Het giftige cadeau van Nederlandse tomatentelers in Tunesië: stijgende export, binnenlandse tekorten.
Nederlandse tuinbouwbedrijven vestigen zich in Tunesië om ook in de winter cherrytomaatjes en paprika’s te kunnen kweken. Mede daardoor is de Tunesische tomatenexport de afgelopen jaren met 20 procent gestegen. Dus zien de Nederlanders hun aanwezigheid als een win-win. Maar veel Tunesiërs denken daar anders over “Uitputting van watervoorraden en uitbuiting van de arbeidskrachten zonder dat het ons iets oplevert”.
Google maps navigeert ons over de lange smalle weg door het verdorde landschap achter Fondouk Jedid, een gehucht in het oosten van Tunesië. Bij “u heeft uw bestemming bereikt” zoekt ons brein naar de “hightech kassen” van de foto’s. Het duurt dus even voor we tussen de vergeelde bomen en struiken het vaalwitte hek met het afgebladderde bord ontdekken: Rainbow Horticulture. Een onderdeel van “Rainbow International, een wereldwijd exporterende groep Nederlandse producenten die toonaangevend is in de groententeelt. Een verhaal over Tunesisch-Nederlandse passie en trots”, aldus hun website.
Half verscholen achter de wilde begroeiing flonkert het dak van de kas. Rond het terrein ligt een lange, zwaar verroeste buis. Geen tractoren, vrachtwagens, pallets of heen en weer lopende werknemers. Op een vrij frisse woensdagochtend in augustus verwacht je iets anders. Verkeerd getimed, lezen we achteraf op de website. De productieperiode loopt van oktober tot augustus, het laagseizoen vergeleken met de Europese productie.” Om ons heen zijn de wegen en buurtschappen zo verlaten dat we ons in een overhaast ontruimd gebied wanen. Tien minuten en twee bochten verder, pal achter de tien hectare van Rainbow Horticulture, stopt een auto voor een klein erf. De chauffeur is kennelijk een bekende van de boerin en roept haar voor ons; een kleine, gesluierde vrouw van in de zeventig met grote, ruwe handen. Praten wil ze best, maar niet met haar naam in het stuk. Haar lichte ongeduld, onwennigheid en lichaamstaal maken voelbaar dat ze niet snapt wat er interessant is aan haar verhaal of dat van haar buren van Rainbow Horticulture. Natuurlijk kent ze de kwekerij. Nee, ze heeft nooit met het management of met werknemers gesproken. Ja, het is een exporteur van cherry tomaten en paprika’s. “Nee, ik heb er nooit last van. Soms rijden hun bussen met werknemers langs.”
Achter haar kippen en haar magere koe lijken de glinsterende hightech-kassen en de gelikte marketing van Rainbow Horticulture iets uit een andere wereld. Haar boerderij is van generatie op generatie overgegaan. “Vroeger was het beter. De laatste jaren regent het niet meer”, vertelt ze, nu iets spraakzamer. “De droogte verpest jaar op jaar een groot deel van onze oogst van tomaten, pepers en kruiden. Voor de koeien valt er niets meer te grazen. Veevoer wordt onbetaalbaar. Dieren verkopen is de oplossing. Bijna al ons water komt uit onze zelfgebouwde (illegale, red.) waterput.” Ze gebaart naar een stenen put met ijzeren hengsel in het midden van haar erf. “Hoe dieper onder de grond, hoe zouter en slechter de kwaliteit van het water. Op den duur is dit onhoudbaar. Maar irrigatiewater kunnen we echt niet betalen.”
Het gesprek komt terug op Rainbow Horticulture: of haar Tunesisch-Nederlandse buren ook lijden onder het watertekort, en zo ja, hoe ze dat dan oplossen. “Zagen jullie die buis rond het terrein?”, vraagt onze gastvrouw. “Die loopt naar Joumine, de dichtstbijzijnde stuwdam. Zij kunnen het irrigatiewater makkelijk betalen.”
Tunesië behoort tot de droogste landen ter wereld
Zoals de vrouw daar staat, geflankeerd door haar dochter – ze ogen verdwaald te midden van de uitgestrekte vergeelde vlakten – zou ze de ideale hoofdpersoon zijn voor een verhaal of reportage over de overlevingsstrijd van de Tunesische boeren, die, alarmeren Tunesische kranten elke zomer, “worden geteisterd door ongekende droogte”. Het land zweeft ergens rond de 18de plek op de lijstjes van de droogste landen ter wereld van het World Resource Institute. En van dat kleine beetje water gaat ongeveer 80 procent op in de landbouwsector.
Wat opvalt, schreven onderzoekers van het Franse Institut National de la Recherche Agronomique et l’Environnement (INRAE) in februari, is dat in Tunesië “het grootste deel van het irrigatiewater overmatig opgaat om te voldoen aan buitenlandse vraag, terwijl niet altijd in de lokale behoeften wordt voorzien. De grondwaterbronnen zijn grotendeels niet-hernieuwbaar en worden overmatig geëxploiteerd.”
Economisch gezien is dat slim, volgens het rapport, “omdat het water dat wordt gebruikt voor de productie van exportproducten op de internationale markt meer oplevert dan water dat nodig is voor de teelt van een goedkoper product op de lokale markt. Maar deze situatie kan leiden tot een verslechtering van de regionale onevenwichtigheden op het gebied van water.” Oftewel: de Tunesische politiek trekt landbouwexporteurs zoals Rainbow Horticulture voor op lokale boeren, en dat is op langere termijn voordelig voor de economie, maar funest voor de grondwatervoorraden.
Op die economische voordelen valt trouwens het een en ander af te dingen, berekenden kritische economen. Volgens hen is het Tunesische landbouwbeleid de optelsom van neo-koloniale dictaten, vriendelijk verkocht als ‘hulp’ of ‘bilaterale samenwerking’. Dit geldt voor het hele Afrikaanse continent.
Historisch gegroeide ongelijkheden uitbuiten
Na afloop van de koloniale bevrijdingsoorlogen – Tunesië vocht zich in 1956 onafhankelijk van Frankrijk – wisten de voormalig kolonisatoren, inmiddels verenigd in de EU, de historisch gegroeide ongelijkheden slim uit te buiten door een voor hen zeer voordelig economisch model te boetseren. Zo ontstond een essentiële weeffout, aanvankelijk overtuigend verpakt in de theorie van de comparatieve voordelen.
De producten die landen als Tunesië importeren – technologie, kennis, halffabricaten, zelfs verpakkingen – zijn duur. Van hoge toegevoegde waarde. Maar de exportproducten die daar tegenover staan – arbeid, grond, energie – zijn juist goedkoop. Ze leveren bovenop de productie weinig op. Vrijwel alle EU-handelsakkoorden zijn gebaseerd op deze logica. Tunesië ontpopte zich tot een waar belastingparadijs, zegt economisch onderzoeker en belastingdeskundige Amine Bouzaiene door de telefoon. “Ons land raakte volop verwikkeld in de internationale wedloop naar steeds lagere belastingen en het verlaagde meerdere keren de belastingen voor rijken en bedrijven. Meer sociale ongelijkheid en minder banen waren het gevolg. Maar alles voor de export. Buitenlandse bedrijven, die profiteren van de lage lonen en onze natuurlijke bronnen, betalen de eerste jaren zelfs helemaal geen belasting. We zien nu waar dat toe leidt.”
Je kan de impact van de, zoals het hier heet, ‘100% exporteurs’ inderdaad onmogelijk over het hoofd zien. “Zomers zitten we soms 3,4 dagen zonder drinkwater”, vertelt Mahmoud, eigenaar van een boerderij achter Rainbow Horticulture. De Spaanse groente-en fruitexporteur SanLucar, notabene winnaar van belangrijke milieuprijzen, wordt omringd door haar eigen bergen afval. Spijkerbroekenfabrikant Yousstex, leverancier van het Nederlandse Mud-jeans, staat middenin een woonwijk en zou het chemische afval volgens bewoners in de dichtstbijzijnde rivier lozen. Le groupe chimique de Gabès, een fosfaatverwerker in Oost-Tunesië, vernietigt de oase.
Scrollend door Facebook struikel je over de vernietigende commentaren over Desert Joy, een ander Nederlands tomatenbedrijf en een van de – nog veel grotere – partners van Rainbow Horticulture, in de buurt van Gabès. “Uitputting van watervoorraden en uitbuiting van de arbeidskrachten zonder dat het ons iets oplevert. We zien onze rijkdommen alleen op de smokkelboot onderweg naar Europa”, schrijft ene Fawsi Adnour.

De regio Gabès kent grote watertekorten (foto @Fairouz ben Salah)
“We love Tunisia”
“We love Tunisia” jubelt Arno Verboom van Desert Joy eigenaar Agro Care , de grootste tomatenproducent van Europa echter op hun eigen website. “Ik heb heel lang gezocht naar een plek waar we ’s winters tomaten kunnen produceren. Want in Nederland hebben we in de winter niet genoeg tomaten voor onze klanten. Tunesië heeft prachtig zonlicht, genoeg water, een gaslijn met Algerije en ligt op korte afstand van Europa”.
Door dit enthousiasme staat op enkele tientallen kilometers van Desert Joy inmiddels een tweede vestiging van Agro Care in Tunesië; Hicha Joy. Die uitbreiding droeg waarschijnlijk sterk bij aan de recente groei van de Tunesische tomatenexport met, volgens de laatste cijfers, zo’n 20 procent, het overgrote deel gaat naar Nederland. Hoewel tomaten nu nog voor slechts 0,34 procent van de totale uitvoer tellen, is het doel, zo concludeert website AgriTunisie, duidelijk: “De productiecapaciteit verhogen en de positie van Tunesië op de internationale markt voor cherrytomaten versterken”.
Beter van niet, reageert Mehdi Abdelli, voormalig adviseur bij het Tunesische ministerie van Milieu en tegenwoordig directeur van zijn eigen bedrijf Ecopath Solutions telefonisch. “Tunesië kent nog nu een stuk of 6, 7 Europese tomatenexporteurs. Hun impact op het milieu wordt ernstig onderschat. Bleef het maar bij water slurpen. Kassen tasten de kwaliteit van onze bodem aan en stoten afval en CO2 uit. En dan zijn er altijd toch ook de gezondheidsrisico’s voor de werknemers door de inademing van chemische stoffen en bestrijdingsmiddelen.”
Terug naar Rainbow Horticulture in Fondouk Jedid. Directeur Mohamed Ouechteti, nog op vakantie, houdt het telefonisch op een win-win. “De winsten van de export worden allemaal duurzaam geïnvesteerd. Door geavanceerde technologie verspillen we geen druppel water. Bovendien wordt zo’n 20 tot 30 procent van het water gerecycled”, “Efficiënt en duurzaam”, schrijft het bedrijf op zijn website. “Het doel is om de milieu-impact van onze activiteiten zoveel mogelijk te beperken. En we maken er een erezaak van om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zoveel mogelijk te beperken.”
Boer Mahmoud is “hoe dan ook best blij met Rainbow Horticulture. Leven in de brouwerij. Ze creëren banen voor onze jongeren. Zo hoeven die niet weg”. Volgens Ouechteti gaat het, afhankelijk van het seizoen, om tussen de 150 en 400 banen.
Maar de arbeidsomstandigheden zijn niet optimaal, ervoer oud Rainbow Horticulture medewerker Mohamed. In de lente en zomer zijn de plastic kassen “ondraaglijk heet”, vertelt hij door de telefoon. “Ik werkte met pesticides en gevaarlijke stoffen. Zonder maskers en handschoenen. Voor 500 dinar, 148 euro, per maand, (iets meer dan het Tunesische minimumloon, red). Op een keer blesseerde ik mijn hand door een aanrijding met een kraanwagen. Mijn werkgever vergoedde de medische kosten, maar niet de weken dat ik thuis zat. Eén vrouwelijke collega overleed door een val van een wagen. Een andere collega is dood door inademing van giftige gassen”
Volgens een medewerker, die niet met zijn naam in het artikel wil, verloren tussen 2022 en 2024 drie werkneemsters van Rainbow Horticulture hun leven door een bedrijfsongeval.
Het Grote Midden Oosten Platform heeft de informatie over de dodelijke bedrijfsongevallen niet kunnen checken. Vakbondsleider Chokri Ben Salah is naar eigen zeggen “niet welkom” bij de Tunesisch-Nederlandse tomatenkwekerij.
De directie van Rainbow Horticulture noemt de beschuldigingen “laster” en wijst erop dat er geen bewijzen zijn geleverd. Er zou nooit een dodelijk bedrijfsongeval hebben plaatsgevonden. Volgens hen gaat het om verzonnen verhalen van oud-medewerkers die het bedrijf op die manier proberen zwart te maken.
Deel dit bericht via