheden in die regio spelen. Zelfs onder intellectuelen en leiders van het maatschappelijk middenveld uit het Midden-Oosten die zich inmiddels in het veilige Westen bevinden, zijn er maar weinig die zich durven uit te spreken tegen de onverantwoorde en bloedige geopolitiek in hun landen. Er is alleen een fundamentele oplossing denkbaar in de MENA-regio (Midden-Oosten en Noord-Afrika) als leiders uit het maatschappelijk middenveld en intellectuelen hun burgers bewust maken van de politiek die hun overheden jegens elkaar bedrijven.

Oorlog, terrorisme en politiek en sektarisch geweld zijn aan de orde van de dag in de MENA-regio. In Libië, Jemen, Syrië en Irak woeden burgeroorlogen. Het conflict tussen Israël en Palestina sleept zich voort zonder enig uitzicht op een oplossing. Het terrorisme van radicale religieuze milities zorgt dagelijks voor slachtoffers in Afghanistan en Pakistan. De afgelopen tien jaar zijn er duizenden burgerslachtoffers gevallen, van wie de kwetsbaarsten ‒ vrouwen en kinderen ‒ part noch deel hebben aan het ontstaan van het geweld. Vele samenlevingen hebben geen sociaaleconomisch of sociaal-cultureel fundament meer. In veel MENA-landen leven bevolkingsgroepen in oorlogssituaties, waarbij enkel het recht van de sterkste geldt.

Natuurlijk is er sprake van Westers politiek falen. Maar nog beter en noodzakelijker is het erop te wijzen dat de exodus van de Syriërs een politiek falen betekent in Iran, Saoedi-Arabië, Turkije en Qatar.

De oorzaken en gevolgen van deze conflicten zijn echter niet alleen lokaal. Van de oostgrenzen van de MENA-regio ‒ Afghanistan, Irak en Syrië ‒ tot aan Libië in het westen zijn de voortdurende burgeroorlogen onderdeel van een interregionale rivaliteit. Tegelijkertijd houden die oorlogen de rivaliteit in stand. Veel conflicten in de MENA-regio zijn deels machtsspel en deels ‘oorlog bij volmacht’; dat wil zeggen dat ze gevoerd worden door machtiger landen, maar woeden in kwetsbare samenlevingen en mislukte staten (“failed states”) in de regio. In sommige gevallen begeven radicale elementen zich op regionale ‘markten’, waar geweld wordt verhandeld.

Tunesië, bijvoorbeeld, een redelijk stabiel land, levert een van de hoogste aantallen buitenlandse strijders aan ISIS in Syrië en Irak. Iran, een land dat vooralsnog relatief gevrijwaard is gebleven van terroristische aanslagen, is de grootste militaire bondgenoot van Assad in zijn strijd tegen rebellengroepen, waarbij veel burgerslachtoffers vallen. Marokko, in het uiterste oosten van de regio, is betrokken bij het bombarderen van de Houthi-rebellen in Jemen, samen met een alliantie van Arabische Golflanden en Egypte. Turkije bombardeert zijn eigen Koerden die steun verlenen aan Syrische Koerden in hun strijd tegen ISIS, zowel in Syrië als buiten de Syrische landsgrenzen.

Het is nu genoegzaam bekend dat vanuit Saoedi-Arabië en andere golflanden omvangrijke financiële steun wordt verleend aan ISIS en andere soennitische extremisten, met name in Syrië en Irak, maar ook in de hele MENA-regio, om de sjiiten de kop in te drukken. Als deze oorlogen en conflicten één ding gemeen hebben, dan is het dat hun oorzaken en gevolgen ver buiten de grenzen van individuele landen reiken.

Dat de meeste conflicten in de MENA-landen duidelijke supranationale elementen hebben, beseffen de meeste burgers in die landen echter niet. De bevolkingen van landen die het slachtoffer zijn van ‘oorlog bij volmacht’ hebben meestal wel een idee van de rol daarin van buurlanden, maar de bevolkingen van die buurlanden zelf zijn zich vrijwel niet bewust van de destructieve rol die hun regimes spelen.

Wat ook ontbreekt is een levendig, solide en duurzaam overlegorgaan voor vredesactivisten uit het maatschappelijk middenveld en lokale organisaties, samen met collega’s uit andere MENA-landen, om een geweldloze cultuur, etnische en religieuze tolerantie en herstel en opbouw van vrede te bevorderen. Initiatieven in die richting waren ofwel eenmalig, ofwel kleinschalig. Daardoor is er vrijwel geen adequaat podium of duurzame inbedding voor de stem en het gezicht van de vrede.

De bevolkingen van landen die het slachtoffer zijn van ‘oorlog bij volmacht’ hebben meestal wel een idee van de rol daarin van buurlanden, maar de bevolkingen van die buurlanden zelf zijn zich vrijwel niet bewust van de destructieve rol die hun regimes spelen.

De dynamiek in de MENA-regio brengt ook het ontstaan van een toenemende interregionale verbondenheid aan het licht. Uit maatschappelijke protesten en gezamenlijke acties – de ‘Arabische Lente’ of de ‘Groene Beweging’ in Iran – blijkt dat burgers in de regio en hun vertegenwoordigers in het maatschappelijk middenveld veel basiseisen gemeen hebben.

Als we aanvaarden dat de oorzaken en gevolgen van conflicten in de MENA-regio nationale grenzen overstijgen en de aspiraties van het maatschappelijk middenveld in de hele regio tegelijkertijd veel overeenkomsten vertonen, heeft die regio dringend behoefte aan initiatief tot verzoening en samenwerking. Dat heeft alleen kans van slagen en zal alleen een blijvend karakter hebben als er wordt geïnvesteerd in een cultuur van vrede op het niveau van de burgers van die landen. Om te bouwen aan vrede in de regio kan en moet het maatschappelijk middenveld over de grenzen van nationale denkkaders reiken. Alleen dan kunnen we gaan begrijpen hoe oorlog en geweld op meerdere niveaus (lokaal, nationaal en regionaal) werken en een bijdrage leveren aan een duurzame vrede in de MENA-regio.

Er zijn vrijwel geen regelmatige uitwisselingen tussen actoren uit het maatschappelijk middenveld die mogelijk kunnen samenwerken rond dergelijke thema’s. Daarom is er een urgente behoefte aan regionale dialoog, sociaal kapitaal, vertrouwen en het ontwikkelen van netwerken tussen mensen en organisaties uit het maatschappelijk middenveld die vrede nastreven. Wat ontbreekt, met andere woorden, zijn de voorwaarden die essentieel zijn voor het creëren van een gemeenschappelijke visie, een strategie en een routekaart voor de regionale rol die het maatschappelijk middenveld kan spelen in het creëren van een cultuur van vrede.

Om een basis te leggen voor zulk wederzijds begrip is het van groot belang dat vredesactivisten en leiders uit het maatschappelijk middenveld van verschillende landen kunnen deelnemen aan dialoog, uitwisseling en samenwerking. Zo kunnen zij wellicht bijdragen aan de ontwikkeling van een grotere bewustwording en onderlinge verbondenheid in de regio als geheel. Het opzetten van een netwerk voor het maatschappelijk middenveld uit de gehele regio zal een sfeer van samenwerking versterken en zo duurzame vrede en welvaart in de regio bevorderen.

Shervin Nekuee(Teheran) is socioloog, publicist en programmamaker. Hij publiceert met regelmaat in dag- en weekbladen. Hij schreef De Perzische paradox: verhalen uit de islamitische republiek Iran (2006), uitgegeven door De Arbeiderspers. Op negentienjarige leeftijd vluchtte hij uit Iran, omdat hij weigerde deel te nemen aan de oorlog tegen Irak. Als socioloog, publicist en programmamaker is hij in het bijzonder geïnteresseerd in de culturele en sociale aspecten van de multiculturele samenleving en de politieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.