De Shrinking Civic Space in de MENA-regio: Abdulrahman (Irak), Aram (Jemen), Saif (Tunesië) en Fariba (Iran) vertellen over hun ervaringen met shrinking civic space in hun land

In de civic space, de openbare of publieke ruimte, kunnen zowel individuen als groepen bijdragen aan beleidsvorming die van invloed is op hun leven. Dit doen ze door informatie te vergaren, dialoog aan te gaan, lucht te geven aan onenigheid of een meningsverschil, en door samen te komen om een gezamenlijk standpunt uit te dragen. In een situatie waarin deze ruimte aan het krimpen is en er dus sprake is van een shrinking civic space, worden bovenstaande zaken niet meer, of minder, getolereerd. Zo wordt het niet alleen individuele burgers, maar ook burgerorganisaties en met name ngo’s moeilijker gemaakt om zich in te zetten voor de maatschappij. Met name activisme wordt niet gewaardeerd, of het nu gaat om politiek, milieu of mensenrechten.

Voor dit artikel interviewde ik een aantal jonge mensen uit de MENA-regio, van wie het werk wordt bemoeilijkt door de shrinking civic space in hun land: Abdulrahman (26) uit Irak, Aram (24) uit Jemen, Saif (24) uit Tunesië en Fariba (aangepaste naam op verzoek) (26) uit Iran. De situaties waarin de geïnterviewde personen zich bevinden zijn totaal verschillend, maar allemaal hebben ze te maken met een shrinking civic space – of zoals sommigen het zelf beschreven: een already shrunken civic space. Tijdens de online interviews stelde ik iedereen dezelfde zes vragen, die betrekking hadden op hun achtergrond en werk, hoop en dromen, grootste uitdagingen/moeilijkheden, gevaarlijke situaties/ervaringen, prestaties/successen en eventuele oplossingen.

Abulrahman (26), Irak

Abdulrahman Nasir is 26 jaar oud en woont in Erbil, de hoofdstad van de federale staat Iraaks-Koerdistan. Hij studeerde in 2018 af aan Cihan University (Erbil, Irak) in English Translation Studies. Tijdens de afgelopen jaren heeft hij zich voornamelijk beziggehouden met het voorkomen van gewelddadig extremisme, de Sustainable Development Goals en de Youth, Peace and Security (YPS) 2250 resolutie van de Verenigde Naties. Momenteel is Abdulrahman werkzaam als Human Rights and Freedoms Program Manager en Youth, Peace and Security Advisor bij de Peace and Freedom Organization (PFO).

Hoop/dromen: “Onze droom in Irak is om als jonge mensen veel meer deel te kunnen nemen aan besluitvorming. Sinds de revolutie in Irak in oktober 2019 zijn er dingen aan het veranderen. Het gaat heel langzaam en stapje voor stapje, maar de volwassenen en ambtenaren die alles controleren in ons land beginnen een beetje respect te hebben voor jonge mensen. Sommige ambtenaren gaan nu in gesprek met jongeren en luisteren naar wat ze te zeggen hebben omdat ze zagen dat Iraakse jongeren anders gingen protesteren. We willen magische oplossingen maar zo werkt het niet. We moeten vertrouwen houden en doorgaan tot het einde, ooit zullen we de situatie hier veranderen.”

Grootste uitdagingen/moeilijkheden: “De veiligheidssituatie in Irak is het grootste probleem. Mensen buiten Irak denken dat alle Iraakse burgers zijn zoals IS en dat ons land niet beschaafd is, we moeten iedereen bewijzen dat we geen slechte mensen zijn. Ook de media beschrijven ons met zulke stereotypen. Maar we kunnen net zoals jullie leven en net zoals jullie zijn, bovendien is in vrede leven een fundamenteel mensenrecht. Op een dag zal de wereld zien wat Irak is en waartoe het Iraakse volk allemaal in staat is, we hebben zoveel geweldige en slimme Irakezen. Helaas vertrekken veel van die mensen naar het buitenland omdat ze zich hier niet veilig voelen. Maar we hebben hoop, en we moeten ons altijd blijven inzetten voor een betere realiteit en toekomst voor Irak.”

Gevaarlijke situaties/ervaringen: “Eén keer, toen ik in Bagdad was voor een activiteit van PFO, werd ik daar bedreigd, de dag erna ben ik meteen terug naar Erbil gegaan. Als je hier in vrede wil werken en leven, dan moet je de overheid te vriend houden. Je moet echt de overheid in gedachten houden bij alles wat je doet. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit iets dat gerelateerd is aan mijn werk op mijn Facebookpagina of op mijn Instagram geplaatst en slechts een aantal mensen in mijn omgeving weten wat voor werk ik überhaupt doe, je kunt niemand vertrouwen. Wanneer ik spreek op internationale evenementen of in interviews, voel ik me alleen maar veilig omdat alles in het Engels gaat en de meeste Irakezen het daarom toch niet begrijpen. De civic space in Irak is vaak niet veilig, je kunt in veel gevallen niet vrijuit spreken. Veel Irakezen willen gehoord maar ook beschermd worden. Zelf ben ik een aantal weken geleden voor het eerst vader geworden en nu ik een zoon heb, maak ik me ook een stuk meer zorgen.”

Prestaties/successen: “Ik ben ontzettend trots dat ik eraan heb meegewerkt om ervoor te zorgen dat de Iraakse overheid in december 2020 de nationale coalitie voor Youth, Peace and Security heeft opgericht. Dit was echt een mijlpaal voor mij. Verder ben ik trots op het feit dat ik veel bekenden die een slecht beeld hadden van het maatschappelijk middenveld en van ngo’s, heb overtuigd dat hun ideeën waren gebaseerd op stereotypen. Zij hebben nu een positieve indruk van maatschappelijke organisaties.”

Oplossingen: “Belangrijk is dat de internationale gemeenschap, ngo’s en donoren niet op slechts één persoon in Irak vertrouwen wanneer het aankomt op geld. In Irak is veel corruptie en daardoor gaat er veel geld verloren dat bedoeld was voor goede dingen. Het is belangrijk en beter om maatschappelijke organisaties en lokale ngo’s te vertrouwen. Het is wel belangrijk om erop te letten  of deze organisaties geen gepolitiseerde agenda hebben of een agenda die in strijd is met bepaalde mensenrechten want er zitten ook organisaties tussen die bijvoorbeeld een bepaalde politieke partij in Irak volgen. Daarnaast hebben we de internationale gemeenschap nodig om druk uit te oefenen op onze regering: die moet de rechten van het Iraakse volk, en vooral het grote aantal jonge mensen in ons land, respecteren; 69% van de Irakezen is jonger dan 30 en het is onze droom om de huidige situatie in Irak te veranderen. Ik geloof dat op een dag jonge mensen het verschil zullen maken.”

Aram (24), Jemen

Aram Mahmood is 24 jaar oud en woont in Aden, Jemen. Ze studeerde in 2020 af aan de University of Aden in Architectural Engineering. Ze is momenteel werkzaam als Programmes and Projects Manager bij de organisatie Three tracks, die zich bezighoudt met ontwikkeling, identiteit en vredesopbouw. Tijdens de afgelopen zeven jaar –dus sinds het begin van de burgeroorlog in Jemen – heeft Aram zich voornamelijk beziggehouden met het betrekken van jongeren bij ontwikkeling en identiteit, en met conflictgevoeligheid en het versterken van vreedzaam samenleven.

Hoop/dromen: “Ik heb veel hoop en ambities en er zijn veel dingen die ik wil veranderen. Ik woon in een land waar een conflict gaande is en wil een betere toekomst voor mij en mijn familie, voor de mensen in dit land. Verder wil ik Jemenitische mensen kennis bijbrengen over universele mensenrechten, zodat ze om deze rechten zullen durven vragen. Daarnaast zou ik willen dat meisjes en vrouwen een beter leven krijgen en dat ze een belangrijkere rol kunnen spelen in de samenleving door bij alle sectoren betrokken te worden, ook in de politiek bijvoorbeeld. Jemen doet zich misschien voor als een democratisch land maar dat is het niet, en je leven kan vernield worden als je je over bepaalde dingen uitspreekt. Verder hoop ik dat in de toekomst, jonge mensen en vrouwen meer betrokken worden bij besluitvormingsprocessen in ons land. Ik wil een inclusievere regering, waarin de samenleving van Jemen vertegenwoordigd wordt zoals deze is.”

Grootste uitdagingen/moeilijkheden: “De grootste uitdaging is het aanhoudende conflict in Jemen, en daarmee samenhangend de verdeeldheid en verschillende regeringen in ons land. Momenteel hebben we in het noorden van Jemen één regering en in het zuiden van Jemen twee regeringen. En alle drie zijn ze niet geïnteresseerd in het veranderen van de huidige situatie in Jemen. De regering in het noorden is erg conservatief en staat lokale organisaties niet toe projecten uit te voeren die te maken hebben met ontwikkeling of peacebuilding. Alleen puur humanitaire projecten en noodhulp zijn toegestaan. Daarnaast is het in het zuiden van Jemen vaak niet duidelijk welke van de twee regeringen er precies regeert en welke van de twee het voor het zeggen heeft over bepaalde zaken. Het is daardoor bijvoorbeeld niet duidelijk aan wie we precies toestemming moeten vragen voor bepaalde projecten, alles gaat erg moeizaam. De situatie in Jemen is onstabiel en dat heeft veel invloed op de uitvoering van projecten, vooral wanneer deze gericht zijn op ontwikkeling of peacebuilding.”

Gevaarlijke situaties/ervaringen: “Helaas heb ik veel ervaring op dat gebied. Tijdens het aanhoudende conflict in Jemen zijn al veel willekeurige gebouwen gebombardeerd, waaronder een keer ons huis. Gelukkig waren we toen al vertrokken. De andere ervaringen hebben betrekking op mijn werk en op de uitvoering van bepaalde projecten. Twee keer heb ik meegemaakt dat ik in een bepaalde regio aankwam voor een project en dat een groep mensen met wapens op ons afkwam en ons bedreigde en ons vertelde weg te gaan. Verder zijn er veel conservatieve religieuze groepen die ons lastigvallen wanneer we projecten uitvoeren met betrekking tot de empowerment van vrouwen en vrouwenrechten. We worden dan uit bepaalde gebieden verbannen omdat we volgens deze groepen de heersende tradities en religie zouden veranderen.”

Prestaties/successen: “Er zijn veel prestaties en successen waar ik trots op ben, maar ik zal wat vertellen over de twee die het belangrijkste zijn voor mij. Als eerste een project dat bedoeld was om vreedzaam samenleven in Jemen te bevorderen. Tijdens het uitvoeren van dit project hebben we een enorm succes geboekt door jonge social media influencers uit het noorden en het zuiden van Jemen samen te brengen. We hebben hen trainingen gegeven over peacebuilding en over het promoten van vreedzaam samenleven. Dit project had een grote impact op deze jongeren en resulteerde in de vorming van een jongerenplatform dat gericht is op het promoten van co-existentie, de acceptatie van verschillen, en het bouwen van gemeenschappen die deze principes ondersteunen. De tweede prestatie waar ik erg trots op ben is mijn deelname aan de Jemenitische delegatie voor The Youth Forum in the Arab Region 2019 in Tunesië, waar ik heb bijgedragen aan het voorbereiden en opstellen van de Arab Youth Charter.”

Oplossingen: “Om te beginnen, zou de internationale gemeenschap ons kunnen helpen door meer druk uit te oefenen op de verschillende regeringen in Jemen om één verenigde regering te vormen. Verder denk ik dat we alvast vooruit moeten kijken naar het stadium dat na afloop van het conflict gaat komen. We moeten ons dan richten op de generatie die de oorlog heeft meegemaakt en proberen deze mensen te betrekken bij de wederopbouw van hun land, bijvoorbeeld door hen te betrekken bij verschillende projecten. Ook moeten er tegen die tijd banen gecreëerd worden voor ex-strijders, jongeren en vrouwen, zodat ook zij een financiële basis kunnen hebben. Jemen heeft ontzettend veel natuurlijke hulpbronnen en de regering zou de inkomsten daarvan moeten gebruiken om onze mensen te helpen.”

Saif (24), Tunesië

Saif Edinne Sliti is 25 jaar oud en woont in Tunis, de hoofdstad van Tunesië. In zijn CV omschrijft hij zichzelf als Technician in civil engineering / Senior technician in public works. Daarnaast is hij al vanaf de oprichting betrokken bij het G12 initiatief, is hij één van de oprichters van de Downstream Sugar Campaign en is hij de CEO van IDO. Deze organisaties houden zich voornamelijk bezig met ontwikkelingsprojecten, de Sustainable Development Goals en milieukwesties.

Hoop/dromen: “Mijn belangrijkste zorg op dit moment is het werken aan de Sustainable Development Goals. Ik richt mijn hoop op deze en de volgende generatie en wil iedereen informeren over zijn/haar rechten. Mijn focus ligt op vergroting van het bewustzijn van de mensen en op het verdedigen van hun rechten. Door de veranderde politieke situatie sinds de nieuwe president worden mensenrechten, democratie, sociale en politieke rechten en vrijheid, onder andere van demonstreren, bedreigd. Het is erg belangrijk om deze rechten te blijven propageren.”

Grootste uitdagingen/moeilijkheden: “De grootste uitdaging is de veranderde politieke situatie. We hadden een democratie, we hadden het recht om onze stem te verheffen en om over alles te praten, het land werd geregeerd door meerdere mensen. Maar het huidige regime controleert alles. De president kan op elk moment wetten uitvaardigen en al het werk wat we hebben gedaan stilleggen en tenietdoen. Dit alles begon op 25 juli 2021 toen de huidige president een coup pleegde en het leger er niets tegen deed, sindsdien zijn er veel dingen veranderd. Zowel binnen Tunesië als ook wat betreft de relatie van Tunesië met andere Arabische landen en met Europese landen, dit zal ons land op verschillende manieren beïnvloeden. De huidige president is erg controlerend en wil niet dat iemand tegen hem ingaat of iets zegt over rechten of de vrijheid in Tunesië. Maar onze hoop is er nog steeds, we werken samen met andere organisaties en vechten voor politieke rechten en persoonlijke vrijheden. Mijn generatie moet de prijs betalen voor wat er nu gebeurt. We doen dit voor de volgende generatie, om uiteindelijk in een maatschappij te kunnen leven waarin iedereen zijn en haar rechten en vrijheden heeft en iedereen gelijk is. Wij, de mensen, zijn niet het bezit van het land of van de staat, het volk heeft de macht.”

Gevaarlijke situaties/ervaringen: “Geen commentaar.”

Prestaties/successen: “Er zijn veel redenen dat ik trots ben. Ik begon ooit met het werken aan een project rond een enorme vuilnisbelt hier in de regio, we waren met slechts drie personen. Inmiddels zijn we met een grote groep, geven we veel workshops en zijn we een organisatie geworden. Verder ben ik erg trots dat ik Tunesiër ben en mij hier inzet voor de rechten van alle Tunesiërs. Als je onderdrukt wordt maar opstaat tegen je onderdrukker, dan is dat iets om trots op zijn.”

Oplossingen: “Met het oog op de Sustainable Development Goals waarvoor ik me inzet, zijn gedeelde inspanningen nodig, op zowel regionaal als internationaal niveau. Het is erg belangrijk om ervaringen te delen en om naar elkaar te luisteren. Luister naar Tunesische mensen, activisten en organisaties, deel ervaringen met regionale en mondiale organisaties en leer van elkaar. Wat betreft oplossingen voor de huidige situatie in Tunesië heb ik geen commentaar.”

Fariba (26), Iran

Fariba (aangepaste naam op verzoek) is 26 jaar oud en woont in Teheran, Iran. Ze heeft een universitair diploma in Business Administration. Daarnaast is ze de oprichtster van een organisatie die door jonge vrouwen wordt geleid. Deze organisatie geeft workshops aan jongeren tussen 15 en 25 jaar oud over diverse onderwerpen: zowel over begrippen als cultureel geweld,  structureel geweld, positieve vrede en negatieve vrede, als over hoe jongeren beter kunnen communiceren met hun omgeving over wat ze zelf eigenlijk willen. Daarnaast doet Fariba onderzoek naar de huidige realiteit en obstakels van MENA-peacebuilders, met betrekking tot financiële duurzaamheid, mobiliteit en bescherming.

Hoop/dromen: “Ik wil dat iedereen in de wereld mobiel is en overal naartoe kan gaan en alles zelf kan zien en ontdekken. Vertrouw niet op stereotypen maar ontdek zelf dingen, dat is zo belangrijk. Zo kun je de wereld zien door de lens van verschillende mensen en ben je in staat banden aan te gaan met mensen die soms heel anders zijn dan jij. Je wordt nieuwsgieriger en gastvrijer en staat open voor verschillende culturen en levensstijlen. Verder hoop ik dat de nieuwe generatie geleerd wordt dat het oké is om hulp te vragen en dat je niet alles alleen hoeft te doen. Ik denk dat de nieuwe generatie behoefte heeft aan acceptatie en tolerantie en aan het idee dat het goed is om anders te zijn. Het is belangrijk om toe te leven naar een wereld waarin mensen vrij zijn om te kiezen wat echt belangrijk is voor henzelf en om daar vreedzaam naartoe te werken.”

Grootste uitdagingen/moeilijkheden: “Gebrek aan steun, gebrek aan mensen die dezelfde visie delen, gebrek aan donoren, gebrek aan begrip voor onze context. Vaak kun je alleen financiering ontvangen wanneer je een internationale bankrekening hebt en wanneer je als organisatie geregistreerd staat, wat in ons geval onmogelijk is. Eén keer hadden we bijna financiering gekregen, maar toen werd er van ons verwacht dat we video’s van ons werk op YouTube of Instagram zouden plaatsen of anders een blog met foto’s zouden bijhouden, zoiets is onmogelijk vanwege de huidige veiligheidssituatie maar dat lijkt men niet te begrijpen.”

Gevaarlijke situaties/ervaringen: “Geen commentaar.”

Prestaties/successen: “Er zijn veel mooie momenten en prestaties geweest. Ik kan het samenvatten door te zeggen dat ondanks alle risico’s, wij ons werk blijven doen juist vanwege die grote prestaties en mooie momenten die we erdoor beleven, en omdat ze zo levensveranderend en geweldig zijn. Wanneer jonge meiden na een workshop naar me toe komen en zeggen dat ze zo dankbaar zijn omdat ze nu beter weten hoe ze hun ouders kunnen duidelijk maken dat ze dingen willen veranderen, bijvoorbeeld  hun studierichting, of dat ze willen verhuizen naar een andere stad, dan voel ik me heel trots. Ook hebben we een keer een workshop georganiseerd voor kinderen onder de tien jaar en het was verbazingwekkend om te zien dat zulke jonge mensen het concept vrijheid echt leken te begrijpen, en ook leken in te zien dat het soms nodig is een prijs te betalen om voor vrijheid te vechten. Dit was heel mooi om te zien en maakte mij erg trots.”

Oplossingen: “Vertrouwen is ontzettend belangrijk. Vertrouw ons alsjeblieft als we zeggen dat de veiligheidssituatie op dit moment erg slecht is. Denk niet dat we overdrijven en denk alsjeblieft niet dat je weet wat onze context is. Vertrouw de Iraanse jeugd als deskundigen van hun eigen realiteit, ook wanneer het gaat om beslissingen over thema’s voor financiering. Daarnaast is het belangrijk om het de jeugd niet te moeilijk te maken met enorme bergen papierperk, de situatie is al moeilijk genoeg. Tenslotte, kijk niet alleen maar naar aantallen. Kijk niet naar het aantal volgers op mijn social media maar vertrouw erop dat ik mensen bereik. Elk individu heeft een ander verhaal en we zijn meer dan slechts getallen.

Om veiligheidsredenen zijn niet alle geïnterviewden bij hun echte naam genoemd en daarnaast zijn er bepaalde gebeurtenissen of opmerkingen weggelaten. Om nog duidelijker te maken dat de shrinking civic space in veel landen in de MENA-regio een serieuze en ernstige zaak is, wil ik echter een aantal dingen die mij verteld zijn, hier toch benoemen – zonder daarbij namen of landen te vermelden.

Eén persoon vertelde mij dat zijn familie en hijzelf al tien jaar lang in gevaar leven. In 2012 ontving hij bedreigingen van een bepaalde islamitische groepering. In 2014 werd hij opnieuw bedreigd en werd zijn broer drie maanden gevangengezet. In 2015 ontving zijn vriendin bedreigingen van de nationale partij van het land. In 2016 moest hij iemand omkopen die informatie over zijn ondergrondse activiteiten wilde doorgeven aan de autoriteiten. In 2018 zijn hij en zijn vriendin verhuisd naar een ander gebied, maar nog steeds moet al hun werk onder de radar blijven. Toch blijft deze jonge man hoop houden, want “de vrede die we hier proberen op te bouwen, die hebben we nodig.” Verder sprak ik een persoon die mij vertelde dat hij vrij recent tijdens een demonstratie is opgepakt. Hij zat vier dagen vast en werd geslagen door de politie. Na zijn vrijlating kreeg hij het label “oppositie” en vanaf dat moment tot op heden zijn zijn rechten en vrijheden ingeperkt.

Als laatste sprak ik nog een persoon waarvan verschillende vrienden werden opgepakt. Zij en hun laptops werden meegenomen, het onderzoek naar hen duurde zes weken. De jonge vrouw die ik sprak zei dat dit de eerste keer was dat ze besefte dat ook zij gevaar loopt, en dat ze vanaf dat moment niet meer dezelfde persoon was als daarvoor.

Het achterliggende idee bij het delen van de bovenstaande informatie en het schrijven van de portretten, was om het begrip shrinking civic space en de moeilijkheden die dit met zich meebrengt minder abstract te maken. De vele krantenkoppen en artikelen gaan over echte mensen, en dit artikel biedt kennismaking met enkelen van hen. Het doel van dit artikel was niet alleen maar om het Nederlandse publiek over de problematische shrinking civic space in de MENA-regio te informeren, maar ook om te laten zien dat ondanks alle moeilijkheden die er zijn en de gevaarlijke situaties waarin mensen verkeren, er wel degelijk mensen zijn die opkomen voor hun eigen en andermans rechten. Deze mensen proberen wat er nog over is van de civic space in hun land in stand te houden, en het is aan ons om deze mensen daarin te steunen en hier aandacht voor te vragen, in plaats van te doen alsof onze neus bloedt.

Voices from the Green MENA Network – Recommendations to European stakeholders

The Green MENA Network

Climate change and environmental challenges are among the most important issues determining the future of the MENA region, and the EU’s relationships with the MENA. Issues like water management, temperatures and pollution are directly related to economic perspectives, livability and power structures. At the same time, there seems to be a gap, a failure among European organisations and institutions to connect to local initiatives and partners in the Middle East. Therefore, we (het Grote Midden Oosten Platform – GMOP) started mapping individuals, organisations, businesses, and initiatives in the MENA-region that are working for a sustainable green environment. Since we started in 2019, the mapping expanded, it now includes more than 650 contacts throughout the Middle East and North Africa. We call it the Green MENA Network.

The Green MENA Network’s goal is to encourage European stakeholders to make aid and trade with the MENA region green, as well as to support local green actors in the region. We believe that these bottom-up actors are a powerful force for a sustainable and green climate agenda, and that they can be valuable partners for Europe as well.

What do we do, and why?

In the past years we expanded the Green MENA Network and identified key players. Building on what we learned during our meetings, interviews, research and online events with green MENA youth, professionals and activists, we noticed that a) small, bottom-up initiatives often do not have the right capacity or funds to learn from colleagues in neighboring countries and b) there is a dramatic absence of meaningful representation from MENA-countries in important global panels and discussions. That is how we identified two priority areas where the network can support:

  • Facilitate collaboration and exchange between Green MENA Network actors
  • Connect Green MENA Network actors with global/European sustainability discussions and relevant European stakeholders.

From 10th to 13th June 2022, we gathered experts from Morocco, Algeria, Tunisia, Libya, Egypt, Palestine, Jordan, Lebanon, and Iraq who work in the fields of energy transition and biodiversity/food sovereignty. The meeting’s goal was to tap into collective wisdom and to brainstorm about strategies for better MENA representation in global sustainability discussions.

The Green MENA Network has the potential to contribute to truly sustainable development in the MENA region, by taking actions that are good for both planet and people, based on independent and autonomous decision making (rather than on international donor-driven agendas). The network can help to improve representation from the MENA-region in global discussions about climate change and environment protection. Creativity and innovation are also important characteristics within the network.

The production and sharing of indigenous knowledge and innovation in the field of biodiversity and food sovereignty will be taken up within the network too. A basis for such sharing can be found in the Lebanese platform Regenerate Hub (www.regeneratehub.org). And lastly, the network is interested in developing renewable energy hubs in the MENA-region.

Green in the MENA-context

Decolonisation of the food and biodiversity sectors

For local actors in the MENA region, green is more than climate action or sustainability. Many of them associate a sustainable future with decolonization of the agricultural sector and reclaiming of food sovereignty. They want a just transition. Farmers often do not have free access to seeds, to water or land. The most obvious case is Palestine, where land and soil are intertwined with colonization. While Israel is presenting itself as a proponent of sustainability and fighting climate action, it is in fact colonizing the land of 5.2 million indigenous inhabitants of occupied land, it controls water and land use, dumps waste and regularly destroys farmland, water wells and orchards, leaving Palestinians completely dependent on import (which is also controlled by Israel).

Another example of colonial conditions related to land is the way France has banned Total and other companies from fracking on its own territory but is still pushing for it in its former colonies. In 2014-2015, in the heart of the Algerian Sahara, a collective movement protested shale gas exploration by the French oil company Total. The campaign claimed that Algerian citizens were confronting not only the environmental and health hazards of fracking but also this form of neo-colonialism.

In different ways, this lack of sovereignty is present throughout the region in the form of commodity agriculture, seed- and fertilizer monopolies, and the commercialisation of water resources.

Energy transition towards renewables

The energy transition is a huge topic in the MENA-countries, both in oil-producing countries and in the countries without fossil resources. In countries like Egypt and Morocco, governments are investing heavily in renewable energy projects. EU-states are viewing the North African countries as potential suppliers of renewable energy. According to local actors, EU-MENA cooperation projects on energy transition presently do not focus on the benefits of the MENA, but rather on the needs of the EU. They also consider companies in the energy sector as obstructing the transition to renewable energy.

MENA-countries are mostly governed and structured in a centralized manner. When it comes to transitioning to renewable energy, decentralisation of the energy infrastructure could, according to local actors, support the transition as well as make it more sustainable to manage.

Empowerment in global decision making and equality in international relations

Local actors from MENA-countries, like farmer organisations, energy experts or local NGOs, are underrepresented in global platforms, forums and movements where climate change, biodiversity and energy transition are discussed. Consequently, their perspectives, needs and knowledge are not sufficiently included in global or regional strategies and agendas. This absence is caused by a lack of interest from their own governments to include them in national delegations, but also by a lack of funding for travelling and difficulty in obtaining visas.

Many MENA-actors do not even relate to existing global forums, as they consider them dominated by Western agendas, rules and regulations. They see that non-Western countries are treated with different standards, and that Western companies and governments do not apply environmental laws when operating in the MENA.

Recommendations to European stakeholders and people working in the fields of energy transition and biodiversity/food sovereignty

As the party that initiated the Green MENA Network, and as a European foundation, we present recommendations by the Green MENA Network to European stakeholders. The recommendations can be incorporated in European policies and strategies and in cooperation projects with EU-partners and partners from the MENA region.

 How can European stakeholders support the Green MENA key players in their efforts?

Policy makers in the EU:

  • Help strengthen capacities at MENA Ministries of Environment, as these are currently not considered strong partners for local actors.
  • Provide funding for training and expertise (decentralised) for local actors, in fields of energy transition, biodiversity and agroecology, for awareness raising among population, for local staff.
  • Invest in research and projects that put communities at the core of solutions.
  • Provide visas for local actors so they can attend global forums.
  • Enforce European law and environmental regulations on European companies also when they are active outside Europe. 

European NGOs:

  • Support bottom-up actors to influence their governments and become more powerful players in the transition processes.
  • Provide funding for training and expertise (decentralised) for local actors, in the fields of energy transition, biodiversity and agroecology, for awareness raising among population, for local staff.
  • Provide funding for development of networks, including funding to sustain these, for workshops and dialogue, and long-term planning in order to become effective platforms for change.
  • Help connect MENA-networks with other global South based networks and alliances.
  • Ensure to include GCC actors in regional networks, even though they are not coming from traditional development countries.
  • Connect your agendas to the agendas of local partners instead of the other way around. 

European companies:

  • Build relations with local and regional networks, based on ethical values.
  • Support the transition towards sustainable food sovereignty/biodiversity, for example by moving away from monocultures and commodity approaches.
  • Help decentralise the food production systems, allowing self-sufficiency for farmers, bringing power back to people.
  • Help decentralisation of the energy grid to local communities as an important part of a sustainable transition to renewable energy. Invest in local production of renewable energy.
  • Avoid land- and water confiscation in the MENA-region, especially in water-stressed regions and when it is used for production for foreign markets.

Het Grote Midden Oosten Platform can advise and support European stakeholders who are preparing or implementing projects in MENA-countries. Contact us via info@hetgrotemiddenoostenplatform.nl.

If you are interested in a constructive collaboration between the EU countries and the MENA countries, we recommend the White Paper we published in November 2021, on the European Green Deal and how it can contribute to a green agenda for MENA countries.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.