Zonder vrouwen geen vrede in Jemen

Amat al Alim al Soswa is een krachtige vrouw met een imponerend cv. Ze was onder meer minister voor Mensenrechten, onder-secretaris-generaal van de UNDP en ambassadeur in Nederland, Zweden en Denemarken. Al Soswa staat bekend als voorvechtster van de rechten van vrouwen in haar land. Sinds het begin van de burgeroorlog, in 2014, heeft zij als missie om internationale aandacht voor de situatie in Jemen te vragen. Ook maakt zij zich hard voor de vitale rol van vrouwen in het vredesproces.

Al Soswa beschrijft zichzelf als trotse Taizi. De stad Taiz is bekend om haar rijke geschiedenis en koffieproductie, maar ook als culturele hoofdstad van Jemen. Een stad waar intellectuelen, kunstenaars en schrijvers zich verzamelden, en waar veel Jemenitische politieke leiders vandaan komen. Taiz is een van de meest ontwikkelde plekken van Jemen, en ligt in een van de dichtstbevolkte gebieden van het land. Ten tijde van het Jemenitische imamaat was de stad kortstondig hoofdstad van het land.

Geen stoel aan tafel

Volgens Al Soswa is Taiz dé stad waar in de jaren zestig en zeventig jonge Noord-Jemenieten, zoals zijzelf, de kansen werd geboden zich te ontplooien. Ze groeide op in een gezin met zeven broers en zussen. Haar moeder was analfabeet, haar vader werkte als islamitische rechter. Al Soswa was het eerste meisje in het gezin dat naar school kon. Ze behoorde tot de eerste generatie die profiteerde van de meisjesscholen, die in Noord-Jemen pas in 1962 opgericht werden. Terwijl in de Democratische Volksrepubliek (Zuid-Jemen) vrouwenrechten al vroeg behoorlijk actief nagestreefd werden en meisjesscholen een veel langere geschiedenis kenden, verliep de vrouwenemancipatie in Noord-Jemen moeizamer. Maar Al Soswa groeide op in een periode van veranderingen in Noord-Jemen, en greep de mogelijkheden volop aan.

Al jong sloot zij zich aan bij de padvinderij voor meisjes, waar zij zich opwerkte tot leider van zo’n duizend padvindsters. Zij leerde er vooral bij te dragen aan de gemeenschap, door bijvoorbeeld bomen te planten, vluchtelingen te helpen en het verkeer te regelen. Op deze manier ontwikkelde ze al in haar tienerjaren een rol als leider in de gemeenschap. Ook begon zij in deze tijd te werken als radiopresentatrice. Na de middelbare school verliet ze Taiz voor Sana’a, waar zij aan de slag ging als eerste vrouwelijke nieuwslezer op de Jemenitische televisie. Daar raakte ze betrokken bij de politiek. Als jonge politica was zij nog een van de weinige politiek actieve vrouwen in Sana’a. Deze positie is en blijft kenmerkend voor haar rol in de Jemenitische samenleving. Zij grijpt niet alleen kansen aan, maar creëert ook haar eigen kansen. ‘Als er geen stoel aan de tafel beschikbaar is, dan neem ik mijn eigen stoel mee.’

Ballingschap

Bij het uitbreken van de Arabische Lente in 2011 was Al Soswa al lang een gevestigde naam in Jemen. Ze had gediend als minister voor Mensenrechten, als ambassadeur in onder andere Nederland en als onder-secretaris-generaal bij het United Nations Development Program (UNDP). In 2012 keerde ze vanuit de Verenigde Staten terug naar Jemen om deel te nemen aan de – toen nog – hoopvolle periode van hervormingen. Ze nam zitting in de Nationale Dialoog, de organisatie die Jemen door een tweejarige transitieperiode zou leiden resulterend in democratische verkiezingen. Al Soswa ging aan de slag bij het bureau voor hulpbevordering, en was actief betrokken bij de staatshervormingen die doorgevoerd zouden worden in het land. Maar de burgeroorlog die in 2014 uitbrak, maakte een abrupt einde aan de positieve veranderingen in het land.

Zoals veel plaatsen in Jemen werd ook Al Soswa’s geboortestad Taiz zwaar getroffen door de oorlog. Het familiehuis waar ze opgroeide, werd ernstig beschadigd, evenals Al Soswa’s eigen huis in Sana’a. In 2015 verlieten Al Soswa en haar dochter hun huis en hun land, met de gedachte na enkele weken terug te keren als de rust in de stad wedergekeerd en hun huis weer veilig zou zijn. Inmiddels leven ze al bijna vijf jaar in ballingschap in de Verenigde Staten. Haar man woont nog steeds in Jemen, niet in staat het land te verlaten om zich bij zijn gezin te voegen. Zoals veel Jemenieten die het slachtoffer zijn van de oorlog, is Al Soswa’s familie verspreid over de verschillende provincies van Jemen, waar zij onderdak hebben gezocht tegen de strijd.

Vrouwen als de nieuwe leiders

De verwoesting van het land, het voortdurende geweld en de humanitaire crisis vormen een harde maar dagelijkse realiteit voor Jemenieten. Dit is wat Al Soswa drijft in haar missie om bij te dragen aan internationale bekendheid over het conflict. Ze vindt het niet alleen belangrijk om aandacht te vragen voor de oorlog, maar ook om bestaande initiatieven om de oorlog tot een halt te brengen te ondersteunen, op elke mogelijke manier. ‘Tijdens mijn bezoek aan Nederland wil ik een licht laten schijnen op een vooruitzicht op vrede, en op de veerkracht van de Jemenieten’, zegt Al Soswa.

De feministe zoekt de beëindiging van het conflict met name in een inclusief vredesproces. Alle partijen die betrokken zijn bij het conflict moeten met elkaar om de tafel . En alle segmenten van de bevolking moeten hierbij betrokken worden. Vooral de vrouwen zijn belangrijk. ‘Vrouwen betalen de hoogste prijs voor dit conflict, hoger dan ieder ander’, legt ze uit. Mannen zijn sinds de oorlog veelal afwezig, doordat zij mee (moeten) vechten of gedood zijn in het conflict. In deze situatie hebben Jemenitische vrouwen nieuwe rollen moeten aannemen. Zij hebben alsmaar meer leidersrollen op zich genomen én hebben voortdurend gepleit voor een beëindiging van het conflict. Het is nu dus niet alleen onwenselijk om vrouwen buiten het vredesproces te houden, maar ook ondenkbaar.

© Thana Faroq (www.thanafaroq.com)

Twintig jaar achteruit

Naast haar roep om een inclusief vredesproces legt Al Soswa de nadruk op het belang van maatschappelijke ontwikkeling. ‘Ontwikkeling kan niet bereikt worden zonder vrede, en vrede kan niet genoten worden als er geen ontwikkeling is.’ Met andere woorden, er is een onmiskenbare relatie tussen stabiliteit, vrede en sociale ontwikkeling. Jemen is een van de meest onderontwikkelde landen in het Midden-Oosten. Door de oorlog is alle mogelijke vooruitgang gestagneerd, of is er zelfs sprake van achteruitgang. Al Soswa sluit aan bij een recent rapport van de Verenigde Naties, waarin gesteld werd dat Jemen als gevolg van de oorlog twintig jaar in ontwikkeling achteruit is gegaan.

Epidemieën van ziekten als cholera, die niet meer voorkwam in het land, steken nu weer de kop op. De grote meerderheid van de bevolking, meer dan 80 procent, is afhankelijk van humanitaire hulp. Mensen gaan dood door verhongering. Gezondheidsvoorzieningen en andere sociale voorzieningen zijn veelal weggevallen, en economisch hebben de mensen het erg zwaar. Ook wijst Al Soswa op het gebrek aan kansen voor jonge Jemenieten, met name voor meisjes. De kansen die zij zelf wel had in haar jonge jaren zijn nu vaak niet meer beschikbaar voor jonge meisjes, denk aan toegang tot educatie. Het gebrek aan mogelijkheden voor jongeren zorgt er bovendien voor dat Jemen een enorme hoeveelheid aan menselijk kapitaal misloopt. Jongeren kunnen zich niet goed ontwikkelen en de samenleving kan niet profiteren van hun capaciteiten.

Een ander concreet probleem waar Al Soswa op wijst, is de verplaatsing van de Centrale Bank. Hierdoor hebben ambtenaren uit het noorden en westen van het land al zo’n twee jaar geen salaris ontvangen. De economische gevolgen van deze situatie zijn enorm.

Mensen leven in onmenselijke situaties, krijgen geen kansen om zich te ontplooien en kunnen zonder salaris hun familie niet of nauwelijks onderhouden: Al Soswa vindt het niet verwonderlijk dat geweld en extremisme alsmaar toenemen. Jemen kampt al langer met onderontwikkeling, maar de situatie van dit moment is ongekend.

Inclusief vredesproces

Vrede én ontwikkeling zijn een vereiste in Jemen. Geweld is niet nieuw, maar het niveau van het huidige geweld hebben we niet eerder gezien in Jemen. Volgens Al Soswa is het conflict inmiddels zo complex – een  mengeling van interne, regionale en internationale componenten – dat het vrijwel onmogelijk lijkt het nog te ontwarren. Waar moet men dan beginnen met een vredesproces? Deze vraag lijkt lastig te beantwoorden.

Wel is voor Al Soswa duidelijk dat een essentiële stap is dat de belangrijkste partijen in het conflict hun verantwoordelijkheid nemen. Het is hun taak om toe te werken naar een akkoord dat ervoor zorgt dat de Jemenieten een stuk rust terugkrijgen. ‘Het Jemenitische volk verdient het om in vrede en waardigheid te leven. De mensen in Jemen lijden en de situatie is onacceptabel’, is haar boodschap. Het belangrijkste is dat de verantwoordelijke partijen zich houden aan de rechten van mensen, en een inclusief vredesproces starten waarin alle leden van de samenleving worden vertegenwoordigd. Vooral de vrouwen.

‘Neus van Latakia’ creëert unieke parfums voor Nederland

Een trosje geurige blauweregen ligt tussen ons in op tafel. Mohammad Semhani (34) laat zijn neus erin verdwijnen, snuift geconcentreerd het aroma op en vertelt hoe je er parfum van kunt maken. ‘Heb je Het Parfum van Patrick Süskind gelezen? Daarin conserveert Grenouille bloemen in (dierlijk) vet en distilleert ze daarna.’

Ik had de bloem meegenomen omdat ik wilde weten of je het zwoele aroma van deze bloemen in een fles kan vangen. ‘Eigenlijk is dit de kern van het plan voor mijn bedrijf in parfum. Elk bedrijf, instelling, wie weet een gemeente die een eigen geur wil, zal ik helpen dat samen te stellen of te ontwerpen. Ik kan adviseren over het bouquet van hout, kruiden of bloemengeuren bijvoorbeeld. Daar krijg ik zelf ook weer ideeën van om nieuwe geuren te ontwikkelen. Het sluit ook aan bij mijn businessplan om unieke parfums te creëren voor ondernemingen, zoals in de kledingindustrie, winkels of kapsalons.’ Vandaar de naam van zijn bedrijf, Uniek Parfum, dat hij liever gisteren dan vandaag zou starten. ‘Ik creëer naar ieders wens. Parfumerie is een prachtig oud ambacht, dat ik hier in Nederland wil doen herleven’, vertelt hij – alles in uitstekend Nederlands. 

Van vloer tot plafond

Een decennium lang runde Semhani zijn parfum- en cosmeticawinkel annex industrie in de mondaine Syrische kustplaats Latakia. Een winkel, 200 m2, alle muren gevuld van vloer tot plafond met flesjes fragrances (bestaande geuren) en essences (van bloemen en kruiden), strak in het gelid opgesteld. Uiteraard begon hij klein, maar al snel wist hij er veel geld mee te verdienen.

Vanwege de politieke situatie in zijn land had hij eerder zijn studie rechten in Aleppo moeten afbreken, hoewel hij behoorde tot de studenten met de beste nationale resultaten. Hij was altijd al bezig geweest met parfums, hij experimenteerde met samenstellingen. Toen besloot hij dat het roer om moest. Zo werd hij de ‘Neus’ (parfumsamensteller) van Latakia.

Maar weer achtervolgde de politiek hem: het dorp en zijn huis werden verwoest door het leger van president Assad. Soldaten sloegen zijn winkel kort en klein. En hijzelf kreeg klappen op zijn hoofd en raakte ernstig gewond door messteken in zijn benen. Er bleef niets over dan te vluchten, naar Turkije, met zijn vrouw en twee kinderen. Een reis die zij ternauwernood overleefden: ‘Veel mensen verdronken toen we uit de boot gingen. Rondom ons dreven lijken.’

Mohammed Semhani

Altijd positief

Maar hij wilde verder. Semhani had zijn zinnen gezet op Nederland. Juist vanwege het parfum. ‘Ik had gelezen dat Nederland hoogwaardige alcohol produceert, voor de chemische en medische industrie. Verder zocht ik mogelijkheden om te werken in een klein stabiel land.’

‘In Voorburg, waar ik nu woon, keken de mensen in het begin niet al te vriendelijk naar ons. Maar dat is echt veranderd. Nu komen ze graag naar me toe. Ik denk dat dat komt omdat ik altijd positief ben. Ik legde mijn situatie uit en zei dat ik graag mijn bijdrage wil leveren aan Nederland. Ik kijk niet naar het verleden, maar naar de toekomst: een goede toekomst voor mij en mijn gezin. Over verloren geld moet je niet te lang nadenken, geld komt en gaat. Maar je kunt niet leven in een gevaarlijk land. Veiligheid, daar draait het om.’

In de bijna vijf jaar die hij in ons land woont, heeft hij cursussen ondernemerschap en Nederlands afgerond. ‘Parfum bestaat sinds de 14e eeuw. Ik werkte 14 jaar in de parfumindustrie, en samen met een consultant werkte ik 14 weken aan mijn businessplan. Het moet goed komen’, lacht hij.

Speciaal ontworpen flesjes

Vooralsnog heeft de gemeente Voorburg het plan voor een lening afgewezen. Semhani heeft geen rijbewijs en dat werd als een hindernis gezien. Maar hij is niet van plan op te geven. In de avonduren werkt hij in de horeca en ondertussen spaart hij voor zijn rijbewijs. Ik ben zeker van mezelf. Ik heb zoveel ervaring en kan Nederland unieke producten leveren. Stel je je eigen merk voor, in een speciaal ontworpen fles, met bijvoorbeeld een oosters tintje. Mijn netwerken heb ik overal: in Italië, Frankrijk en Duitsland. Dat is belangrijk voor de productie van flessen en voor de vormgeving. En de markt is aantrekkelijk: vooral in de Randstad, met een grote Arabische bevolking. Ik droom ervan om weer parfums te maken. Ik weet honderd procent zeker dat het gaat lukken.

Aan het einde van het gesprek vraagt hij naar de wetenschappelijke naam van blauweregen. Hij belooft me een parfum samen te stellen die deze hemelse geur tastbaar maakt.

Werelderfgoed, een zadenbank, en géén muur: Battir, een bijzonder dorp op de Westelijke Jordaanoever

Naast het Romeinse bad, midden in het dorp, ligt het restaurant van Abu Hassan. Waar je maar kijkt vanaf het open terras groeien abrikozen, amandelen, avocado’s, peren, granaatappels en vele soorten groenten. De diversiteit aan gewassen is enorm, en dat is precies zo bijzonder aan Battir. Combinatieteelt is gemeengoed. Boeren gebruiken hun eigen zaden en zijn niet bang om te experimenteren. Permacultuur is de laatste jaren over de hele wereld hip, maar in Battir is het al generaties de manier waarop de landbouw wordt beoefend.

De groene lijn tussen Battir en Israël is duidelijk te zien aan de begroeiing (foto: Sylva van Rosse)

Het is geen verrassing dat Vivien Sansour in Battir de perfecte plek vond voor een akkertje en voor de zadenbank die zij heeft opgebouwd. We bezoeken haar op een zonnige lentedag in april. Ze is afkomstig uit Beit Jala, een dorp dat grenst aan Bethlehem. Sinds een aantal jaren is ze bezig om zaden van vergeten lokale gewassen te verzamelen en onder de aandacht te brengen van lokale boeren. In haar zwarte Citroën rijdt Vivien de hele Westelijke Jordaanoever door om boeren te ontmoeten. Ze is vooral geïnteresseerd in de ouderen onder hen. ‘Welke lokale groentesoorten herinneren ze zich uit hun jeugd? Hebben ze misschien nog iets staan in hun tuin dat niet meer op de markt te koop is?’

Vivien verzamelt zaden en planten en brengt bijna uitgestorven gewassen weer naar het land. Enthousiast toont ze het zaad van een plant die eenmaal geplant helemaal geen zorg of water nodig heeft.  En kennen we de witte komkommer? ‘Die werd vroeger veel gegeten, maar wordt nu door nog maar twee Palestijnse boeren verbouwd omdat in de jaren zestig de groene komkommer opkwam.’ Terwijl ze ons met haar auto naar Bethlehem brengt, geeft ze een lift aan Siham, een Battiri vrouw die op de bus wacht. Onmiddellijk raken ze in gesprek over de groente die Siham in haar tuin verbouwt. Vivien betrekt de dorpelingen bij het verspreiden en onderzoeken van de zaden die ze verzamelt. ‘Zal ik je nog tomatenzaad brengen?’ vraagt ze Siham. ‘Is het echt baladi baladi, lokaal, onbewerkt?’ vraagt Siham. Dat is het.

Vivien Sansour (foto: Sylva van Rosse)

Ons beeld van het Midden-Oosten is dat het er droog en onvruchtbaar is. Dat geldt echter helemaal niet voor de Westelijke Jordaanoever. Daar was altijd voldoende water uit ondergrondse aquifers en lokale bronnen. Er is een lange traditie van landbouw. De afgelopen jaren is de landbouwsector sterk veranderd. Eén reden daarvoor is dat werken op het land onder jongere generaties niet populair is, liever hebben ze een baan bij een bank of op een kantoor. Maar de omslag heeft ook alles te maken met de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever. Er is veel landbouwgrond ingenomen, en Israël beheert de belangrijkste waterbronnen. Een andere reden is dat met de afsluiting van steden door checkpoints en de Israëlische muur de belangrijkste afzetmarkten voor kleinschalige boeren zijn verdwenen. Dat geldt ook voor Battir, waar vooral de vrouwen hun oogst in Bethlehem en Jeruzalem op straat plachten te verkopen. Die steden zijn nu niet of slecht toegankelijk.

De groente en het fruit die nu te koop zijn in Palestijnse steden zijn veelal geproduceerd in Israël. Steeds meer Palestijnen staan wantrouwig  tegenover over pesticiden en genetische modificatie in de Israëlische landbouw. Een gevolg is dat er een groeiende beweging is van Palestijnen die kleinschalig zelf gaan boeren. Ze noemen het baladi, van het land, lokaal. Deze landbouw is niet perse volledig biologisch, de criteria daarvoor zijn soms strikter dan mogelijk is. Maar net als in Battir staan zorg voor de aarde en mensen centraal.

Vivien vindt dan ook veel weerklank bij boeren, dorpelingen en stedelingen. Ze is niet van plan om haar zadenbibliotheek te institutionaliseren. ‘Het gaat mij erom een gesprek te voeren met de lokale boeren en gemeenschap over wat ze eten en verbouwen. Palestina is deel van de regio die de wieg was van alle landbouw, waar de oudste graansoorten zijn ontwikkeld. Het is jammer wanneer traditionele gewassen verdwijnen, en dat er alleen nog zaden van elders worden gebruikt.’

Vivien achter één van haar 'reizende keukens'

Om bekendheid met de zadenbank te vergroten heeft Vivien een ‘reizende keuken’ bedacht. Met hulp van mobiele keukentjes laat ze lokale gemeenschappen proeven van de opbrengst van haar werk. Zo brengt ze meteen het gesprek op gang over voedselonafhankelijkheid door het gebruik van eigen zaden. En over identiteit, want landbouw en Palestijnse cultuur zijn altijd nauw verbonden geweest. ‘Ik wil letterlijk dat ze hun land eten en proeven.’

Wil je meer weten over het werk van Vivien Sansour? Al Jazeera English produceerde deze korte film. Of volg haar op instagram.

Wil je een bezoek brengen aan dit werelderfgoed dorp om de akkers en het Romeinse bad te bekijken of één van de gemarkeerde hikes te lopen? Je kunt logeren in het prachtige guesthouse van Abu Hassan en hij kan al je vragen beantwoorden over hoe je bezoek tot een succes te maken.

Aubergine zaden van Um Wisam en zaden van andere gewassen die Vivien Sansour verzameld heeft (foto: Sylva van Rosse)

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.