Drie jaar geleden maakte ik een reis door Palestina en Israël. Yad Vashem trok me in het bijzonder door een foto die ik had gezien van het balkon van het museum. Toen ik aan het einde van de museumroute daar uitkeek over de glooiende heuvels van West-Jeruzalem, werd ik overweldigd door de conflicterende gevoelens die dat landschap in me opriep. Deze balkonscene riep bij mij de vraag op hoe de geschiedenis van het Joodse volk en die van de Palestijnen samenkomen in Yad Vashem, hoe (weder)opbouw zich verhoudt tot verwoesting, en hoe herdenking hand in hand lijkt te gaan met vergetelheid.
In dit artikel bespreek ik hoe de Holocaust en de Nakba samenkomen in de fysieke en symbolische gedaante van Yad Vashem. Deze vraag gaat in bredere zin over de totstandbrenging van een dialoog tussen de Holocaust en de Nakba en tussen de Israeli’s en Palestijnen. Zowel de Holocaust als de Nakba spelen belangrijke en concurrerende rollen in de nationale narratieven van het huidige Israël en Palestina, rondom motieven van slachtofferschap en verlies. Hoe zou een gedeelde grammatica van trauma in Israël-Palestina deze concurrerende narratieven van slachtofferschap kunnen verenigen, en het samenleven tussen Israëli’s en Palestijnen kunnen bevorderen?
Yad Vashem
Yad Vashem (‘gedenkteken [lett.: hand] en naam’) is opgericht in 1953 (de eerste plannen dateerden van de jaren veertig). Net als soortgelijke complexen in Berlijn, Washington en Auschwitz, is Yad Vashem een internationale herdenkingsplaats voor de Holocaust. Het complex ligt in West-Jeruzalem op de Herzlberg. Naast het graf van Theodor Herzl, grondlegger van het zionisme, liggen ook meerdere Israëlische nationale leiders begraven op het complex, zoals Golda Meir en Yitzhak Rabin. Yad Vashem is echter meer dan alleen een museum en herdenkings- en rustplaats: het heeft een eigen uitgeverij, een academisch tijdschrift en een onderwijsmodule die onderzoek naar en onderwijs over de Holocaust stimuleert. Het invloedrijke Yad Vashem wordt dan ook vaak omschreven als een hoofdrolspeler in het mondiale veld van Holocaustherdenking.
Yad Vashem heeft ook een duidelijke politieke functie. Elk jaar worden internationale leiders ceremonieel ontvangen op het complex door Israëlische premiers om de diplomatieke banden met Israël te bekrachtigen, en bij aanvang van de militaire dienstplicht worden jonge Israëlische soldaten rondgeleid op het complex. Er wordt aan Yad Vashem dus een betekenis van nationale Israëlische identiteit toegekend.
Hoe ziet het verhaal van Yad Vashem eruit als we ook de Nakba erin betrekken?
Holocaust – zionisme – Nakba
De geografische ligging van Yad Vashem, en van talloze andere plaatsen in Israël weerspiegelt immers niet alleen een geschiedenis van de opbouw van de nieuwe staat, maar tegelijkertijd een geschiedenis van verwoesting die gepaard is gegaan met die opbouw – de Palestijnse Nakba. Het zionistische project is in dit tweezijdige verhaal van Holocaust en Nakba de belangrijke spil, rondom welk verwoesting en wederopbouw zich in meer dan één richting afspelen. Hoe medieert Yad Vashem deze twee geschiedenissen, als de ongemakkelijke gastheer van zowel de Holocaust en de Nakba?
Toen in de jaren veertig de Jodenvervolging in Europa uitmondde in de Holocaust, en de zionistische inname van Palestina vorm kreeg, werden de eerste plannen voor Yad Vashem opgetekend. Mordechai Shenhavi, een belangrijk figuur binnen de Kibboetsbeweging in Palestina, stelde in 1942 voor om een herdenkingsplaats te maken in Palestina. Nadat Shenhavi’s voorstel een paar jaar later was goedgekeurd, werd het gebied van het huidige Yad Vashem – Khirbet al Hamama – in 1948 geannexeerd door zionistische troepen. De specifieke locatie was zorgvuldig uitgekozen door Shenhavi: het agrarische landschap van West-Jeruzalem zou een symbolische verbinding vormen tussen de Holocaustslachtoffers enerzijds, en de gesneuvelde zionisten in Palestina anderzijds. De heuvels van West-Jeruzalem zouden de herinnering aan de Holocaust dus verbinden aan een nationale Israëlische identiteit.
In deze plannen zien we hoe er nog voor de annexatie van Palestina in 1948 een verband werd gelegd tussen de verwoesting van het Joodse volk in Europa enerzijds en de wederopbouw van het Joodse volk in Palestina anderzijds – een verband tussen de Holocaust en de stichting van Israël. In Israël valt de nationale Holocaustherdenkingsdag tevens samen met de herdenkingsdag voor de Joodse soldaten die in de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 gesneuveld zijn. De Knesset zegt op haar website dat ‘deze samenloop symbolisch uiting geeft aan de historische transformatie van catastrofe naar wedergeboorte’. Hierin valt goed te zien hoe het trauma van de Holocaust een belangrijke functie vervult voor een Israëlisch narratief van wederopbouw. Yad Vashem verbindt deze twee narratieven.
Maar dit citaat gaat voorbij aan het Palestijnse verhaal. ‘De historische transformatie van catastrofe naar wedergeboorte’ had namelijk ook een catastrofe voor de Palestijnen tot gevolg – de Nakba. Hiermee is het verband tussen de Holocaust en de wederopbouw van Israël per definitie ook een verband tussen de Holocaust en de Nakba. Yad Vashem herdenkt als complex en instelling de zes miljoen Joden die in Europa zijn vermoord, maar de fysieke locatie van het complex geeft tegelijkertijd uiting aan – en bestaat bij de gratie van – een andere rampzalige episode in Palestina: de Nakba. Verwoesting, wederopbouw, verwoesting: de ontmoeting tussen de Holocaust en de Nakba op Yad Vashem is dus een schrijnende.
Een Joodse Israëli en een Palestijn die langs Yad Vashem lopen hebben dus waarschijnlijk sterk conflicterende percepties van het complex, als het gaat om de ruimtelijke en historische betekenissen die het gebouw uitdraagt. Voor de Joodse Israëli symboliseert Yad Vashem wederopbouw na verwoesting, voor de Palestijn de verwoesting die gepaard ging met de wederopbouw van de ander. En als gevolg van die verwoesting blijft de Nakba onzichtbaar. Zo medieert Yad Vashem dus twee verschillende trauma’s op twee uiterste manieren: representatie en uitwissing. Hoewel het museum één verhaal vertelt, zijn de Holocaust en de Nakba met elkaar verstrengeld in de fysieke gedaante van het complex, van het landschap, en van het land. Voor mij kwam dit allemaal samen op het balkon.
De balkonscene
Ik neem je mee naar binnen in Yad Vashem. Het centrale museum op het complex bestaat uit één langgerekte en donkere hal, die met haar driehoekige vorm een ijzige en benauwende indruk maakt. Hoewel de hal zelf niet meer dan honderd meter lang is, loop je er als bezoeker zo uren in rond, in zigzaggende beweging langs honderden onmenselijke verhalen, die met kille afstandelijkheid van documenten en voorwerpen zijn uitgestald. Het is een verontrustende en akelige plek om te zijn. De intensiteit van de tentoonstelling wordt op dramatische wijze opgebouwd naarmate je verder loopt, en tegen het einde van de tentoonstelling word je geraakt door Holocaustoverlevenden die je in hun videogetuigenissen te woord staan. Je kunt je het onvoorstelbare even voorstellen.
En dan sta je plots op het balkon. De tentoonstelling is voorbij, en van de donkere en nauwe ruimte word je naar een weids licht vervoerd. De hoeken van de hal krullen zich letterlijk naar buiten, en het gevoel van ruimte en openheid overspoelt je. Het daglicht verblindt je even voordat de heuvels van West-Jeruzalem zich aan je openbaren. Voor mij was dit een moment van opluchting. Ik was blij dat de tentoonstelling achter de rug was. Ik merkte dat de tentoonstelling mijn emotionele indruk van het vergezicht over de heuvels kleurde. ‘Het is maar goed ook dat ze dit nu hebben’, dacht ik even. Het balkon is zo gebouwd dat het in de lucht lijkt te zweven, op de rand van de afgrond. ‘Het is maar goed ook’, dacht ik weer. Maar ik stond ook al snel kritisch tegenover die gedachte.
Er scholen verschillende problemen in. Ten eerste een vereenzelviging tussen het Joodse volk en de staat Israël; een vereenzelviging die niet klopt. Zo’n twintig procent van Israëls bevolking is niet Joods, en hoewel Israël zich presenteert als spreekbuis voor alle Joden wereldwijd, voelt een groot deel van de Joodse gemeenschap zich absoluut niet vertegenwoordigd door Israël. Maar belangrijker is dat ik met die gedachte – het is maar goed ook – impliciet een Israëlisch narratief onderschreef van verwoesting en wederopbouw. Ik ging voorbij aan de catastrofale gevolgen van die wederopbouw voor de Palestijnen. Met de Holocaust in de rug ging ik voorbij aan de Nakba die zich voor mijn eigen ogen uitstrekte.
Daar op het balkon bedacht ik me dat ik, zo na de tentoonstelling, eigenlijk niet anders had kunnen doen dan sympathiseren met het narratief van het museum; het Israëlisch narratief van verwoesting en wederopbouw. De kracht van Yad Vashem is dat het een voorstelling maakt van het verleden waaraan een betekenis wordt gegeven voor het heden. Verwoesting en wederopbouw. Maar de ene herinnering overschaduwt de ander. Yad Vashem vertelt een eenduidig verhaal, maar laat het pijnlijke verhaal dat ook bij museumcomplex hoort, de Nakba, buiten beschouwing. Dit laat zien dat het museum niet neutraal is, maar juist één politiek narratief onderschrijft, en het ander smoort.
Wat is dan precies de relatie tussen de Holocaust en de Nakba? Het zou te simpel zijn om te stellen dat de Holocaust tot de Nakba heeft geleid; zo’n vergelijking gaat voorbij aan een lange en complexe geschiedenis van antisemitisme in Europa en de opkomst van het zionisme. Wat we in het geval van Yad Vashem wel kunnen zeggen is dat de Holocaust is ingezet om gestalte te geven aan een nationaal Israëlisch vertoog. Vanuit een Israëlisch perspectief zijn de Holocaust en Israël onlosmakelijk met elkaar verbonden rondom narratieven van verwoesting en wederopbouw, en deze narratieven worden belichaamd in de fysieke en symbolische gedaante van Yad Vashem. De Nakba was, en is, echter de voorwaarde geweest voor de wederopbouw van het Joodse volk in Palestina. De Holocaust en de Nakba zijn in Israël onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Een gedeelde grammatica van trauma
Het in één adem noemen van de Holocaust en de Nakba is een heet hangijzer, en voor velen stuit iedere vergelijking hen tegen de borst. Zo maakt de Israëlische Nakba-wet het mogelijk om overheidssteun stop te zetten aan Israëlische instanties die de Nakba herdenken. Hoewel de twee trauma’s ontzettend complex, eigenaardig en pijnlijk zijn, is het belangrijk om ze gezamenlijk te bespreken, omdat het bewustzijn en de identiteit van Israëli’s en Palestijnen voor een groot deel berust op narratieven rondom de Holocaust en de Nakba.
Met het voorbeeld van Yad Vashem zien we hoe twee geschiedenissen samen belichaamd worden in het complex, hoe het narratief van verwoesting en wederopbouw zijn fysieke en symbolische tegenhanger kent in de Nakba, en hoe de ene geschiedenis de ander overschaduwt en verstoort. Yad Vashem is een belichaming van de herinnering aan de Holocaust én aan de Nakba, via representatie van de Holocaust, en uitwissing van de Nakba.
De Holocaust en de Nakba concurreren met elkaar en verstevigen wederzijds buitensluitende slachtofferidentiteiten. Met name de Holocaust heeft een aura van ‘onvergelijkbaarheid’. Elke onmenselijke episode heeft zijn eigen unieke aard, maar tegelijkertijd laat alles zich vergelijken. Zo’n vergelijking legt niet alleen een verhullende geschiedenis bloot, maar wijst ook op gedeelde kenmerken, zoals verlies en leed.
In plaats van de Holocaust en de Nakba als twee afzonderlijke geschiedenissen te bespreken, pleit het voorbeeld van Yad Vashem voor het gezamenlijk bespreken van ‘Holocaust en Nakba’, waarin die combinatie historisch, geografisch en cultureel zinnig is. Een dialoog tussen de Holocaust en de Nakba op basis van die gedeelde kenmerken, op basis van een gedeelde grammatica van dat leed, verlies, en trauma, zou de concurrerende slachtofferidentiteiten in hoopvolle richting kunnen doen kantelen en zou een politieke horizon van Israëli’s en Palestijnen open kunnen breken die voorbijgaat aan exclusieve slachtofferidentiteiten, en juist gemeenschappelijkheden in samenleven benadrukt.
Recente reacties