De Corona-fatwa’s: wat houden ze in?

Het betreft vooral vragen over de ibadaat: de religieuze voorschriften die moslims geacht worden na te leven. De meest dringende betreft de verplichting van het dagelijks gebed: één van de Vijf Zuilen van de Islam. In dit geval splitst de vraag zich in het bijzonder toe op het gezamenlijk bidden in de moskee, en dan vooral het wekelijkse vrijdagmiddaggebed, dat op sommige plaatsen duizenden, zoniet tienduizenden, mensen bij elkaar brengt.

Eén van de eerste reacties kwam van Egypte’s Dar al-Ifta’,  het kantoor van de Groot-Moefti. Op 26 februari 2020, vaardigde Dr Shawqi Ibrahim Allam, een fatwa, oftewel een juridische opinie, uit. Daarin werd gesteld dat de verplichting van deelname aan het gezamenlijke gebed kan worden opgeschort. De fatwa kwam uit op een moment dat de Coronavirus-crisis nog vooral werd gezien als een Chinese kwestie. Toch kwam Allam met een uitgebreide considerans, waarin hij een breed scala aan historische bronnen aanvoert over de effecten van epidemiēen op religieuze praktijken.

Zo haalt de Groot-Moefti een hadith aan over Medina als een veilig toevluchtsoord, die teruggaat  naar Aisha, de jongste vrouw van de Profeet Mohammed. Ook verwijst hij naar geschriften over de pest van de Andalusische jurist Abu al-Walid al-Baji (1013-1081CE).

Vervolgens gaat hij in op de consensus van de geleerden over de voorwaarden voor het losser interpreteren van de gebedsregels in tijden van rampspoed. Daarvoor citeert hij niet alleen juristen van de  Malikitische and Shafi’itische rechtscholen, zoals Imam al-Nawawi (1233-1277), die als een expert of het gebied van de Tradities van de Profeet geldt,

De Groot-Moefti haalt een hadith aan over Medina als een veilig toevluchtsoord , die teruggaat  naar Aisha, de jongste vrouw van de Profeet Mohammed.

Allam vermeldt ook vertegenwoordigers van de Hanbalitische school (die bekend staat om een strikt letterlijke lezing van de Heilige Schriften), waaronder Ibn Qudama (1147-1223CE) en Ibn Taymiyya (1263-1328CE). De laatste verwees specifiek naar de standpunten van de Rechtgeleide Kaliefen, de eerste vier opvolgers van Mohammed als leiders van de Moslimgemeenschap,  en het handelen van de  zogenaamde al-salaf al-salih, de ‘Vrome Voorouders’, een term die verwijst naar de eerste drie generaties moslims, bestaande uit de metgezellen van de Profeet en hun direkte afstammelingen.

Maar Allam zocht ook naar aanwijzingen van later datum, bijvoorbeeld, bij al-Mala Ali al-Qari (d. 1605), een zestiende-eeuwse commentator uit Afghanistan, en de hedendaagse Indiase islamitische godsdienstgeleerde Abd al-Salam Mubarakpuri (1909-1994).

Een verdere verduidelijking volgde op 17 maart. In twee nieuwe fatwas, met nog langere inleidingen, waarin de Groot-Moefti ook  de adviezen van de WHO noemt en de decreten die door de regering zijn afgekondigd om het welzijn van de bevolking te waarborgen, stelt Dr Allam dat het gebed verplicht blijft, ook wanneer de congregatie om redenen van volksgezondheid niet bij elkaar mag komen.

Op diezelfde datum leek in Iran, het islamitische land dat vooralsnog het hardst getroffen lijkt door de Corona-crisis, vooral verwarring te heersen.  Zo verschenen er op die dag nieuwsberichten dat ook de Iraanse Opperste Leider, Ayatollah Ali Khamenei, een fatwa  had uitgevaardigd waarin onnodig reizen werd verboden. Die maatregel was bedoeld om een einde te maken aan bedevaarten naar de graven van de Shiʽitische Imams en andere heiligdommen. Andere media ontkenden juist dat de Ayatollah dat had gezegd.

Corona in Iran

In zijn toespraak tot het Iraanse volk ter gelegenheid van het Perzisch (Nowruz) en de Dag van de Missie van Profeet (Eid al-Mabʽath), die een week later werd gegeven, verwees Khamenei pas aan het einde kort naar Coronavirus-crisis, waarin hij, zich baserend op Koranische bronnen, aandringt op ‘geduld’ en ‘verstandig gedrag’.

Intussen was ook in het volkrijkste moslimland een fatwa uitgevaardigd, namelijk door de Indonesische Raad van Godsdienstgeleerden (Majelis Ulama Indonesia, afgekort MUI). In een negen punten tellende opinie (Fatwa Nomor 14) werden de moslims opgeroepen voorzichtig te zijn,  en het gezamenlijke gebed te mijden in gebieden waar de kans op besmetting met het  virus groot moest worden geacht.

De Iraanse opperste leider Ali Khamenei drong slechts aan op ‘geduld’ en ‘verstandig gedrag’,  waarbij hij zich baseerde op Koranische bronnen

Tijdens een  persconferentie legde Dr Asrorun Niam Sholeh, de secretaris van MUI’s Fatwa-commissie, uit dat de oproep aan moslims om verstandig te handelen en medeburgers niet in gevaar te brengen stoelde op de zogeheten al-dharuriyat al-khams , de ‘Vijf Noodzakelijkheden’ (bescherming van leven, godsdienst, intellect, nakomelingen en bezit) gedefinieerd in de maqasid al-shariʽa,  oftewel de ‘Hogere doelstellingen van de Sharia’  (het islamitische equivalent van een rechtsfilosofie).

Het belang van deze fatwa werd verder onderstreept door het  aanbieden van het document aan de voorzitter van de Indonesische Moskeeraad, voormalig Vice-President Yusuf Kalla, die een reputatie voor effectief leiderschap had verworven vanwege zijn doortastend optreden tijdens de tsunami-ramp in 2003.

Tot dusver heeft de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek (European Council for Fatwa and Research, ECFR) nog geen formele fatwa geformuleerd. Wel heeft de ECFR op 2 maart een ‘verklaring’ (bayan) uitgegeven, waarin wordt gesteld dat in noodsituaties waarbij de volksgezondheid op het spel staat, het gerechtvaardigd is om niet deel te nemen aan het Vrijdaggebed of andere collectieve gebedsbijeenkomsten.

De meeste moslims houden ook Saoedi-Arabiē nauwlettend in het oog. In dit land heeft de Coronavirus-crisis niet alleen lokaal voelbare gevolgen. De epidemie kan ook repercussies hebben voor religieuze praktijken die moslims van elders naar dit land brengen. In Saoedi-Arabiē liggen namelijk de twee heiligste plaatsen van de islamitische wereld: Al-Haramayn al-Sharifayn: de Grote Moskee van Mekka en de Moskee van de Profeet in Medina. Het hele jaar door komen moslims hier uit alle delen van de wereld in groten getale bijeen.

De Saoedische godsdienstgeleerden zagen zich gedwongen een moeilijk evenwichtsnummer ten beste te geven. Op 17 maart bepaalde de raad van de belangrijkste islamitische juristen dat alle gezamenlijke gebeden in moskeeën gestopt zouden worden, behalve in de Grote Moskee van Mekka en die van de Profeet. Foto’s van een verlaten plein rond de Kaaba tijdens een grootscheepse schoonmaakaktie gingen echter al de wereld rond.

Op 23 maart 2020 gaf één van de leden van de raad, Sjeik Abdullah al-Maniʽ, zelf een fatwa uit, waarin hij stelde dat een besmet persoon die het Coronavirus in Saoedi-Arabië verspreidt de doodstraf verdient.

Los van het risico van besmetting tijdens het gezamenlijk gebed speelt er voor Saoedi-Arabië nog iets anders: de gevolgen die de epidemie kan hebben voor de jaarlijkse pelgrimstocht naar Mecca (Hajj), die dit jaar plaatsvindt tussen 28 juli en 2 augustus.  Wellicht ter voorbereiding op de kans dat Saoedi-Arabië de monumentale beslissing moet nemen om dit jaar de Hajj af te zeggen, publiceerde de King Abdulaziz Foundation for Research and Archives (KAFRA) een verklaring, waarin werd uitgelegd dat in de loop van de geschiedenis de Hajj een keer of veertig niet is doorgegaan ten gevolge van epidemiëen, politieke onrust of natuurrampen.

Er zijn veel mensen in de Gazastrook die de vogels benijden

Als wij zijn eigen poëtische beeldspraak mogen lenen – en misschien mag dat wel, want de status van dichter die sommige media hem toekennen, wijst hij beleefd af – zou je hem een vogel kunnen noemen die betrekkelijk kort geleden aan zijn kooi is ontsnapt, en die toch niet vrij is. Een vogel met een pijnlijke missie, die binnenkort weer naar zijn gevangenis terug moet om vandaaruit, met tal van lotgenoten, zijn onderdrukkers andermaal te trotseren.

Hoe? In ieder geval vreedzaam. Want ook al erkent Abu-Artema dat veel van zijn volksgenoten moeite hebben zijn visie te delen, hij blijft erbij dat alleen geweldloos verzet de Palestijnen een uitweg biedt.

Ahmed Abu-Artema (35), geboren en getogen in de Strook van Gaza en een van de initiators van de Grote Mars van de Terugkeer, verliet enige maanden geleden zijn woonplaats voor een reis door Europa die hem naar Turkije, België, Italië, Tsjechië, Slovenië en onlangs Nederland voerde.

Abu-Artema blijft erbij dat alleen geweldloos verzet de Palestijnen een uitweg biedt.

De reis was logistiek een bezoeking doordat Israël hem nooit zou hebben laten gaan en hij zich dus bij de zuidgrens langs de onberekenbare Egyptische autoriteiten moest loodsen, en kon verder ook geen triomftocht worden. Niets dan barre cijfers had hij immers te bieden: de Grote Mars van de Terugkeer, die op 30 maart 2018 – Yom al-Ard (Dag van het Land) – begon en sindsdien elke vrijdag langs het hek dat Gaza van Israël scheidt plaatsvond, heeft door toedoen van Israëlische scherpschutters aan ruim 260 Palestijnen het leven gekost en er tienduizenden verwond. Zo formuleren de meeste media het en dat klinkt weer eens alsof de Palestijnen slachtoffer zijn geworden van een natuurramp, in plaats van dat ze zijn gedood, verminkt en mishandeld door een leger dat bepaald niet handelde uit noodweer: immers, aan Israëlische zijde vielen geen slachtoffers, een handvol lichtgewonde militairen daargelaten.

Kortom, het Israëlische legeroptreden was gewoontegetouw excessief. Getuigen spraken van een lafhartige schiettent waarbij zelfs medisch personeel bewust onder vuur werd genomen. Diverse politici uitten hierover hun afschuw, maar het einde van het liedje was dat Israël er weer mee weg kwam. Dat er niet de geringste toename van politieke druk op het land te noteren viel.

In dat licht bezien zou je de Grote Mars van de Terugkeer een tragische mislukking kunnen noemen. Niet voor niets zijn de demonstraties sinds eind december opgeschort. Abu-Artema geeft toe dat de tol te zwaar en de respons van de internationale gemeenschap te mager is geweest, en dat het daarom hoog tijd werd voor een strategische herbezinning. Hij verwacht dat de demonstraties komende 30 maart zullen worden hervat, maar dan waarschijnlijk alleen nog maandelijks zullen plaatsvinden.

Wie echter van een mislukking spreekt, beseft niet ten volle in wat voor situatie de Palestijnen zich bevinden. Niets is een mislukking wanneer je geen keuze hebt, en wanneer er heel weinig hoop is, is je idealisme het enige waarop je redelijkerwijs kunt terugvallen. Misschien is dat uiteindelijk de boodschap die Abu-Artema zijn Europese gesprekspartners te vergeven heeft: dat de Palestijnen de bezetting nooit zullen accepteren – aan wat voor beproevingen Israël hen ook onderwerpt en hoe straffeloos het dat ook mag blijven doen.

Door zijn recente omzwervingen mag Abu-Artema zich waarschijnlijk nu een van de meest bereisde inwoners van Gaza noemen. Zoals bekend kunnen de meesten dit stukje land van nog geen 400 vierkante kilometer (en bijna 2 miljoen zielen) niet of nauwelijks verlaten vanwege de al ruim 12 jaar aanhoudende Israëlische (en Egyptische) blokkade.

Niets is een mislukking wanneer je geen keuze hebt. En wanneer er heel weinig hoop is, is je idealisme het enige waarop je redelijkerwijs kunt terugvallen.

Zelf was hij 26 toen hij voor het eerst de gelegenheid kreeg de openluchtgevangenis die zijn thuis is even achter zich te laten. ‘De Moslimbroeders waren in Egypte aan de macht gekomen en de reisbeperkingen werden versoepeld. Zodoende kwam ik in Caïro terecht en zag ik daar vliegtuigen boven de stad. Ik zei tegen mijn Egyptische vrienden: Nooit eerder zag ik vliegtuigen in de lucht die boodschappers van leven zijn, in plaats van boodschappers van de dood.’

Zoals bij wel meer activisten het geval is, leek Abu-Artema helemaal niet voor activisme in de wieg te zijn gelegd. Hij kwam in 1984, dus drie jaar voor het losbarsten van de Eerste Intifada, ter wereld, en zijn jeugd werd – zoals die van zoveel Palestijnen – getekend door langdurige uitgaansverboden, gebons op deuren van militairen in het holst van de nacht, razzia’s, vernielingen van huizen en niet te vergeten traangas en nog eens traangas. Maar hij zocht de problemen niet op, vond soelaas in boeken, ontdekte de kracht – en vermoedde de macht – van het woord, van de verbeelding en van denkbeelden. Toen hij begin twintig was, begon hij zelf te schrijven, omdat hij zijn gedachten met anderen wilde delen.

‘Ik geloof in de fantasie, in de scheppende waarde van ideeën,’ zegt hij. ‘Wij kunnen de wereld vormgeven aan de hand van wat wij ons voorstellen. Als wij dat met elkaar delen, is er een kans dat het werkelijkheid wordt. Woorden zijn meer dan alleen maar letters op papier of luchtverplaatsing. De Bijbel begint toch niets voor niets met: In den beginne was het woord?’

In zekere zin is de Strook van Gaza een plek die de fantasie prikkelt, zegt hij. ‘Je rijdt in een kwartier van oost naar west – van de kust naar het hek – en in nog geen uur van het noorden naar het zuiden. Dat is het. Wanneer je wereld zo klein is, ga je vanzelf nadenken over de absurditeit van grenzen, en de waarde van vrijheid. Méér, vermoed ik, dan wanneer je onbelemmerd over grote afstanden kunt reizen, zoals in Europa.’

Het kantelpunt voor hem kwam op een dag in december 2017. President Donald Trump had enige dagen daarvoor aangekondigd de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem te zullen verplaatsen, daarmee het internationaal recht trotserend. Abu-Artema maakte met een vriend een wandeling in de buurt van het hek. Niet om er deel te nemen aan de protesten die daar op dat moment waren tegen de beslissing van Trump, maar simpelweg om van de natuur en de buitenlucht te genieten.

‘Toen zei die vriend tegen mij: Kijk, Ahmed, dat hek is er om ons gevangen te houden, maar de vogels die je erboven ziet vliegen, die hoeven zich daar niets van aan te trekken, die gaan waar ze willen.’

Dat was het moment dat Abu-Artema pas goed begreep waarom hij de bezetting nooit zou kunnen aanvaarden. ‘Omdat die bezetting mijn dromen om zeep helpt. Een vogel kan vliegen wanneer hij daartoe beslist. Waarom heb ik die bewegingsruimte niet?’

Ahmed vertrouwde zijn vogelmetafoor toe aan facebook en kreeg veel respons. Er blijken veel mensen in Gaza te zijn die de vogels benijden. Hij werkte zijn gedachten nog verder uit en schreef: ‘Wat als wij met 200.000 mensen vreedzaam naar het hek zouden optrekken, het zouden openen en net over de grens een stad zouden bouwen, Bab-al-Shams geheten – Poort van de Zon – naar de beroemde roman van de Libanese schrijver Elias Khoury ? Hebben wij, bewoners van de Strook van Gaza, die voor het merendeel vluchteling zijn, daar niet het recht toe ? Is dat niet beter dan in alle stilte te sterven ?’

Het was, benadrukt hij, niet meer dan een fantasie, een gedachte-experiment, voorzien van de tag #GreatMarchOfReturn. Maar de kiem voor de grootschaligste vreedzame Palestijnse protestactie ooit was ermee gelegd.

De Israelische oorlogsmachine reageerde prompt, en met een meedogenloosheid die ondanks haar reputatie velen verbaasde. De propagandamachine liet zich uiteraard ook niet onbetuigd. De Grote Mars van de Terugkeer was niet vreedzaam, maar georkestreerd door HAMAS, zo schetterde de hasbara, en vormde een regelrechte bedreiging van de Joodse Staat.

Een gewonde, door Israëlische soldaten beschoten jongen wordt tijdens de Grote Mas van de Terugkeer weggedragen. Een gewonde, door Israëlische soldaten beschoten jongen wordt tijdens de Grote Mas van de Terugkeer weggedragen. ©MOHAMMED ZAANOUN/ACTIVE STILLS/AL JAZEERA

Ahmed Abu-Artema wijst deze voorstelling van zaken resoluut af. ‘De Strook van Gaza bestaat uit heel wat meer dan HAMAS: als de Grote Mars van de Terugkeer iets heeft aangetoond, dan is het dat wel. HAMAS is een van de vele facties. Alle facties hebben meegedaan, maar in de eerste plaats was het een initiatief van het maatschappelijk middenveld. De Palestijnse samenleving heeft zich zowel in haar diversiteit als in haar eendracht aan de wereld getoond.’

‘Bovendien zijn mensen geen robots, ze zijn niet op afstand bestuurbaar. Denk je dat er zomaar tienduizenden mensen naar het hek zouden optrekken, alleen omdat HAMAS dat verordonneert? En dan nog: van een bedreiging van de joodse staat was geen sprake. De statistieken wijzen dit ondubbelzinnig uit: honderden doden en tienduizenden gewonden aan Palestijnse kant, slechts enkele lichtgewonden aan Israëlische zijde. Er is dus geen enkele rechtvaardiging voor wat Israël heeft gedaan, HAMAS of geen HAMAS.’

Abu-Artema laatste punt aangaande HAMAS: ‘De nadruk van Israël op deze beweging is niets anders dan een rookgordijn. Vóór 1987 – het jaar dat HAMAS werd opgericht – was er al sprake van een bezetting, van onderdrukking. HAMAS is dus geen oorzaak, maar een gevolg.’

Heeft de reactie van de kant van Israël hem verbaasd? Ja en nee. ‘Dat het met geweld zou reageren, daar twijfelde ik niet aan. Maar de mate waarin onthutste me. Achteraf snap ik het. Juist het vreedzame karakter van de demonstratie was wat Israël verafschuwde, omdat de wereld dan zou zien dat Palestijnen gewone mensen zijn met een al te begrijpelijk verlangen naar vrijheid.’

Israël wil de Palestijnen graag in een cyclus van geweld gevangenhouden, betoogt Abu-Artema. ‘Het doodschieten van volstrekt vreedzame demonstanten was een provocatie, een poging tegengeweld uit te lokken. Als dat geweld uitblijft, openbaart zich namelijk een pijnlijke tegenspraak. Israël afficheert zichzelf graag als democratische rechtstaat. Waarom behandelt het ongewapende vluchtelingen dan niet op dezelfde humane wijze als Europese landen vluchtelingen uit Syrië hebben behandeld ?’

Valt daarin dan toch niet een glimp van een overwinning voor de Palestijnen te ontwaren ? In de documentaire van Al-Jazeera over Abu-Artema (Witness – Between Fire and Sea: The Man Behind Gaza’s Great March of Return; september 2018; 30 minuten) is te zien hoeveel moeite hij heeft jonge mannen te overtuigen van de noodzaak van vreedzaam verzet. Israël verstaat alleen de taal van het geweld, is wat hij te horen krijgt.

‘Ik ben het daar niet mee eens,’ zegt Abu-Artema, ‘omdat wij ons niet kunnen meten met de Israëlische militaire macht. Daarom moeten wij vertrouwen op de rechtvaardigheid van ons verhaal. Dat is het enige waarin wij sterk staan, waarin Israël het tegen ons aflegt. Maar de gevoeligheid van veel Palestijnen voor de lokroep van het geweld begrijp ik al te goed. Het leed van de bezetting is aan geen enkele Palestijnse familie voorbijgegaan. In elke familie is er wel iemand door Israël gedood, of verwond, of gevangengezet of geruïneerd. Dit heeft geleid tot de overtuiging dat het noodzakelijk is om Israël pijn te laten lijden. Een prijs te laten betalen voor wat het doet.’

Maar dat de Palestijnen zich tijdens de Grote Mars van de Terugkeer desondanks voor de overgrote meerderheid niet hebben laten verleiden tot het tegengeweld waarop Israël hoopte – schuilt daarin, nogmaals, dan toch niet een soort triomf?

Abu-Artema deinst terug voor een dergelijke interpretatie. ‘Ik zou mij generen voor de vele slachtoffers als ik ook maar enige vorm van triomfalisme aan de dag zou leggen.’

Wat is dan de balans die hij uiteindelijk opmaakt ? ‘Ik zie het zo: de Grote Mars van de Terugkeer is, of was, een episode in de strijd van de Palestijnen voor gelijkheid en gelijkberechtiging. Ze was niet de eerste episode, noch zal zij de laatste zijn. Of we nu spreken van een mislukking of niet, dat verandert helemaal niets aan het simpele feit dat we moeten doorgaan. Omdat we geen andere keuze hebben.’

April 2019: Voetbalkampioenschappen in Gaza voor mannen die door het Israëlische leger beschoten werden en daardoor een of meerdere ledematen kwijtraakten. ©Mohammed Asad Middle East Monitor

Maar hoe lang moet dat nog duren? Abu-Artema zucht. ‘Wie zal het zeggen? Misschien wel tien jaar, twintig jaar. Nogmaals, we hebben geen keuze. De internationale gemeenschap heeft die echter wel: die kan kiezen tussen macht en moraliteit. Ik wil er tussendoor nog even op wijzen dat er twee soorten internationale gemeenschap bestaan: een officiële en een niet-officiële. De niet-officiële bestaat uit burgers, en lijkt steeds meer onze kant te kiezen. De officiële, bestaande uit overheden, houdt nog vast aan de Israëlische macht. Maar hoe meer de macht door de moraliteit wordt geïsoleerd, hoe groter de kans dat die macht breekt. En dat is waar we naar moeten blijven streven. Tot het bittere eind, ja.’

Dit interview verscheen eerder in Soemoed januari-februari 2020 | nr. 1 en op de website van de auteur.

Ongehoorden en Ongehoorzamen: Verhalen uit het Midden-Oosten

Het afgelopen jaar hebben de twee vrouwen van Audiocollectief Anomalie hard gewerkt aan een podcastserie die nu goed en wel klaar is voor het grote publiek. In hun serie Ongehoorden en Ongehoorzamen beloven de makers vijf afleveringen, waarin vijf landen en vijf thema’s aan bod komen. Intieme verhalen, op poëtische wijze verteld en begeleid door moderne Arabische muziek, nemen de luisteraar mee naar Syrië, Libanon, Palestina, Irak en Iran. Op een woensdagmiddag spreek ik met ze af in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam en vertellen ze honderduit over hun ambities als podcastmakers, hun band met het Midden-Oosten en de bijzondere verhalen die ze verzamelden op hun reizen. 

Opiniemakers met een missie

Maartje en Simone zijn verhalenverzamelaars met een missie: een gat opvullen in de berichtgeving over het Midden-Oosten. Hoewel er veel over het Midden-Oosten wordt gesproken, krijgen we weinig stemmen uit de regio te horen. Bovendien is het nieuws vaak veel te eentonig. Thema’s als oorlog, terrorisme en religie worden keer op keer herhaald, terwijl er nog zoveel andersoortige verhalen te vertellen zijn over de regio.

Audiocollectief Anomalie stelt zich ten doel om meertonigheid aan te brengen in het debat, door mensen aan het woord te laten in wie de gemiddelde Nederlander zich kan herkennen. ‘Wij zijn jonge opiniemakers die geëngageerde content over het Midden-Oosten willen creëren,’ legt Maartje uit. ‘Daar is ruimte voor in Nederland, en wij willen dat gat opvullen.’

Foto: Simone (Audiocollectief Anomalie)

Op een creatieve wijze willen de makers mensen betrekken bij het Midden-Oosten. Deze aanpak past bij hen en definieert bovendien hun samenwerking en vriendschap. Maartje en Simone leerden elkaar kennen toen ze voor Pakhuis de Zwijger samenwerkten aan verscheidene storytellingprojecten over thema’s gerelateerd aan het Midden-Oosten. Ze bouwden beiden voort op een fascinatie die ze al in hun studententijd ontwikkelden; Simone tijdens een periode in Libanon en Maartje in Iran. Ongehoorden en Ongehoorzamen is het eerste project dat ze als Audiocollectief Anomalie naar buiten brengen.

Tegendraadse karakters

In Ongehoorden en Ongehoorzamen willen de makers je meenemen op reis. ‘We hopen dat je meegevoerd wordt. Dat jij op die straathoek staat met ons in Tripoli, dat je daarna met ons de bergen van Koerdistan bewandelt en dat je vervolgens ook een beetje ongemakkelijk met ons in een undergroundcafé in Iran zit’, aldus Maartje.

Vanuit deze oorden krijgt de luisteraar gewone mensen met indrukwekkende verhalen te horen. Mensen die over het algemeen ongehoord blijven. ‘Het zijn verhalen waarin je je als mens kunt verplaatsen, ook al zijn ze afkomstig uit een heel andere context.’

De makers zijn op zoek gegaan naar inspirerende verhalen. Verhalen van mensen die ongehoorzaam zijn aan de status quo van hun staat, familie of gemeenschap, of aan het beeld dat wij in Nederland hebben van mensen in deze regio. ‘Alle karakters zijn op hun eigen manier op zoek ] hoe zijn hun leven willen leven. Je leert via hun verhalen iets over de context van het land waarin zij leven’, leggen ze uit.

Ze geven het voorbeeld van een negentienjarige filosofiestudente in een Syrisch vluchtelingenkamp in Libanon. Ondanks de conservatieve omgeving waarin ze opgroeit, kiest zij ervoor haar passie na te jagen. Dat inspireerde Simone en Maartje. ‘Haar ongehoorzaamheid zit ook in het feit dat haar keuzes ongehoorzaam zijn aan ons beeld bij het leven in een vluchtelingenkamp. Daar waren wij precies naar op zoek.’

Verhalenverzamelaars

Een zoektocht van verhaal naar verhaal, met als uitgangspunt dat iedereen een bijzonder verhaal te vertellen heeft. Dat is hoe Simone en Maartje hun reis door het Midden-Oosten beschrijven. De mensen die in de podcast aan het woord komen zijn dan ook divers: van een oud-werknemer van de VN-Veiligheidsraad tot een tienermeisje in een vluchtelingenkamp. ‘De verhalen zijn allemaal even belangrijk en even interessant om naar te luisteren,’ zeggen de makers.

Foto: Simone (Audiocollectief Anomalie)

Of ze ook al iets willen prijsgeven van die verzamelde verhalen? Het verhaal van Azad, een Koerdisch-Iraanse jongen die via Irak naar Syrië reisde om daar humanitaire steun te bieden en als vertaler te werken, maakte diepe indruk op Simone en Maartje. Uit solidariteit met de Koerdische kwestie verliet hij zijn familie en goede baan en ging naar een van de meest heftige oorlogsgebieden ter wereld. Hoewel Azad een extreme keuze maakte, leerden Maartje en Simone hem door de gesprekken steeds beter kennen en kwamen ze erachter dat ze veel gemeen hebben met elkaar.

‘Er zijn ontzettend veel van dat soort mooie verhalen te vertellen over het Midden-Oosten, maar je moet er wel voor openstaan. Dat hebben wij gedaan. We hopen dat de luisteraar zich ook kan verhouden tot Azad.’

Stay human

Voor Simone was het meest bijzondere aan het project dat zoveel mensen die ze tegenkwamen hun persoonlijke verhalen met hen wilden delen, zelfs wanneer het gevaarlijke onderwerpen betrof. Milad, een Palestijn uit een vluchtelingenkamp in Libanon, is daar een mooi voorbeeld van. Zijn verhaal gaat over doorzettingsvermogen, daadkracht en gemeenschapsgevoel. ‘In zijn kamp vond in 2007 een oorlog plaats. Ondanks alle gevaren besloot hij in het kamp te blijven, omdat hij als verpleger zijn gemeenschap kon helpen’, vertelt Simone. ‘Op een gegeven moment werd hij gevraagd om te komen helpen bij een spoedbevalling. Toen hij aankwam bij het huis bleek dat de vrouw die moest bevallen hoorde bij de terroristische groepering die het kamp had geïnfiltreerd. Het was een beslissend moment waarin hij moest bepalen: ga ik deze mensen, die in feite mijn vijanden zijn, helpen, of niet? Hij besloot toen om dit wel te doen en heeft het kind ter wereld gebracht, vanuit zijn motto stay human.’

Maartje vult daarop aan: ‘Je beleeft het verhaal door zijn ogen en krijgt zo een heel ander beeld van hoe oorlog beleefd kan worden. Dit is volgens ons de kracht van verhalen.’ 

Milad (foto: Simone, Audiocollectief Anomalie)

Intimiteit van podcasts

‘Het medium podcast past heel erg bij wat wij willen doen: persoonlijke verhalen dichtbij halen’, vinden de makers. ‘Wanneer je je oortjes in doet en je ogen dicht, is het bijna alsof je je daar bevindt. Alsof iemand echt tegen jou praat.’

Simone en Maartje hopen niet alleen mensen te bereiken die al geïnteresseerd zijn in het Midden-Oosten, maar ook een publiek dat weinig van het gebied weet. ‘Je kan het ook luisteren als je nog nooit in het Midden-Oosten bent geweest, of als je geen idee hebt of Libanon nu ten westen of ten oosten van Syrië ligt. Dat maakt allemaal niet uit, iedereen kan luisteren. Het is inhoudelijk, maar ook begrijpelijk. Door de kracht van de persoonlijke verhalen kan je ook als niet-kundige heel erg van deze podcast genieten.’

Lancering

Tijdens de feestelijke lancering op 16 maart in Pakhuis de Zwijger worden er fragmenten uit de podcast beluisterd, en wordt er genoten van Koerdische muziek en van verhalen van storytellers afkomstig uit het Midden-Oosten. De kracht van het delen van verhalen staat centraal tijdens de avond. Ook is er op de avond een expositie te bewonderen, met beelden die aansluiten bij de geluiden die Audiocollectief Anomalie heeft gevangen in Ongehoorden en Ongehoorzamen: Verhalen uit het Midden-Oosten.

Wil je bij de lancering zijn op 16 maart? Meld je dan nu aan! En luister nu alvast naar de teaser van de podcast.

 

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.