Tunesische verkiezingen: extreem lage opkomst, diepe politieke desillusie

De democratisch verkozen Saied riep op 25 juli 2021 de noodtoestand uit en ontbond het parlement. Sindsdien heeft hij zijn alleenheerschappij beetje bij beetje verstevigd door onder andere de controle over de kiescommissie te grijpen, en zijn macht uit te breiden via een grondwettelijk referendum. De oppositie sprak van een coup.

“De enige Arabische democratie”

Dat de verkiezingsopkomst zo dramatisch laag lag kwam ook door de oproep van de oppositie tot een boycot, naast de toenemende politieke desillusie onder de Tunesische bevolking van de afgelopen jaren. De verkiezingsdatum – 17 december – was symbolisch, omdat exact twaalf jaar geleden straatverkoper Mohammed Bouazizi zichzelf in brand stak bij wijze van protest tegen de lokale autoriteiten,  uitmondend in een protestgolf die ook wel de Arabische Lente wordt genoemd. Demonstranten in de hele Arabische Wereld gingen massaal de straat om politieke hervormingen en sociale rechtvaardigheid te eisen.

Saieds besluit om de noodtoestand uit te roepen en het parlement te ontbinden op 25 juli 2021, kwam voor velen als een verrassing. Tunesië was het enige land dat na de protesten van 2010/2011 erin slaagde een min of meer democratisch politiek systeem op te zetten. Westerse waarnemers en beleidsmakers prezen het Tunesische succesverhaal en doopten het land “de enige Arabische democratie”. Maar ze zagen de groeiende politieke desillusie onder de Tunesische bevolking over het hoofd, een bevolking die steeds meer ontgoocheld raakte door de welig tierende corruptie en economische malaise.

President Kais Saied

Vertolker van politieke onvrede

In dit vacuüm sprong voormalig professor constitutioneel recht Saied. Hij deed als onafhankelijk kandidaat mee aan de presidentsverkiezingen van 2019. De grijze, ietwat saaie Saied presenteerde zich als de ultieme buitenstaander van het politieke establishment, en gaf een stem aan de frustraties van een deel van de bevolking. Zijn opzienbarende verkiezingswinst steunde vooral op de stemmen van jonge Tunesiërs, die worstelen met hoge werkeloosheidscijfers en belabberde toekomstperspectieven.

Saied wordt door veel Tunesiërs gezien als een “schone”, ofwel niet-corrupte, politicus, in tegenstelling tot andere politici, die worden omgeven door corruptieschandalen. Deze buitenstaanderspositie benadrukt Saied in zijn speeches, die leunen op een populistische wij-zij-tegenstelling. Hij presenteert zichzelf als vertolker van de onvrede van het Tunesische volk. Daarbij benadrukt hij dat hij “de revolutie voortzet,” verwijzend naar de protestgolf van 2010/2011.  Volgens Saied is deze revolutie ontmanteld door het politieke establishment, dat hij ervan beschuldigt het volk te bestelen en te spioneren voor het Westen. Hij vergelijkt zijn politieke tegenstanders onder meer met insecten, hyena’s en kankercellen, die de staat van binnenuit verwoesten.

Dit vertoog resoneerde initieel onder een groot deel van de Tunesische bevolking. Toen Saied op 25 juli 2021 de noodtoestand uitriep en het parlement ontbond, gingen Tunesiërs massaal de straat om feest te vieren. In de voorafgaande maanden had de bevolking gedemonstreerd tegen de corruptie, de economische malaise,  het politiegeweld en de coronamaatregelen. Polls maten dat zo’n 80% van de Tunesiërs Saieds besluit goedkeurde. Velen waren opgelucht dat iemand eindelijk ingreep.

Gekookte kikker

Toen hij in de daaropvolgende maanden steeds meer macht naar zich toetrok, nam de kritiek toe. Toch bleven massale protesten uit en kon Saied relatief ongestoord zijn gang gaan. Het gebrek aan succesvolle oppositie tegen hem hangt samen met zijn clandestiene werkwijze. Saieds pad naar alleenheerschappij verloopt stapje voor stapje, bijna onopgemerkt.

Daarnaast verbergt Saied zijn machtsgreep achter een façade van juridische argumenten. Hij verwijst regelmatig naar zijn expertise op het gebied van de grondwet om zijn uitholling van de Tunesische democratie te rechtvaardigen. Volgens hem is zijn langzame machtsgreep perfect grondwettelijk, en zelfs noodzakelijk om het land te beschermen.

Saied vergelijkt zijn politieke tegenstanders onder meer met insecten, hyena’s en kankercellen, die de staat van binnenuit verwoesten.

Door deze werkwijze is het voor de oppositie lastig om Saieds machtsgreep te signaleren en een duidelijk breekpunt te kiezen om massaal in verzet te komen. De teloorgang van de Tunesische democratie is als de parabel van de kikker in de pan met water, die langzaam aan de kook wordt gebracht. Het beest springt niet uit de pan, maar blijft zitten en sterft.

Oppositie schiet tekort

De Tunesische oppositie heeft bovendien geen overtuigend weerwoord op het populistische discours van de president dat raakt aan de economische frustraties van de bevolking. Democratische waarden zijn mooi, maar wanneer mensen amper rondkomen, hebben ze vaak andere prioriteiten. De oppositie slaagt er niet in om mensen ervan te overtuigen dat democratische principes en economische gelijkheid hand in hand kunnen gaan. Dat ligt ook aan de corruptieschandalen die een deel van de politici omgeeft. Daarmee schiet het verzet tegen Saieds machtsgreep tekort.

De teloorgang van de Tunesische democratie is als de parabel van de kikker in de pan met water, die langzaam aan de kook wordt gebracht.

Bovendien keert de Tunesische elite zich steeds meer af van de nationale politiek. Veel hoogopgeleide, activistische jongeren migreren zodra ze de kans krijgen, gefrustreerd door het gebrek aan kansen en het uitblijven van politieke oplossingen. Hierdoor verliest het verzet tegen Saied zijn belangrijkste (toekomstige) aanvoerders. Veel Tunesiërs steunen Saieds langzame uitholling van de democratie inmiddels niet meer, maar zien geen politiek alternatief.

“Het volk zal in opstand komen wanneer de broodprijzen stijgen”

De belangrijkste hoop op succesvol verzet tegen Saieds langzame machtsgreep is wanneer gewone Tunesiërs massaal in opstand komen, net als tijdens de protesten van 2010/2011. Een Tunesische vriendin die ik afgelopen zomer sprak, zei tegen mij: “Het volk zal in opstand komen wanneer de broodprijzen stijgen.” Daarmee bedoelde ze dat armoede de belangrijkste impuls vormt voor gewone Tunesiërs om te demonstreren.

Dat moment is misschien niet ver weg. Tunesië kampt met een ernstige financiële crisis, die is verergerd door de gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne. De oorlog heeft geleid tot hoge inflatiecijfers, stijgende energieprijzen en een en een gebrek aan basale levensmiddelen zoals suiker, melk, rijst en bakolie. In september gingen demonstranten al de straat op om te pleiten voor oplossingen voor de economische crisis. Woedende menigten scandeerden: “banen, vrijheid en nationale waardigheid,” “we kunnen deze absurde prijsstijgingen niet steunen,” en “waar is de suiker?”. Op sociale media zijn beelden te zien van lege schappen in supermarkten en klanten die vechten om een pakje suiker.

Nu blijkt dat ook de “schone” Saied geen concrete oplossingen biedt voor de armoede waarin veel Tunesiërs leven, keren zijn vroegere aanhangers hem de rug toe. Een politiek alternatief dat een stem geeft aan deze onvrede blijft tot nu toe echter uit. Ondertussen vervolgt Saied, stapje voor stapje, zijn pad richting alleenheerschappij.

Ode aan Ibn Arabi, de reiziger: Recensie Ibn Arabi’s Small Death door Mohamed Hasan Alwan

Onlangs bezocht ik in Damascus het mausoleum van deze mysticus met daarnaast de Ottomaanse moskee die midden tussen de kramen van de Salehiyye markt liggen. Ik bestudeerde ooit de soefi-spiritualiteit en heb sympathie voor deze stroming binnen de islam, die minder wettisch is, minder dogmatisch en meer gericht op een persoonlijke relatie met God op basis van spirituele oefening, studie en aanbidding. Daarom was ik extra benieuwd naar deze historische roman.

Mohamed Hassan Alwan, auteur van de historische roman over Ibn Arabi.

Reislust

Veel van de geschriften van Ibn Arabi (1165-1240) zijn overgeleverd. Hij staat bekend als een groot geleerde, maar zijn persoonlijke levensloop moet uit verschillende bronnen gedestilleerd worden. Daarom kon de Saoedische schrijver Mohamad Hasan Alwan in deze roman naast historisch onderzoek ook zijn verbeelding inzetten. In een interview verklaart Alwan gefascineerd te zijn door Ibn Arabi vanwege zijn reislust: “Deze soefimysticus werd nooit gedwongen te reizen om politieke of economische redenen. Hij hield ervan nieuwe plaatsen te ontdekken. Hij reisde door de hele Arabische wereld en vestigde zich voor een paar jaar in allerlei steden om daarna weer verder te trekken. Hij had te maken met vier verschillende rijken, leiders en regels en hij heeft ongelooflijk veel gezien. In deze roman kon ik in zijn hoofd kruipen en zijn herinneringen tot leven brengen.”

Dagelijks leven

Deze historische roman geeft een inkijkje in het grote, welvarende Arabische rijk van de twaalfde eeuw dat zich uitstrekte van het zuiden van Spanje, via het noorden van Afrika, naar de Levant en het Arabisch schiereiland. Ook al zijn er onderlinge rivaliteiten en is er verschil in welvaart, toch treffen Ibn Arabi en zijn gevolg in dit enorme gebied in elke stad een serail aan om te overnachten, een moskee om te bidden, een soek om inkopen te doen, talrijke ambachtelijk gemaakte goederen om een huis in te richten of een reis voor te bereiden en prachtige producten die worden vervoerd via handelsroutes van oost naar west.

Op hun reizen hoeven ze niet langs douanes, er zijn geen visa, paspoorten of verblijfsvergunningen nodig. Soms moet er geld worden gewisseld, soms verschillen de talen of het accent maar het dagelijks leven in al die steden is niet wezenlijk anders. In sommige steden blijft de mysticus een paar weken, in andere een paar jaar. Ibn Arabi kan overal werken in de moskeeën en khandaqs (verblijfplaatsen) van de soefi’s want overal melden zich leerlingen om door hem te worden onderwezen. Tussendoor schrijft hij boeken en bestudeert en bespreekt hij heilige geschriften. Aan de hoven van de kalief of de sultan waar hij regelmatig verkeert, is naast productie en studie van heilige geschriften, aandacht voor filosofie en recht, voor bouwprojecten en militaire strategie.

Mysticus

Ibn Arabi is een mysticus en dat betekent dat hij nogal eens in beslag wordt genomen door spirituele retraites -soms op een kerkhof-, openbaringen, visioenen, spirituele oefeningen zoals de dhikr (aanbidding), fikse huilbuien en extatische zang en dans. Maar hij is ook een man van de wereld die hevig verliefd kan worden op een vrouw, -hij trouwt vier keer-, zich kan ergeren als een van zijn vrouwen te passief is en teveel aankomt, als zijn kinderen te druk zijn of zijn leerlingen de kantjes eraf lopen. Hij heeft af en toe geldzorgen en lichamelijke kwalen en eindigt uiteindelijk arm en verguisd in Damascus. Opvallend zijn de hechte vriendschappen met zijn bedienden en trouwe volgelingen die overal met hem mee reizen. Zij zorgen voor de meester maar de meester zorgt indien nodig ook voor hen.

Soefisme

Zijn hele leven is Ibn Arabi op zoek naar zijn ‘pilaren’, de leermeesters die hem zullen begeleiden op zijn spirituele pad om wali (heilige man) te worden. Maar die pilaren moeten zich openbaren en dat gebeurt pas als je een rein hart hebt. Dit zoeken/wachten maakt hem vaak wanhopig. Hij wil dan weer op reis om elders nieuwe leermeesters te ontmoeten. Wat een leven: een paar jaar in Sevilla, dan weer in Marrakesh, een wat langere periode in Mekka, vervolgens naar Damascus, een tijdje in Bagdad om dan weer te vertrekken naar Turkije. In Konya zou hij ook de beroemde soefidichter Rumi hebben ontmoet en onderwezen.

Alleen zijn laatste jaren in Damascus krijgt hij het zwaar omdat er steeds meer kritiek komt op de aanhangers van het soefisme. Een belangrijk twistpunt: de soefi’s zouden Allah niet zien als transcendent maar als immanent, niet alleen de god van de moslims maar een goddelijke oorsprong in alle mensen. De ruimte voor zo’n visie neemt af tijdens Ibn Arabi’s leven. Schrijver Alwan vertelt in eerder genoemd interview zelf geen soefi te zijn en te weten dat soefi’s altijd controversieel zijn geweest in de traditie van de islam. Voor sommigen zijn het de ware gelovigen, voor anderen eerder ketters. Volgens de schrijver kunnen soefigeleerden een brug slaan tussen islam en andere geloven zoals christendom, tussen Mohammed en Jezus, omdat ze de eenheid van aanbidding benadrukken.

Manuscripten

Een mooie vondst in het boek zijn de hoofdstukken aan het eind van elk deel waarin we de handschriften van Ibn Arabi volgen door de wereld en de tijd. Het wordt opnieuw duidelijk hoe kwetsbaar zulke handschriften zijn en hoe bijzonder het is als ze bewaard blijven ondanks oorlog, brand, diefstal en verval. Een mooi hoofdstuk speelt zich af in Samarkand in 1401, een stad die op dat moment grote bloei doormaakt, waar de papiermolens draaien om riemen papier af te leveren bij de soefischool zodat leerlingen de manuscripten van Ibn Arabi, die op het punt staan te vergaan, kunnen overschrijven.

De reis van het manuscript eindigt in 2012 in Beiroet waar een Syrische vluchteling een handschrift te koop aanbiedt aan een vrouw die haar hele leven heeft gewijd aan de studie van Ibn Arabi en ook in zijn voetsporen heeft gereisd. Het handschrift zou de autobiografie van Ibn Arabi bevatten en zo krijgt dit boek nog een postmoderne twist. Want is niet elk boek doordesemd met andere teksten die ook weer overgeschreven zijn en door de wereld gezworven hebben? En is niet elk leven een tekst opgebouwd uit vele andere, eerdere teksten?

Engelse vertaling

De Engelse vertaling van deze historische roman hebben we te danken aan het feit dat Mohammed Hasan Alwan in 2017 de Internationale Prijs voor Arabisch Fictie (IPAF) kreeg voor het Arabisch origineel Mawtun Saghirun. De schrijver profileert zich net als Ibn Arabi als een reiziger. Hij werd geboren in 1967 in Riyad in Saoedi-Arabië en reist de laatste jaren tussen de VS, Canada en Saoedi-Arabië op en neer. Hij haalde zijn Master in Oregon, VS en promoveerde in marketing aan de Carlton Universiteit in Ottawa, Canada Daarnaast schreef hij columns, korte verhalen en romans in het Arabisch. Ibn Arabi’s Small Death is zijn vierde roman en verscheen in 2016. De vertaling door William M. Hutchins is van 2021 en uitgegeven bij Center for Middle Eastern Studies van de University of Texas at Austin.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.