Notitie Kaag biedt meer perspectief dan verkiezingsprogramma’s

Tunesië

Tunesië maakt een redelijk vreedzame overgang door naar een functionerende democratische rechtsstaat. Maar het land heeft ook een jeugdwerkloosheid van 30% en is de grootste leverancier van IS-strijders. In de verkiezingsprogramma’s ontbrak een visie op dit overbuurland van Europa. Wij riepen de partijen op zich te committeren aan ondersteuning, zodat Tunesië kan laten zien dat een democratische rechtsstaat wel degelijk meerwaarde heeft.

In de BHOS-nota Investeren in Perspectief wordt Tunesië wel genoemd. Onder het kopje ‘Preventie radicalisering’ staat:

‘In Tunesië zal worden gewerkt aan alternatieve toekomstperspectieven voor gemarginaliseerde jongeren en versterking van vertrouwen tussen deze groep en lokale veiligheidsautoriteiten. Tegelijkertijd wordt binnen het eerder beschreven beleid gericht op onderwijs, werkgelegenheid, landbouw en water aandacht besteed aan preventie van conflicten en vatbaarheid voor gewelddadig extremisme.’

Tunesië komt ook aan bod in de plannen rond migratie:

‘In Tunesië […] versterkt Nederland met trainingen de immigratiediensten en de juridische sector voor betere bestrijding van criminele netwerken betrokken bij mensensmokkel en -handel. De Nederlandse focus richting Tunesië zal het versterken van de rechtsorde zijn.’

Wij juichen het toe dat Tunesië expliciete aandacht krijgt in de nieuwe BHOS-nota. De belabberde toekomstperspectieven van veel Tunesische jongeren vormen een van de grootste uitdagingen voor het land, dus het is goed dat Nederland wil bijdragen aan ‘alternatieve toekomstperspectieven’ voor deze jongeren. Onderwijs en werkgelegenheid zijn daarin de belangrijkste elementen, die ruimschoots terugkomen in de BHOS-nota.

Dat ‘preventie van radicalisering’ als belangrijkste doel wordt genoemd voor deze maatregelen, nemen we dan maar voor lief. Natuurlijk zijn er meer redenen te investeren in de jongere generaties van Tunesië dan alleen eigenbelang op de korte termijn.

Overigens is er iets voor te zeggen om ook Tunesië als focusland op te nemen in het nieuwe beleid. Een succesvol ‘Tunesisch model’, waarin de opbouw van een democratische rechtsstaat hand in gaat met een verbetering van de sociaaleconomische situatie van alle Tunesiërs (met extra aandacht voor jongeren en vrouwen), kan een belangrijke inspiratiebron worden voor andere landen in de regio. De ontwikkelingen in Tunesië verdienen dus onze voortdurende aandacht en betrokkenheid.

Jemen

In de verkiezingsprogramma’s ontbrak een perspectief op Jemen, terwijl Nederland een grote toegevoegde waarde heeft in de vredesdiplomatie. Jemen is bijna een ouderwets ontwikkelingsland: oorlog, strijd, extreme voedselschaarste, cholera en andere ellende putten het land volledig uit. Nederland heeft in de VN-Veiligheidsraad opgeroepen tot gezamenlijke actie: herbevestiging van internationaal humanitair recht en het ter verantwoording roepen van schenders hiervan. Uithongering moet een misdaad uit het verleden worden. Hiertoe is, naast blijvende druk op strijdende partijen om hulporganisaties toegang te geven, ook verdieping nodig van internationaal recht. Daarop wil Nederland de komende jaren inzetten.

Ook blijft Nederland zich inzetten voor humanitaire hulp aan Jemen en voor een goede relatie met dit land. Hopelijk kan Nederland snel een grote rol spelen bij vrede en wederopbouw van het land, waarmee van oudsher goede betrekkingen zijn.

Jemen, foto Thana Faroq

Jeugdwerkloosheid

Het enorme probleem van de jeugdwerkloosheid in het Midden-Oosten en Noord-Afrika werd in de Nederlandse verkiezingsprogramma’s totaal niet onderkend.  Die jeugdwerkloosheid is de hoogste ter wereld (ongeveer 30 procent). Tegen 2020 zal de regio meer dan 60 miljoen nieuwe banen nodig hebben; alle experts hebben er een hard hoofd in dat dat gaat lukken.

Wij waarschuwden, net als vele anderen, voor het ontstaan van een grote groep jongeren met potentie, maar zonder perspectief. Dat perspectief wil minister Kaag wel bieden. Met verwijzing naar de ‘Sustainable Development Goals’ zet het kabinet meer in op het creëren van werk en inkomen voor jongeren en vrouwen in de focuslanden (Jordanië, Libanon en Irak). Dit is een onderdeel van het beleid voor de ontwikkeling van de private sector en de aanpak van de grondoorzaken van migratie. De minister stelt in haar beleidsnota: ‘De Arabische regio heeft volgens de Wereldbank de komende tien jaar minimaal 24 miljoen nieuwe banen nodig om alleen al te voorkomen dat de werkloosheid verder groeit. Zonder structurele verbeteringen in de economie blijft de toename van de werkgelegenheid in deze regio’s ver achter bij de bevolkingsgroei.’

Het is goed dat de keuzes zijn gemaakt voor investeren in jongeren, in onderwijs en in werk. Niet alleen omdat de statistieken aangeven dat jeugdwerkloosheid een probleem is, maar ook omdat jongeren zelf aangeven dat onderwijs en werk (en het bestrijden van terroristische organisaties) de belangrijkste prioriteiten voor de komende tien jaar moeten zijn – zie de laatste Arab Youth Survey.

Daarvoor is echter wel ambitie en inzet nodig van de overheden in de regio zelf. Uit een recente meta-evaluatie van jeugdwerkgelegenheidsprojecten in fragiele landen blijkt dat er geen bewijs is dat jeugdwerkgelegenheidsinterventies positieve effecten hebben op vrede en stabiliteit. Ook is er geen bewijs dat deze interventies leiden tot blijvende werkgelegenheid en inkomensgroei. Dit komt volgens de studie omdat de onderliggende problemen, zoals corruptie, cliëntelisme en weigering om jongeren te laten meebeslissen, niet worden aangepakt. Niet de jeugdwerkeloosheid per se is het probleem, de ongelijkheid van jongeren in de maatschappij zit in de weg. Stimulering van werkgelegenheid voor jongeren moet dan ook deel uitmaken van een bredere reeks interventies die zich ook richten op actief burgerschap van jongeren. En, niet onbelangrijk, jongeren moet worden gevraagd wat ze zelf willen.

Daarbij zullen de aard en beschikbaarheid van werk de komende decennia ingrijpend veranderen door de enorme gevolgen van onder andere de digitalisering en de informatierevolutie . Om daarop in te spelen, ook in de MENA-regio, is het belangrijk dat de Nederlandse overheid andere, wellicht minder conventionele samenwerkingspartners zoekt.

Investeren in Perspectief - Ministerie van BZ

Creativiteit en betrokkenheid

De minister heeft gelukkig haar blik op het Midden-Oosten gericht, en ze heeft beleidsplannen geformuleerd waarin de regio ruimschoots aan bod komt. Nederland heeft, samen met Europa, een rol te spelen in het aanwenden van al haar creativiteit voor het oplossen van complexe en ingrijpende problemen in het Midden-Oosten. Samenwerking, luisteren naar jongeren in de regio zelf, bruggen bouwen en ondersteuning van het maatschappelijk middenveld in de regio helpen daarbij – meer dan investeren in corrupte regimes en wapenleveranciers – denk aan de mogelijke wapenexport naar Jordanië en Egypte en het niet openbaar maken van de Memorandum of Understanding met Saoedi-Arabië.

Wij zien dat de focus van de nieuwe beleidsnota terecht gericht is op een aantal urgente en belangrijke ontwikkelingen in de MENA-regio. Tegelijkertijd staat of valt het beleid bij een goede uitwerking, waarin de juiste prioriteiten samen met de meest geschikte partners tot uiting moeten komen in de meest effectieve maatregelen. Wij zullen dit kritisch en met betrokkenheid blijven volgen.

Kabinet: gooi ramen open en zoek lokale innovatieve partners in Midden-Oosten en Noord-Afrika

De regering erkent het belang van economische ontwikkeling van het Midden-Oosten, Noord-Afrika (al is de grootte van de investeringen niet helder). En dat is winst. Maar de regio krijgt vooral aandacht als het gaat om het verminderen van geweld en onveiligheid die onszelf treffen, en om migratie te voorkomen. Wij zien nu kansen. Voor dit gebied met een zeer jonge bevolking, waar een substantiële middenklasse ontbreekt, ligt de oplossing in samenwerking met nieuwe kleinschalige, flexibele en innovatieve partners: jonge ngo’s, kleine ondernemingen, zzp-ers, of vertegenwoordigers uit de creatieve sectoren. Trek daar het geld voor uit, en doe dat niet alleen om migratie te beperken.

Door gebrek aan middelen en politieke repressie staat de middenklasse in het Midden-Oosten enorm onder druk. Stimulering van vrije markt en ondernemerschap, zoals het kabinet voorstaat, gedijt slecht in een corrupte en repressieve omgeving. Laten we luisteren naar de burgers zelf in plaats van voor hen te bepalen wat goed is. Laten we zoeken naar nieuwe democratische partners. Het kabinet wil juist de defensieposten uitbreiden met als bondgenoten traditionele dictators in het Midden-Oosten zoals president Sisi van Egypte en het koningshuis van Saoedi-Arabië dat nota bene salafisme in Nederlandse moskeeën verspreidt. Dat staat wat ons betreft loodrecht op het ‘mensgericht en inclusieve’ beleid dat het kabinet wil uitvoeren en zal dus de economische tak van het geïntegreerde beleid ondermijnen. Onze aanbevelingen zijn daarom op de lange termijn gericht: het steunen van de burgerbevolking door samenwerking en verbinding met Europa en Nederland; het investeren in initiatieven die vrede, burgerschap, solidariteit en gelijkheid stimuleren en redenen wegnemen van emigratie; het investeren in echt innovatieve projecten voor een betere, eerlijkere en duurzame economie met oog voor gender en uitbreiding van programma’s voor corruptiebestrijding, zoals een Nederlands project met de Rekenkamer in Irak.

Onderwijs is terecht een belangrijk thema, maar wordt vooral gekoppeld aan de economie. Er is geen plan voor sociale- en geesteswetenschappen en opleidingen die burgerschap en de samenlevingen versterken. In het Midden-Oosten is er voldoende onderwijs, maar er is schreeuwend behoefte aan vakgericht, praktijkgericht en niet academisch onderwijs. Dát moet met name veranderen en ook hierin zien wij partnerschap met lokale initiatieven als oplossing.

Als voorbeeld van succesvol innovatief partnerschap dat zowel ons land als de landen zelf veel oplevert is onze ervaring van samenwerking met archeologische ngo’s in Irak en Syrië. Het gaat hier om crisisprojecten die erfgoed veiligstellen. Diverse academische (archeologische) onderzoeksprogramma’s ondersteunen de partners uit de regio met lokale training, etc. Een van de achterliggende ideeën is dat de samenwerking op lokaal niveau de betrokkenheid en kennis vergroot, de maatschappelijke instituten versterkt en het nationaal cultureel bewustzijn stimuleert. Dat is bouwen aan burgerschap.

Nederland als koopman heeft traditiegetrouw de ramen naar het buitenland opengezet en is altijd afhankelijk geweest van partners. Dat vraagt net als vroeger om lef, maar wij zien dat in tijden van globalisering ook als noodzaak. Laten we ons nu niet beperken tot standaardoplossingen op de korte termijn of veilige investeringen vanuit onze eigen topsectoren. Laten we met kennis van ngo’s de ‘zachte’ kanten van de samenleving versterken: democratische en kleinschalige burgerinitiatieven, ondernemingen, en de sectoren onderwijs en cultuur. Op de lange termijn is dat een veel duurzamer investering, zowel voor Nederland als voor de mensen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Investeren in perspectief: goed voor het Midden-Oosten?

Het Grote Midden Oosten Platform is met name geïnteresseerd in wat het Nederlandse beleid gaat betekenen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika (ook wel MENA-regio). Vooral voor de generatie die daar nu opgroeit. Daarom hebben wij het beleidsplan langs het advies gelegd dat wij samen met 40 experts hebben opgesteld tijdens de werkconferentie ‘Opportunities and Choices in Dutch policies for the Middle East – Youth’Deze aanbevelingen richten zich op de vraag hoe het Nederlandse beleid in het Midden-Oosten positief kan bijdragen aan toekomstperspectieven voor jongeren. De regio kent een bijzondere demografische opbouw: bijna 60 procent van de bevolking is jonger dan 30 jaar. Deze jongeren vormen een uniek potentieel: ze zijn beter opgeleid dan alle generaties voor hen, wonen voor het overgrote deel in de stad, en hebben veel beter toegang tot kennis en informatie dan hun ouders – bijna iedere jongere in het Midden-Oosten heeft immers een smartphone.

Dit potentieel wordt slecht benut. De regio kent een van de hoogste jeugdwerkloosheidscijfers ter wereld — gemiddeld zo’n 30 procent, en voor jonge vrouwen zelfs meer dan 40 procent. Geen baan betekent geen inkomen, geen eigen woning, geen gezin. Kortom: weinig perspectief.

Investeren in perspectief

De titel van de BHOS-nota geeft aan dat Nederland wil investeren in dit perspectief. Met het beleid wordt gewerkt aan vier nauw verbonden hoofddoelen:

  • voorkomen van conflict en instabiliteit;
  • verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid;
  • bevorderen van duurzame inclusieve groei en klimaatactie wereldwijd;
  • versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland.

Dwars door alles heen wordt gewerkt aan het versterken van de positie van vrouwen en meisjes en de focus van ontwikkelingssamenwerking verschuift naar instabiele regio’s, waaronder de MENA-regio. Daarbinnen is er extra geld uitgetrokken voor focuslanden Jordanië, Irak en Libanon, voornamelijk bestemd voor opvang van vluchtelingen in de regio.

In de MENA-regio hebben de eerste twee doelen – voorkoming van conflict en instabiliteit en vermindering van armoede en maatschappelijke ongelijkheid – alles met elkaar te maken. Instabiliteit, armoede en maatschappelijke ongelijkheid zijn allesbepalend voor de toekomstperspectieven van de jonge generatie. Niet voor niets was de centrale roep tijdens de demonstraties gedurende de Arabische Lente ‘Brood, Waardigheid, Vrijheid’. Terecht stelt de nota daarom dat ‘… de snel groeiende groep jongeren in deze regio’s perspectief nodig heeft op een toekomst met werk, onderwijs, gelijke kansen en veiligheid’.

beleidsnotitie Investeren in Perspectief van BHOS

De directe uitwerking van de hoofddoelen laat echter niet altijd duidelijk zien wat dit betekent voor de Nederlandse inzet ten aanzien van de MENA en hoe het beleid zal bijdragen aan de verbetering van de kansen en keuzes van jongeren in deze regio.

Langetermijnstrategie

De eerste aanbeveling uit onze werkconferentie van afgelopen februari is om een langetermijnstrategie voor welvaart te in de MENA-regio te ontwikkelen. Geen enkel belangrijk complex probleem kan tegenwoordig nog vanuit één enkele discipline worden geanalyseerd of opgelost en er is geen panacee voor de problematiek waarmee jongeren in het Midden-Oosten zich geconfronteerd zien. Er is een holistisch perspectief nodig waarin de mens centraal staat. Het beleid van Kaag is uiteraard gericht op de regeerperiode van dit kabinet, dus een langetermijnstrategie is lastig te ontwikkelen.

Om instabiliteit en onveiligheid te voorkomen wil het kabinet investeren in werk, onderwijs, gelijke kansen en veiligheid van jongeren. In de focuslanden Jordanië, Libanon en Irak is daarbij speciale aandacht voor jongeren. De nota probeert vanuit zoveel mogelijk thema’s bij te dragen aan de beleidsdoelen.

Aan bod komt ook de noodzaak de werkgelegenheid te verbeteren en bedrijven daarbij te betrekken. Wat ontbreekt is oog voor lokale culturele patronen waar de actieve betrokkenheid van jongeren extra inspanning vergt. Kansen buiten de grote steden, juist voor vrouwen en jongeren, worden niet expliciet genoemd. Maar de landbouwsector is één van de (economische) sectoren waarop het beleid zich richt om werkgelegenheid te creëren. Deze sector komt ook in ons advies naar voren.

De nota gaat grotendeels over de regio als geheel, en weinig over specifieke landen. De overheid blijft “verantwoorde export faciliteren van militaire goederen en van goederen die kunnen worden gebruikt voor zowel militaire als civiele doeleinden.” In de praktijk betekende dit dat er exportvergunningen werden verleend voor levering van militaire apparatuur aan landen als Egypte en Saoedi Arabië. De stabiliteit en de veiligheid in de MENA-regio zijn op de korte en lange termijn niet gebaat bij bewapening van niet-democratische regimes die er niet voor schuwen deze middelen ook tegen de eigen bevolking in te zetten.

Positieve rolmodellen

De jongeren uit de MENA-regio die in de conferentie meewerkten aan de aanbevelingen, noemden een belangrijk punt: jongeren, met name jonge vrouwen, missen positieve rolmodellen om hen te motiveren en te inspireren bij het bewandelen van niet-traditionele paden.

Het Nederlandse beleid gaat niet investeren in rolmodellen, wel in startups, en in ondernemingen waar veel vluchtelingen werken. Ook wordt de Nederlandse private sector ondersteund om in de focuslanden Jordanië, Libanon en Irak de lokale private sector te helpen ontwikkelen. Hopelijk lukt het Nederland om de heersende elite en de culturen te omzeilen die jongeren in de weg zitten. In de nota wordt veelvuldig gemeld dat de grondoorzaken (met name van migratie) moeten worden bestreden. Maar een analyse van deze grondoorzaken biedt de nota niet. De politieke context, de corruptie en het patriarchaat die jongeren en vrouwen in de weg zitten zijn allemaal grondoorzaken voor de afwezigheid van perspectief. Blijft Nederland met deze grondoorzaken zaken doen?

Onderwijs

De Arabische wereld staat voor belangrijke onderwijskundige uitdagingen, waaronder een daling van de overheidsfinanciering. In het algemeen zijn onderwijs- en opleidingsstelsels verouderd, sluiten ze niet aan op de arbeidsmarkt en bieden ze geen focus op burgerschap. Ze richten zich op kennisoverdracht – in plaats van op kritisch denken, zelf nadenken – en op het versterken van traditionele sociale normen en waarden. Innovatie en differentiatie op alle niveaus van leren zou moeten leiden tot een beter toegeruste generatie.

Nederland zal jaarlijks 60 miljoen euro investeren in nieuwe programma’s voor (beroeps)onderwijs, werk en inkomen voor jongeren en vrouwen in de focusregio’s, waaronder dus de MENA-regio. Specifieke aandacht gaat daarbij uit naar meisjes. Ook wordt het programma voor studiebeurzen voor Jordanië, Libanon en Irak uitgebreid.

Dat lijkt heel mooi. Maar ook hier richt het beleid zich op onderwijs dat zich vooral aanpast aan de markt en dat opleidt tot een (fictieve) baan. Dat kan een gevaarlijke valkuil zijn als het de ambitieuze en goed opgeleide jongeren met valse verwachtingen opzadelt. Onderwijs dient zich niet uitsluitend op de arbeidsmarkt te richten, maar ook op burgerschap, gemeenschapsvorming, geesteswetenschappen en de kunsten.

Belemmeringen

Het vierde advies van de 40 MENA-professionals was het verminderen van sociaal-politieke, economische en wettelijke belemmeringen om de werkgelegenheid voor jongeren te bevorderen. Jonge ondernemers binnen de MENA-regio zijn erg mobiel en veel van de start-ups moeten buiten de lokale markt treden om te groeien. Met name jonge startups ervaren veel obstakels bij de uitbreiding naar andere landen in de regio. Het vereist samenwerking met de Europese Unie, de Internationale Arbeidsorganisatie, de Arabische Liga en andere instituties om daar iets aan te doen.

Het kabinet zet zich met en via de Europese Unie in voor een toekomstbestendig handels-en investeringssysteem, waarin duurzaamheid en inclusiviteit kernbegrippen zijn. De vraag is echter in hoeverre de onderhandelaars uit het Midden-Oosten ook jongeren en vrouwen bovenaan het prioriteitenlijstje hebben staan. Met name de oude elite zit in de zogenaamde topsectoren en toegang van jongeren en vrouwen in deze gremia is moeilijk en moet afgedwongen worden.

Nederland wil meer jongeren en vrouwen in de focusregio’s helpen aan stabiel werk en inkomen. Het wil samenwerken met lokale overheden om institutionele hervormingen door te voeren. Het wil nieuwe banen helpen creëren door ondersteuning van (mkb-)bedrijven met groeipotentieel, en door jongeren en vrouwen te stimuleren een eigen onderneming te starten. Nederland zal investeren in fondsen en technische assistentie zodat meer mensen – en vooral vrouwelijke en jonge ondernemers – toegang krijgen tot financiële diensten.

De grote vraag is: hoe gaat dit werken? Los van het feit dat ondernemerschap alleen niet het antwoord is op het werkloosheidsvraagstuk, is de vrije markt geen remedie voor alle problemen. Met name in het Midden-Oosten is de markt niet vrij en doet ons land veelal zaken met corrupte en totalitaire regimes. Daarom is samenwerking met organisaties en netwerken in de regio die jongeren, vrouwen, zelfstandigen, creatievelingen, ondernemers en onderzoekers vertegenwoordigen, essentieel. Contact, samenwerking en verbindingen met het maatschappelijk middenveld is van groot belang bij alle doelen die het kabinet zich in haar BHOS-beleid stelt.

Handel

Maximaliseer de bedrijfsontwikkeling en handel met landen in de MENA-regio. De regio biedt een van de snelst groeiende consumentenmarkten ter wereld. Ondanks de veelheid aan internationale economische relaties van Nederlandse bedrijven en ondernemers, gaat slechts een beperkt deel van de Nederlandse export naar deze regio: de vijf grootste bestemmingslanden (Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië, Israël, Egypte en Algerije) zijn goed voor slechts 2,5% van totale Nederlandse export (2015).

De 40 MENA-experts adviseerden de minister om bedrijven, groot en klein, te stimuleren te investeren in de regio en de markten daar op te zoeken: begeleid hen om jongeren en vrouwen in dienst te nemen. Kijk ook verder dan tech en landbouw, betrek ook creatieve sectoren.

Het kabinet zal met NL Trade & Innovate en NL International Business overleggen over wat het mkb nodig heeft voor een sprong naar nieuwe groeimarkten. Het is de vraag of MENA-landen als kansrijk worden beschouwd voor Nederlandse bedrijven – daarover zegt de nota niets. De vraag is bovendien of bedrijven worden aangespoord om lokaal juist jongeren en vrouwen in dienst te nemen.

Er worden vooral veel kansen gezien op het gebied van digitalisering als motor van innovatie en bedrijvigheid. In de MENA-regio komt dan alleen de Golfregio voor in het lijstje van landen waarvoor al programma’s worden  ontwikkeld. En daar liggen nu net niet de landen waar verbetering van de toekomstperspectieven van jongeren het hardst nodig is.

Conclusies

Uit de BHOS-nota blijkt dat Nederland jongeren stevig op het netvlies heeft. Dat blijkt vooral in het beleid voor de focuslanden Libanon, Jordanië en Irak, ook al is dat in eerste instantie in de context van vluchtelingenopvang. Het blijkt uit de inzet om het Nederlands bedrijfsleven te motiveren actief bij te dragen aan de ontwikkeling van een bloeiende economie in de focusregio’s. En het blijkt uit de wens om te kijken naar de toekomst van arbeid. Dat is maar goed ook, want in 2020 zijn er 60 miljoen banen nodig in de MENA-regio, en die zullen er niet komen.

Er is in de BHOS-nota bovendien aandacht voor een aantal thema’s die niet aan de orde kwamen in onze aanbevelingen, maar die wel aan de leefwereld van jongeren raken, zoals klimaatverandering en circulaire economie.

Maar het is nog niet  duidelijk wat het beleid daadwerkelijk gaat bijdragen aan betere toekomstperspectieven van jongeren (en vrouwen en meisjes) in de MENA-regio. Hoewel de nota veelvuldig spreekt van innovatie, is de focus op economische ontwikkeling een oude manier van denken die de jonge generatie in het Midden-Oosten niet veel zal helpen. Dat geldt voor de investering in beroepsonderwijs en het promoten van ondernemerschap: het is geen panacee voor de regio en creëert een generatie die haar ambities niet kan waarmaken en die zich gefrustreerd en verlaten zal voelen.

Het geldt ook voor de voorgenomen versterking van samenwerking met lokale overheden om institutionele hervormingen door te voeren. Genoemde vakbonden, werkgeversorganisaties en landbouwcoöperaties zijn ‘oude’ instituties, gericht op het ‘oude’ denken over werk. Hoe betrekken die jongeren en vrouwen, en hoe sluiten die aan op start-ups en ondernemers/zzp-ers?

Ook is niet duidelijk welke keuzes gemaakt gaan worden met het Nederlands bedrijfsleven. Gaat het kabinet op safe spelen en zich bij wijze van spreken beperken tot investeren in de Golfregio en in digitale startups? En gaat Nederland kennis en innovatie in de landbouwsector en energie in de eerste plaats verkopen? Of is het de inzet om daadwerkelijk jongeren in het vizier te hebben, en een cultuur van meritocratie te bevorderen, in de hele MENA-regio? Dat laatste verdient namelijk zeker Nederlandse steun.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.