Humaniserende verhalen uit en over Egypte: Eduard Cousin’s Nu de Wereld Niet Meer Kijkt.

Verhalen over de Arabische Lente gaan vaak over de massale revolutionaire protesten die tussen 2011 en 2013 plaatsvonden op het Tahrirplein in Cairo. Ook is er veel aandacht voor de schending van mensenrechten onder het huidige regime van president Sisi. Vanuit de internationale pers is er beduidend minder aandacht voor het culturele of persoonlijke verhaal. Eduard Cousin brengt daar met zijn boek verandering in. Hij neemt de lezer mee in het leven van Egyptenaren in postrevolutionair Egypte.

Eduard Cousin (1986) is een freelance journalist die sinds juni 2013 woont en werkt in Cairo. Na zeven jaar pikt hij subtiele dingen op die anderen over het hoofd zien. Het helpt daarbij dat hij het Egyptisch dialect machtig is. Zijn boek is gebaseerd op journalistieke, professionele en persoonlijke ervaringen die hij in Egypte heeft opgedaan. Toch is het duidelijk dat Cousin vooral de stemmen van Egyptenaren zelf centraal wil zetten in dit boek. Zo schrijft hij: ‘Ik heb dit boek geschreven zodat zij hun verhaal kunnen vertellen. Hoe zij, Egyptenaren van alle rangen en standen, na het vervliegen van hoop op verandering hun levens hebben opgepakt.”

In essentie is Cousin’s boek onderzoekend en antropologisch van aard. Het werk is belangrijk en bijzonder om een aantal redenen, maar vooral omdat Nu de Wereld Niet Meer Kijkt de verhalen vertelt van Egyptenaren uit verschillende lagen van de samenleving. Zo verhaalt de schrijver bijvoorbeeld over de ervaringen van een aantal jonge Egyptenaren uit de Noordelijke Delta-regio, een Moslimbroeder, journalisten uit Cairo, een Koptische (christelijke) Egyptenaar, een politiek analist van het Sisi regime en werknemers en de eigenaar van zijn ‘ahwa’ (stamcafé) Halawa. Niet alleen zijn alle verhalen verschillend van aard, de mensen die aan het woord komen in Nu de Wereld Niet Meer Kijkt verschillen enorm in klasse, educatie en achtergrond. Door de nadruk te leggen op het persoonlijke, slaagt Cousin erin om een minder spectaculair, maar wel veel humaner Egypte te laten zien, waarin de politieke strijd van de Egyptenaren zelf centraal staat.

De schrijver duikt ook politiek de diepte in. Zo wordt er in Hoofdstuk 3een uitgebreid en intiem beeld van de journalistieke wereld in Cairo geschetst , “Het einde van de vrije pers”. Cousin beschrijft zowel zijn eigen ervaringen als die van zijn Egyptische collega’s met de ingrijpende repressieve censuur. Ook wijdt Cousin een volledig hoofdstuk aan het Egyptische leger en zijn machtspositie. In zeer duidelijke taal weet de auteur een kritisch beeld te schetsen van de wijze waarop het leger land op economisch, sociaal en politiek vlak in zijn greep houdt.

In Nu de Wereld Niet Meer Kijkt weet Eduard Cousin naadloos het politieke en het alledaagse met elkaar te verbinden. Een belangrijk boek en een regelrechte aanrader voor iedereen die interesse heeft in de ontwikkelingen in Egypte op politiek, cultureel en economisch niveau, in de nasleep van de Arabische Lente. Het taalgebruik is zeer toegankelijk, voorkennis over Egypte geen vereiste, waardoor dit boek  een goede optie voor de nieuwsgierige lezer die misschien nog niet veel weet over Egypte.

Arab Film Festival 2021: hoe film de emotie van de Arabische Lente tot leven brengt

Het is december 2010 als ik samen met mijn gezin aankom in Alexandrië voor ons halfjaarlijkse bezoek aan familie en vrienden, nog niet wetend dat deze vakantie anders zou worden dan iedere andere. Gedurende ons verblijf in Egypte breekt de Arabische Lente uit. De gezinnen die iedere avond langs het strand slenteren, vers-geroosterde maiskolf in de ene hand, suikerspin in de andere, maken plaats voor politiewagens en tanks. De leus van de Arabische Lente, “Brood, vrijheid, rechtvaardigheid!” dondert over de Alexandriaanse pleinen.De woede, ontevredenheid, en vastberadenheid worden landinwaarts gedragen door de Mediterrane zeewind. Alle emoties komen uiteindelijk samen op het Tahrirplein in Caïro, het kloppend hart van de Egyptische volksopstand. Tijdens deze vakantie leerde ik, dertien jaar oud, dat revolutie draait om emotie.

Niet alleen in Egypte vinden opstanden plaats. Ook in onder andere Tunesië, Syrië, Libië en Yemen gaan mensen de straat op. De Arabische Lente domineert in 2011 het wereldwijde nieuws, maar de emotionele lading van de beweging is smadelijk afwezig in de verslaggeving.

De Arabische Lente en diens nasleep worden door traditionele nieuwsmedia gereduceerd tot cijfers en statistieken, zodat lezers zelfs scrollend een sensationeel beeld krijgen van de gebeurtenissen. Nieuwsjournalistiek toont het verhaal van een collectief, maar benoemt daarbij niet de emotioneel complexe individuen die het collectief uitmaken. Traditionele nieuwsmedia zijn vies van emoties, die ‘objectieve’ verslaggeving zouden besmetten met subjectiviteit. Dit vormt een probleem.

Op het moment dat objectiviteit gelijk komt te staan aan onvolledigheid, moeten we het totaalplaatje van de realiteit elders zoeken. Film (zowel documentaire als fictie gebaseerd op basis van een waargebeurd verhaal), en andere vormen van ‘creatieve journalistiek’, lenen zich hier goed voor. Door nadruk te leggen op het individu, brengt film emoties terug in het verhaal.

Revolutie is emotie, en moet daarom meegemaakt worden met de blik van betrokken individuen. Op het Arab Film Festival staan daarom de verhalen van filmmakers uit de Arabische wereld centraal. In een interview in de speciale Arab Film Festival-bijlage bij Trouw geeft Rosh Abdelfatah, directeur van Arab Film Festival, aan dat het filmaanbod de complexe realiteit van het dagelijkse leven in de Arabische wereld weergeeft: “Met het Arab Film Festival geven we een veelzijdiger panorama van de Arabische wereld dan we in de westerse mediabubbel beleven: een bredere kijk op de dagelijkse realiteit van een regio met een grote variatie aan culturen en cinemastijlen.”

Veelzijdig is het programma dit jaar zeker. Zo worden er films vertoond uit een groot aantal Arabische landen, Europese landen, en Canada. Het programma omspant de gehele nasleep van de Arabische Lente: De oudste film uit het aanbod verscheen in 2012, en de nieuwste in 2019. De films kaarten stuk voor stuk de belangrijke sociaal-politieke onderwerpen aan, die sinds de Arabische Lente het leven tekenen in de Arabische Wereld.

Terwijl de bioscopen op slot zijn, en wij ons moeilijk kunnen voorstellen hoe het leven er slechts één jaar geleden uitzag, weet Arab Film Festival de Arabische Lente tien jaar later dichterbij te brengen dan ooit. Film overbrugt de kloof tussen de steriele nieuwsfeiten die tien jaar lang onze blik op de revoluties bepaalden, en de mensen wiens woede, ontevredenheid en vastberadenheid het Arabische leven voorgoed veranderden.

Een aanbod van 29 films is vanaf 19 maart beschikbaar via CMENA.nl, een initiatief van het Arab Film Festival.

Van toeschouwer tot deelnemer aan de Syrische revolutie

In de lente van 2010 kondigde de Turkse regering een overeenkomst aan met de regeringen van Libanon, Jordanië en Syrië om een vrijhandelszone tussen deze landen tot stand te brengen. De regeling omvatte ook de afschaffing van de visumplicht voor burgers van deze landen die zich binnen het betreffende gebied verplaatsten. Al jaren was ik een frequent bezoeker van Syrië. Het land fascineerde me. In 2010 begon ik met de productie van Syrische meubels in Damascus voor de export naar Europa, naast een eigen zeep- en shampoomerk uit Aleppo en katoenproducten uit Homs.

De eerste container ging in november 2010 per schip naar Europa. Het was ook meteen de laatste lading. Met het uitbreken van de Syrische revolutie in maart 2011 was het, door de onmiddellijk daaropvolgende sancties van de EU, niet eens meer mogelijk om een spijker het land uit te krijgen. Mijn productiewerkplaats in de wijk Al-Qadam van Damascus, ten westen van het Palestijnse Yarmouk-kamp, werd 2012 met de laatste Scudraketten die het Syrische regime voorradig had bestookt en met de grond gelijk gemaakt.

Tijd om mij zorgen te maken over het verlies had ik niet, maar ik had mezelf wel voor de kop kunnen slaan dat ik zo naïef was geweest; ik schreef in 2009 nog een artikel met als kop “Daar waar Kain Abel vermoorde, is het best vredig”. Ik had als analist beter moeten weten; ‘Tribes with flags’– ‘Stammen met vlaggen’, zo voorspelde de bekende (in 2012 overleden) journalist Peter David de komende gebeurtenissen al in het themanummer van The Economist, ‘Waking from its sleep – A special report on the Arab world’. 2009, al twee jaar voor het uitbreken van de Arabische Lente sprak hij van een ‘fever under the surface’, een koorts onder de oppervlakte die ieder moment in een revolutie kon ontbranden.

Eerste ontmoeting met ISIS

Omdat ik 2011 al niet terug naar Syrië kon reizen, volgde ik het nieuws over Syrië dagelijks vanaf de zijlijn en zag dat Turkije al in april 2011 begon met het bouwen van vluchtelingenkampen in Islahiye, Karkamış en Nizip. Die weten al meer dan de rest van de wereld, dacht ik toen. Op dat moment waren er nog geen vluchtelingen die de grenzen overstaken, behalve een aantal van mijn vrienden en vroegere medewerkers die naar Libanon vluchtten.

In 2012 was dat wezenlijk anders. Om te weten te komen aan wat voor aan hulpgoederen behoefte was, ging ik in juli 2013 op verkenning in Noord-Syrië; vanuit Turkije naar Jarabulus, Manbij, Al-Bab en Aleppo. Ik zag honderden jihadisten uit Europa die vanuit Karkamiş de grens van Turkije naar Syrië overschreden om zich bij de een of andere rebellengroep aan te sluiten en had als Afghanistan-veteraan een soort Déjà vu. Ik zag gewapende, streng salafistische strijders met zware mitrailleurs op Toyota Pick-ups door de straten patrouilleren.

‘Dat is ISIS’, zo vertelde mij de (met een Kalasjnikov bewapende) chef-arts van het ziekenhuis van Manbij, ‘ad-daula al-islāmiyya fī l-ʿIrāq wa-š-Šām’. Ik zag kindsoldaten en ook de vertwijfeling van de lokale hongerende bevolking. Met de ‘dokter’ reed ik naar Aleppo en terug om medicamenten te halen. Van checkpoint naar checkpoint, waarvoor hij een hele stapel vlaggen in de auto had om steeds de juiste te kunnen laten zien. Als er granaten naast de auto ontploften, zette hij de radio wat harder en deed zijn raampje dicht.

In September 2013 was ik uitgenodigd om over mijn ervaringen te vertellen tijdens het symposium ‘Revolutions / Revo-coup-lutions? A Reassessment of the Arab Springs’ aan het Centre for the Advanced Study of the Arab World and the School of Arts, Languages and Cultures (Middle Eastern Studies) van de Universiteit van Manchester. Het was de bedoeling om naast de professoren van Manchester, Leeds, Cambridge en Oxford, ‘het stof van mijn schouders kloppend’ een bericht uit het veld te laten horen – zo hadden ze zich dat voorgesteld. Ik vertelde over ISIS; maar nog niemand had daarover gehoord. Een paar maanden kende de hele wereld de beweging.

Gejaagd door Al Qaida en ISIS

Omdat de meeste hulpwerkers niet naar Syrië durfden te reizen had ik al in 2013 een hulporganisatie speciaal voor Syrië opgericht, met het doel het beter te doen dan bestaande organisaties – later uiteraard de zelfde fouten makend, maar daar leerden we van. In datzelfde jaar begonnen we met het brengen van babyvoeding, levensmiddelen, en in de koude winter van 2013/2014 ook met warme maaltijden in Jarabulus die lokaal door vrouwenverenigingen werden gekookt voor 10´000 vluchtelingen in die plaats.

Bouw van schoollokalen in Gaziantep, Turkije

Daarna begonnen we met de productie van kinderboeken voor kampen met vluchtelingen en  ontheemden in Noord-Syrië, maar ook met de bouw van voorgefabriceerde schoollokalen tot en met projecten voor de wederopbouw van scholen; de restauratie van de landbouwschool in Atareb (provincie Aleppo), en scholen in Atareb and Bab as-Salaam (provincie Aleppo), Has, Sarmeen, Maaret an-Numan (provincie Idlib) en kinderspeelplaatsen.

Tussendoor leverden we pakketten met kleding en schoenen, direct vanuit de Turkse fabrieken. We deden niet aan kledinginzamelingen in Europa. ‘Die kinderen hebben in die modder laarzen nodig,’ zeiden mijn Europese collega’s. Maar wanneer vluchtelingenkinderen een innig verlangen uitten naar ballet- of sportschoenen, dan organiseerde ik die; duizenden. Ook kinderen in die situatie moeten hun dromen kunnen waarmaken.

Het hele team bestond buiten mij uit Syrische mannen en vrouwen en voordat ik het me echt realiseerde zat ik aan tafel met de Syrische oppositieregering in het zuid Turkse Gaziantep, die onder anderen ingenieurs naar ons toestuurde voor cursussen in projectmanagement of de nieuwste ontwerpprogramma’s van Autocad. Ik ontmoette ambassadeurs van Europese landen, en diplomaten die bezig waren met het opzetten van diverse hulpmiddelen zoals de Information Management Unit van de Assistance Coordination Unit en een Early Warning System voor de detectie van mazelen en polio, maar ook netwerken van dierenartsen in Syrië die ervoor zouden moeten zorgen dat de veestapel, de koeien, schapen en geiten zouden worden gevaccineerd om genoeg voedsel in Syrië zelf te kunnen blijven produceren. Het zelfde gold voor de landbouw. 2014 werd het te gevaarlijk om naar Syrië te reizen, maar we lieten (democratisch gekozen) functionarissen van de Local Administration Councils – de Lokale Bestuursraden uit Noord-Syrië naar Turkije komen om wensen en projecten te bespreken.

Verstrekking van warme maaltijden voor 10´000 vluchtelingen in Jarabulus in Noord-Syrië

In September 2014 kwam ik in het vizier van ISIS en de Al Qaida geaffilieerde Jabhat Al Nusra die via Twitter opriepen mij gevangen te nemen: “Jabhat Al Nusra has announced order to capture @Oscar Bergamin, expecting #IslamicState conducting more subtle Capturing operation”. Ik was daarvan niet bijzonder onder de indruk omdat ik sowieso uit veiligheidsredenen niet meer naar Syrië reisde, maar mijn omgeving en mijn team werd er toch wel nerveus van. Iedere vrijdag reden we met het team voor een picknick – zoals we vroeger in Damascus deden – naar de oever van de Eufraat aan de Syrische grens op zichtafstand van ISIS; soms kwamen er mortiergranaten onze kant op, maar alleen het dak van de pergola tegen de zon liep wat schade op.

Het ergste was dat grote donateurs – vooral de Amerikanen – zich terugtrokken van onze projecten: ‘Interactie met ISIS’ noemden ze dat; ik was een veiligheidsrisico voor de Amerikanen geworden zonder dat te willen. Ik kreeg waarschuwingen uit de VS via LinkedIn, ‘IS jihadists are distributing your picture to their followers. Are you still in Syria? The FBI has been alerted that they are after you. It would be best to leave’.

Nog lang niet voorbij

Hoewel Syriërs in de noordelijke provincie Idlib en in delen van de provincie Aleppo deze week het 10-jarig jubileum van de opstand van 2011 herdenken, blijft het een onontkoombare waarheid dat de sloop van het land nog lang niet voorbij is. Na een decennium van conflict dat werd geïnitieerd en gedreven door een volkomen meedogenloos regime en versterkt en diplomatiek beschermd door zijn Russische en Iraanse bondgenoten, is Syrië gebroken. Minstens een half miljoen doden, meer dan 100´000 worden nog steeds vermist en 12,5 miljoen – meer dan de helft van de bevolking – zijn intern en extern ontheemd.

Met een economie die verlamd is door jaren van totale oorlog en die geleid wordt door een diep corrupt regime en incompetente regering, leeft meer dan 90 procent van de Syriërs nu onder de armoedegrens. Een gemiddeld staatssalaris bedraagt slechts tien dollar. Meer dan de helft van de basisinfrastructuur van Syrië is vernietigd of onbruikbaar en wederopbouw blijft een verre fantasie. In het niet door het regime gecontroleerde noorden van Syrië heeft de Russische beperking van de toegang tot hulp de humanitaire crisis dramatisch verergerd. Een op de drie kinderen is nu ondervoed is en vertoont tekenen van groeiachterstand. Hoewel het hoogtepunt van de vijandelijkheden lijkt te zijn afgenomen, wordt Syrië nog steeds geteisterd door meerdere conflictgebieden – elk met verschillende krachten, aangedreven door hun eigen unieke lokale dynamiek. Gebieden die in 2018 werden heroverd door het Syrische regime, zoals het zuiden van het land, zijn nu het armst en gewelddadigst, zoals de meer dan 400 aanslagen in het gouvernement Daraa in 2020 onderstreepten.

Hoewel het kalifaat van ISIS in maart 2019 min of meer werd verslagen, is de groep nu bezig met een hergroepering in de uitgestrekte centrale woestijn van Syrië, waar de strijdkrachten van het regime hun onbekwaamheid en kwetsbaarheid hebben getoond. ISIS-aanvallen zijn daar sinds begin 2020 consequent in omvang, reikwijdte en kracht toegenomen. Hoewel de staakt-het-vurens grotendeels in het noordwesten en noordoosten standhouden, zijn beide regio’s kruitvaten, waar een enkele vonk snel verlammend geweld zou kunnen veroorzaken. En bovenal blijven Israëlische vliegtuigen het hoofd bieden aan een aanhoudende Iraanse campagne om hun militaire verworvenheden in Syrië om te zetten in een strategische bedreiging voor Israël.

Onverschilligheid, besluiteloosheid en tegenstrijdigheid

Deze feiten geven slechts een glimp van de ware omvang van vernietiging, chaos, geweld en menselijk lijden die een decennium van conflict in Syrië heeft geoogst. Zoals de speciale gezant van de Verenigde Naties Geir Pedersen op 15 maart verklaarde, lijdt het geen twijfel dat de internationale gemeenschap in Syrië resoluut heeft gefaald en het land en zijn bevolking heeft overgeleverd aan een mate van geweld en lijden dat in decennia niet is gezien.

In de beginjaren werd de westelijke reactie gedeeltelijk bepaald door onverschilligheid, besluiteloosheid en tegenstrijdigheid. Als er één diplomatieke lijn was die het meest werd herhaald over Syrië, dan was het dat ‘er geen militaire oplossing is voor de Syrische crisis’ Welnu, Syrië’s dictator Bashar al-Assad, de Russische president Wladimir Poetin en de in januari 2020 door de Amerikanen vermoorde Iraanse generaal Qassem Soleimani zagen dat duidelijk anders. Tien jaar conflict in Syrië hebben de dictators van de wereld en hun toekomstige opvolgers één simpele les geleerd: als je je ingraaft, de wateren vertroebelt en al het mogelijke gebruikt om de binnenlandse oppositie neer te slaan, zal de wereld je vrijwel zeker niet in de weg zitten. Dat het Syrische regime meer dan 340 aanvallen met chemische wapens heeft uitgevoerd en geen betekenisvolle gevolgen daarvoor heeft hoeven dragen, zal vrijwel zeker de komende jaren rimpeleffecten hebben. Dat Russische gevechtsvliegtuigen gebruik kunnen maken van ‘deconfliction coordinates’, de coördinaten die door gezondheidswerkers aan de VN zijn verstrekt, om ziekenhuizen voor de ogen van de hele wereld plat te leggen, is ronduit beschamend.

Assad geen overwinnaar

Hoewel hij een decennium van conflict heeft overleefd, kan Assad geen overwinnaar worden genoemd. In zijn meedogenloze zoektocht naar de overwinning heeft Assad gedaan wat hij van plan was: hij heeft het land platgebrand en zijn tegenstanders als ‘ziektekiemen’ behandeld. Door dit te doen, lijkt hij elke basis om te regeren definitief te hebben gesloopt. Gemeenschappen die zijn heerschappij jarenlang hebben gesteund, worden zich bewust van deze realiteit en spreken hun mening luider dan ooit tevoren uit. Door vier jaar Trump nam de Amerikaanse invloed af, maar de bondgenoten in Europa en partners bij de VN wachten steeds ongeduldiger op het ontwaken van de VS. Zoals speciaal VN-gezant Pedersen vorige week benadrukte, is er een nieuw multilateraal format nodig; ook Amerika moet aan tafel zitten, en hij is er absoluut van overtuigd  dat zonder vergaande diplomatieke investeringen, mislukking opnieuw gegarandeerd is.

2015 op de vlucht naar Europa

Terwijl ik 2015 in Europa was, besloot praktisch mijn hele team om tijdens de grote vluchtelingenstroom naar Europa mee te vluchten. Ik kon niemand tegenhouden en wilde dat ook niet. Ik kon alleen hopen dat ze goed en gezond zouden aankomen. Mijn schoonouders wonen nog in Damascus, samen met een schoonzus wiens man al in de eerste uren van de revolutie spoorloos is verdwenen; haar huis is geplunderd, ze zag haar meubels per toeval bij een officier van het regime in de huiskamer. Een zwager werd in 2019 op 25-jarige leeftijd doodgeschoten terwijl hij zaadgoed voor snelgroeiende groentes naar het belegerde Ghouta smokkelde. Andere schoonzussen en een zwager vluchtten in 2015 naar Duitsland. Net als miljoenen andere Syriërs zijn families uit elkaar getrokken en verdeeld over tal van landen; vele zullen hun familieleden waarschijnlijk nooit meer zien.

The little Lebanese valley that could: environmentalists taunting a corrupt system

From 2014 until the summer of 2020, Paul Abi Rached played a leading role in a series of protests against dams, that culminated in a campaign against the building of the dam in the Bisri Valley. Despite being advertised as the solution to Beirut’s water shortages, the dam would, according to many experts, be damaging to the environment. It would destroy agricultural land, archaeological remains, and livelihoods, and increase the risk of an earthquake. Last February, during an online event with the Green MENA Network, Paul passionately shared his experiences of the ‘Save the Bisri Valley’ campaign, and shared the secrets of its success.

Bisri Valley

The Bisri Valley is a beautiful, broad and fertile valley in Southern Lebanon. It consists mostly of meadows, natural vegetation, river lands and pine tree forests. Buildings just take one hectare (0.2%) of the whole area, the rest is left to nature. Many migrating birds find a resting place here. Bisri Valley also has historic significance, as it lied on the old trade road that connected Sidon with Damascus, and was part of the Silk Route, connecting it to the Mediterranean Sea. The valley is scattered with Roman ruins, the Mar Mousa church, and nearly 75 other archeological sites.

Water

The idea for a dam in Bisri Valley is not anything new: it was proposed as far back as in 1953 by the U.S. Bureau of Reclamation. But preparations only became serious when the Lebanese Ministry of Energy & Water developed a new national strategy for water in 2010. This included a dam in the Bisri Valley, to be located on the Bisri river between the Chouf and Jezzine areas, at 395m above sea level, and was forecast to have a storage capacity of 125 million cubic meters of water (the second largest in the country after Qaraoun’s 210 million cubic meters). The objective of the project was to supply drinking water to the Greater Beirut region, and to provide 11.2 MW of hydroelectric power.

The Bisri dam project was not the only dam the Lebanese government did plan. Locals’ attention was first raised when drilling and tree cutting suddenly started in Janneh village. The same thing happened when dams were constructed in Balaa, in Hammana, Brissa, and in Mseilha. Environmental groups and locals collaborated in a chain of initiatives using a common slogan: No to random dams (#NoDam #SaveLebanon). Paul explains emphatically: ’We showed the environmental and the economic costs of the dams. We environmentalists not only want to protect beautiful places, we also make a noise about this type of damaging projects. The point is that they are not legal, since no environmental impact studies have been carried out.’

Government and World Bank

In November 2015 the parliament (which had extended itself unlawfully, at a time when Lebanon was without president, but that is a different story) came together to agree on a World Bank loan for the Bisri dam project. As this was not the first dam in Lebanon, there was by that time wide spread popular awareness of the impact on nature and the local populace. The campaigns against the Janneh-, Balaa-, Mseilha-projects had been unsuccessful, but were broadly publicized in the media and social media. ‘We took a decision,’ says Paul, ‘all the people from Janneh, Balaa, Bisri, Dannaiye, and the neighboring regions, we came together to discuss our options. After all these failures, now there was a plan for a dam in Bisri. What should we do?”

Paul Abi Rached (met luidspreker)

In July 2017 the activists had a first meeting with the World Bank Lebanon staff, and they had a video conference involving Lebanese experts and experts from the World Bank. ‘We didn’t just do demonstrations, and petitions, you see. We started a dialogue. About the many reasons the dam was a bad idea, both economically and geologically. We asked if they had explored alternative possibilities. We discussed this all with the experts from the World Bank.” In August 2018 the activists filed a complaint against the World Bank, and the World Bank’s inspection panel came to Lebanon in October 2018. However, this did not lead to a change of plans. The project was not cancelled.

Pressure on the activists increased. ‘This was the time that we, environmentalists, decided there should be a campaign outside the environmental movement. A bigger campaign, that also included opposition parties, experts and other stakeholders. And this is where ‘Save the Bisri Valley’ began.’ The campaign’s signboard became a familiar image that was seen in many protests. There was a campaign song, and the groups started a petition that had gained 140,000 signatures by November 2018. Still, in February 2019, building contractors were setting up containers in Bisri Valley.

Flyer describing alternatives to the dam

Throughout 2019 there were demonstrations every single week, as continuous reminders of the injustice of the project. Paul and his colleague Roland Nassour were invited to Iraq for a gathering of environmental groups from around world, organised by people of the ‘Save the Tigris’ campaign. The Bisri campaign gained traction in international channels, organizations like International Rivers started to care for the Bisri case. It all added to the pressure on public opinion, on the parliament, and on the World Bank. ‘Perhaps,’ says Paul, ‘the Bisri campaign paved the ways for the nation-wide revolution that started in October 2019, when big crowds demanded that politicians stepped down.’

By 2020, finally, the mood started to shift among the policy makers and the funding institutions. Some of the political parties began to support the Save the Bisri Valley case. The World Bank requested again of the government to enter into dialogue with civil society, and with the locals of Bisri Valley. But the activist movements did not want to meet with the Ministry of Water & Energy any longer, and the dialogue failed. In July, the demonstrations continued. When on 4 August the big explosion in the Beirut harbour occurred, this added to the tremendous resentment of the Lebanese citizens about the absence of professionalism within the ministries and the public institutions. If the leadership could not control this quantity of nitrate, how could it control the building of a dam that held one hundred five million cubic meters of water and that straddled a fault line?

People of Lebanese descent in America, Germany and Africa supported the campaigns and pressured the World Bank to stop the funding. The Greens in the German parliament pressured the German government not to accept German money to be used for funding the Bisri dam via the World Bank. And it worked.

On September 5 2020, the World Bank took a final decision to stop the loan:

Beirut, September 5, 2020 – The World Bank today notified the Government of Lebanon (GOL) of its decision to cancel the undisbursed funds under the Water Supply Augmentation Project (Bisri Dam Project) due to non-completion of the tasks that are preconditions to the commencement of construction of the Bisri Dam.

The cancelled portion of the loan is US$244 million and the cancellation is effective immediately. Certain categories of expenditures related to fiduciary and environmental/social safeguards requirements will remain exempt from cancellation at this time.

(the full text of the statement can be found here).

What makes a campaign successful ?

The ‘Save the Bisri Valley’ campaign is a case in point when it comes to learning lessons about how to successfully campaign against environmental injustice. The campaign had the following important elements:

Cooperation:

The campaign was a collaborative effort of local and national movements and initiatives. The fact that both local, national and international activists managed to push one consistent message was very effective.

Multidisciplinary and inclusive approach:

The involvement of experts, specialists and lawyers helped to analyse and discuss the case from different angles (environmentally, economically, geologically, historically, culturally, legally), together with locals and people that have lived in the area for generations, worked the land and cared for the land.

Multisectoral activities:

The campaign addressed public opinion, MPs, relevant ministries, as well as the (international) funding institutions and even political parties in European countries.

Patience and Timing:

The campaign was developed during a time when the environmental movement felt very frustrated after objections against other dam projects had been unsuccessful. Its message resonated with wide-spread resentment about corruption and inadequate leadership among the Lebanese, as became clear when popular revolution sparked again in October 2019. At the same time, the eventual success is also due to the patience and persistence of the activists.

Material:

A photographer tookpart in the campaign and captured all activities. Flyers, brochures and pictures were shared explaining what was at stake, proposing alternative solutions, and calling for action. This was important, as a source of information countering the message sent out by the World Bank (that obviously has more money to spend on PR and communication). The banner ‘Save the Bisri Valley’ was carried at every protest activity in the country so it became a familiar image in people’s mind.

Passionate drivers and many volunteers

Paul: ‘I have to thank the thousands of citizens that helped stop the project.’ According to him, women spearheaded the movement. ‘We, the guys, were defending, and the women were pushing forward in opposing this project.’

You can watch Paul’s full presentation in Arabic on our youtube channel.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.