Iraniërs zijn niet bang voor oorlog, wel voor verdere economische verslechtering
De meeste mensen in Iran hebben andere dingen aan hun hoofd dan al die agressieve retoriek. De economie ligt op z’n gat: niet alleen door de sancties, maar ook door wanbeleid – het gecombineerde resultaat van corruptie en incompetentie. Overal zoeken overgekwalificeerde mensen hun heil in de toeristenindustrie. Het is eerder regel dan uitzondering te worden rondgereden of ontvangen door academisch opgeleide Iraniërs, die in hun eigen vakgebied geen droog brood kunnen verdienen.
Younis was 27 en geboren in Shiraz, maar opgeleid tot industrieel ingenieur in Yazd, de geboorteplaats van twee voormalige presidenten: Irans eigen hervormingsgezinde Mohammad Khatami en Israels Moshe Katsav. Na zijn studie besloot Younis in Yazd te blijven. In de omgeving is niet alleen de oude Perzische godsdienst van het Zoroastrianisme nog zichtbaar aanwezig, Yazd is ook een eeuwenoude handelsstad aan de rand van de grote woestijnen die zich over centraal en Oost-Iran uitstrekken. Dit, en de unieke architectuur van de stad, gebaseerd op uit modder opgetrokken karavaanserais en windtorens, hebben er een toeristische trekpleister van gemaakt. Younis heeft inmiddels drie auto’s, weliswaar allemaal tweedehandsjes, maar twee ervan zijn terreinwagens. Daarmee verzorgt hij woestijntochten en excursies naar Zoroastrische heiligdommen in de omgeving.
Het is eerder regel dan uitzondering te worden rondgereden of ontvangen door academisch opgeleide Iraniërs, die in hun eigen vakgebied geen droog brood kunnen verdienen
Op ons uitstapje ging ook zijn nicht Elaheh mee. Om foto’s te maken, want ze studeert fotografie in Teheran. Maar er was ook een andere agenda. Younis had haar verteld dat ik aan een universiteit in Londen werk, en ik werd dan ook grondig uitgehoord door Elaheh over de mogelijkheden om in Engeland of een andere Europees land te studeren. ‘Ze denkt of praat nergens anders over,’ zei Younis en lachte. Hij begreep het wel: ‘Vooral veel meisjes en jonge vrouwen willen weg.’
Dat gold ook voor Saadiyeh uit Qasvin, die met haar verschijning duidelijk de randen van het toelaatbare in de islamitische republiek opzocht, zo niet overschreed. Zij had er niet alleen mede toe bijgedragen dat Iran de ‘nosejob capital of the world’ is geworden, ze had ook haar lippen met botox laten injecteren en de haren hoogblond geverfd. Op de binnenkant van haar linkeronderarm stonden een paar regels uit Roemi’s Masnavi, en ze had her en der nog een paar andere tatoeages, maar die kon ze met goed fatsoen niet laten zien. Ze zag er niet alleen uit als een Kardashian, maar had ook hun zakeninstinct. Het goedlopende restaurant waar we zaten was van haar. Ze was dertig, haar man was verpleger en dansleraar (in het geniep, natuurijk), en samen hadden ze een tienjarige dochter.
Saadiyeh wilde naar Australië. Het plan was om daar, samen met haar dochter, een vluchtelingenstatus te verkrijgen. Ze had gehoord dat ze daarvoor een jaar of twee in een kamp zou moeten doorbrengen, maar dat had ze er graag voor over. Als dat eenmaal geregeld was, zou haar man volgen. Toen ik haar vertelde dat ze zich de zaken misschien een beetje te rooskleurig voorstelde, en of ze wel wist dat die kampen niet op Australisch grondgebied, maar op afgelegen eilanden in de Stille Oceaan waren gevestigd, betrok haar gezicht.
Vanuit Qasvin trokken we met Adel naar de Alamut-vallei aan de zuidkant van de Kaspische Zee, een streek die vroeger werd bewoond door Ismaëlieten — een sjiʽitische sub-sekte die in de Middeleeuwen berucht werd als de Assassijnen. Adel had een achtergrond in werktuigbouwkunde en industriële vormgeving. Na een tijdje te hebben gewerkt als ontwerper van motorblokken en medische apparatuur, zette hij met vrienden een guesthouse op, totdat dit door de autoriteiten werd gesloten omdat er ongetrouwde mannelijke en vrouwelijke gasten werden toegelaten. Daarop besloot hij kunstgeschiedenis te gaan studeren om meer kennis te verwerven die hij als reisleider te gelde kon maken.
Adel was een beetje een homo universalis, want hij gaf ook tekenles, had geacteerd, en tijdens een lunch verkondigde hij zijn ongezouten mening over de onzin die Michel Foucault had opgeschreven over de islamitische revolutie. Als kind had Adel ook eens meegedaan met een Koranrecitatie-wedstrijd. Hoewel hij een paar moeilijke en lange hoofstukken uit het hoofd had geleerd, viel hij niet in de prijzen. ‘Met mijn lange haren, had ik niet de vereiste vrome verschijning,’ mopperde hij. Toen hij een paar jaar later de Koran in een Perzische vertaling las en eindelijk begreep wat hij had voorgedragen, was hij helemaal klaar met de islam als godsdienst.
Daarin was Adel zeker niet de enige. Van Shiraz in het zuiden tot Tabriz in het noordwesten hoorden we niet alleen kritiek op de politieke manipulatie van de islam, een bevriend academicus die in Teheran politieke wetenschappen doceert verklaarde onomwonden tijdens een diner atheïst te zijn. Anderen zoeken hun heil in alternatieve religieuze belevingen. In zijn boek The Iranian Metaphysicals, beschrijft Ali Doostdar een wijdvertakte underground van kosmische mystiek, spiritisme, exorcisme en andere bezweringspraktijken. Dit soort indrukken bevestigen wat Thomas Erdbrink al opmerkte: ‘Iran, het land waar niets mag, maar alles kan.’
Carool Kersten werkt als islamoloog aan King’s College London.
Recente reacties