Controle over lichaam en geest in een overvol vluchtelingenkamp
Het kamp werd in 1949 ingericht voor Palestijnse vluchtelingen, maar wordt nu in meerderheid bevolkt door Syriërs. Het aantal inwoners, jarenlang zo’n 10.000, is inmiddels uitgedijd tot ver boven de 20.000.
Nikita leert uiteraard ook de ouders kennen van de kinderen die ze probeert te helpen. Ibrahim en Khadija bijvoorbeeld, die met hun twee kinderen sinds anderhalf jaar in het kamp wonen. Daarvóór heeft Ibrahim langer dan een jaar in Damascus in de gevangenis gezeten. De reden blijft onduidelijk, maar de sporen van marteling zijn nog zichtbaar op zijn rug, borst en armen. Vier van zijn broers zijn door bombardementen van het regime omgekomen. Evenals de oudste zus van Khadija. Haar jongste zus en haar zwagers zitten nog steeds in de gevangenis.
Khadija had in Syrië een baan als docente. In Libanon werkt ze niet meer, net zo min als echtgenoot Ibrahim. Hun enige vaste inkomen is een toelage van de UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de VN, en die bedraagt 100 dollar per maand. De huur van de kamer – een ruimte van 8 vierkante meter die de ouders en hun twee kinderen delen – is al 130 dollar per maand. Ibrahim wijst naar het dienblad. Hij zegt dat het fruit dat twee van zijn kinderen, Maria en Rakan, van school hebben meegekregen, hun hele middageten is. Om hoeveel fruit ging het? Als antwoord liggen de schillen van twee bananen op een stapeltje van vier borden.
Tot politieke uitspraken laten Ibrahim en zijn vrouw zich niet verleiden. Ze zeggen dat iedere Syriër verantwoordelijk is voor wat er in het land gebeurt. De huidige situatie is door Syriërs zelf veroorzaakt. Sjiieten, soennieten, andere partijen, allen dragen schuld.
Ondertussen zou uit peilingen zijn gebleken dat nogal wat vluchtelingen in Shatila Assad steunen. Zo ook, kennelijk, de buren van Ibrahim en Khadija, getuige de poster van Assad boven de voordeur.
De twee kinderen van het gezin, Maria en Raken, leren zoals gezegd de uitdrukkingsvaardigheden die ze nodig hebben om zelfvertrouwen te kweken. Behalve yoga en dansen zijn dat natuurlijk ook lezen en schrijven.
Hoezeer de achtergronden van de verschillende groepen vluchtelingen in dit benauwde kamp door elkaar lopen, bleek onlangs, toen de Palestijnen de Nakba, ‘de catastrofe’, herdachten. Ze doelen op de stichting van de staat Israël en de daarmee gepaard gaande vlucht van een groot deel van de Arabische bevolking uit Palestina. De herdenking is elk jaar op 15 mei, één dag nadat de Israëliërs hun onafhankelijkheidsverklaring vieren. En dat is wat op de voorhoofden van deze kinderen staat geschreven: ‘Nakba,10 ayar’, ofwel 15 mei. Een dramatische boodschap, die toch vergezeld gaat van een instinctieve glimlach voor de fotografe.
Recente reacties