Sprankelende verhalen uit het Midden-Oosten

Laat alle hoop varen, gij die hier opgroeit. Een parafrase op de hel van Dante, ooit door Gerard Reve gebruikt om Amsterdam Betondorp te typeren. Is de zinsnede ook niet al te goed van toepassing op het Midden-Oosten? Misschien niet. Want tegen de stroom in groeit daar een burgermaatschappij, ondersteund door opmerkelijke, nieuwe media.

Idealisten zijn het, die soms bewust de professionaliteit mijden. Creatieve geesten die grotendeels buiten het gezichtsveld van de massamedia opereren. Dromers én sceptici, van wie velen een reguliere journalistieke achtergrond missen, en die misschien juist daarom de voorhoede vormen van een nieuw soort journalistiek, voor een nieuw Midden Oosten.

Deels behoren ze tot een bredere trend: een stille Arabische Lente, die standhoudt ondanks het geweld en de chaos, de ontgoocheling over wat er van de rebellie tegen de autocraten terecht is gekomen, de bittere tragiek.

In Libanon, Egypte, Tunesië, Jordanië, Bahrain, zelfs in Syrië en de Gazastrook: sinds het begin van de Arabische revoluties is er een sterke toename waarneembaar van vernieuwende initiatieven, van bewegingen en organisaties, van creatieve startups in de digitale sector en nog veel meer. Dat constateert althans Maryam Jamshidi, een Amerikaans-Iraanse juriste, die er een boek aan wijdde: The future of the Arab Spring.

Nee, harde cijfers voor haar beweringen zijn er niet, maar evenmin ontbreekt het in haar boek aan concrete voorbeelden: burgerraden, campagnevoerders, filmmakerscollectieven, medische hulpdiensten, carpoolers, muziekgroepen en radiostations, app-ontwikkelaars, om er een handvol te noemen. ‘’Er zijn eerder revoluties geweest waarbij mensen zich organiseerden, zoals in 1979 in Iran,’’ zegt Jamshidi. ‘’Maar de schaal waarop dat nu gebeurt is naar mijn idee toch tamelijk ongekend. Ook al zijn politieke en economische veranderingen uitgebleven, er zijn nu een actief burgerschap en ondernemerschap ontstaan die zich kennelijk niet meer de kop laten indrukken.”

Is de wens hier een beetje de vader van de gedachte? In ieder geval staat Jamshidi niet alleen in haar zienswijze. De sociale ondernemer Gilbert Doumit, groot kenner van de regio, constateert een bloei van sociaal activisme en ondernemerschap, waarvoor hij de Arabische revoluties als oorzaak ziet. De Amerikaanse internetondernemer Christopher Schroeder is al een tijd enthousiast over de ondernemersmogelijkheden die het Midden-Oosten biedt, schreef er een zeer lezenswaardig boek over, en is al jaren als een zendeling bezig de regio te promoten. Ook 500 Startups, een Californisch initiatief dat beginnende bedrijven wereldwijd ondersteunt, heeft het over een ‘’exponentiële groei van start-ups in het Midden-Oosten gedurende de afgelopen jaren.

Blijft de vraag waaraan deze revoluties hun uitzonderlijke karakter te danken hebben. Technologie heeft er ongetwijfeld veel mee te maken. Het internetgebruik in de Arabische wereld is de laatste tien jaar vervijfvoudigd. Begin 2004 waren slechts 28 miljoen mensen online, nu zijn dat er 140 miljoen. Volgens een onderzoek, uitgevoerd door de Qatarese telecommunicatieprovider Ooredoo, vindt inmiddels 90 procent van de Arabieren tussen 18 en 30 jaar oud – een dominante leeftijdsgroep in het Midden-Oosten – dat ’toegang tot het internet en mobiele digitale technologie hen kan helpen hun persoonlijke ambities te realiseren op het gebied van werkgelegenheid, ondernemen, onderwijs, bankzaken en gezondheidszorg.’

Met andere woorden: het Midden-Oosten bruist van jonge mensen die op het gebied van digitale technologie volkomen bij de tijd zijn, weliswaar uitgesproken cynisch oordelen over de toestand waarin hun samenleving verkeert, maar toch hoopvol zijn gestemd over hun eigen toekomst.

Het internetgebruik in de Arabische wereld is de laatste tien jaar vervijfvoudigd

In dat kader is de gelijktijdige toename van onafhankelijke, op het Midden-Oosten gerichte media met een afwijkend karakter interessant. Het hoeft daarbij geen verbazing te wekken dat vele van Libanese oorsprong zijn, want dat kleine, verscheurde land loopt van oudsher cultureel voorop in de regio.

Neem Jadaliyya, een e-zine dat de afgelopen vijf jaar grote faam verwierf – wat des te opmerkelijker is omdat de academische inhoud niet zo gemakkelijk verteerbaar lijkt voor een breed publiek, en de opmaak buitenissig valt te noemen. Jadaliyya is in de eerste plaats een gezamenlijk initiatief van een groep academici van Arabische afkomst die hun werk toegankelijker willen maken. Die de kloof willen dichten tussen snelle maar oppervlakkige media enerzijds en wetenschappelijke publicaties anderzijds.

En het moet gezegd: ze zijn op spectaculaire wijze in hun missie geslaagd. Hun site, een eclectische mix in vier talen van academische analyses, recensies, reportages en poëzie, wordt dagelijks door tienduizenden mensen wereldwijd gelezen, en de facebookpagina kan op gemiddeld 2 miljoen views per week bogen.

Genoeg om een leuk inkomen te genereren, maar dat zou indruisen tegen de doelstelling van Jadaliyya. ‘’We zijn bewust geen zakelijke onderneming,’’ zegt Bassam Haddad, 45, een academicus van Libanese afkomst en redacteur van Jadaliyya. ‘’We willen alternatieve analyses en kennis aandragen en anderen helpen die hetzelfde doel voor ogen hebben. Dankzij de ruime aanlooptijd die we hebben genomen om Jadaliyya te realiseren, beschikken we nu over een stevig in de regio geworteld netwerk van mensen die werkelijk dichtbij het vuur zitten, dus geen gecoiffeerde types met internationale contacten die weten hoe ze op de vooringenomen opvattingen van buitenlanders kunnen inspelen. Van een dergelijk netwerk kunnen ook anderen profiteren. Concurreren is namelijk het laatste wat we willen: dat zou het gevaar met zich meebrengen dat we zelf mainstream worden en we de mensen van ons vervreemden die van ons houden om wat we nu zijn. ‘’

De vraag is wie die ‘mensen’ zijn. Spreekt Jadaliyya ‘de Arabische straat’ aan? Onwaarschijnlijk. Maar een verschil met gewone elitaire publicaties is wel de zeer succesvolle wijze waarop de website zijn doelgroep van hoogopgeleiden vanuit het niets heeft weten te mobiliseren. Daarnaast heeft het e-zine de belangstelling van de internationale mainstream media weten te wekken: ook die zien het als bron van hoogwaardige informatie. ‘’Ze volgen ons op de voet, retweeten en delen ons materiaal,” zegt Haddad. “En dat zien we graag.”

“Concurreren is het laatste wat we willen: dat zou het gevaar met zich meebrengen dat we zelf mainstream worden”

Eenzelfde streven naar diepgang en afwijkende verhalen is te vinden bij The Outpost, een Engelstalig, drie jaar geleden in Libanon opgericht papieren tijdschrift, dat overigens ook in de Amsterdamse boekhandel Athaeneum te koop is. ‘Een tijdschrift van mogelijkheden’ zo prijst het zichzelf aan. Dat betekent dat de Arabische wereld die het beschrijft niet helemaal – soms zelfs helemaal niet – natuurgetrouw is. Veeleer gaat het om een Arabische wereld die de makers zich verbeelden, zich zouden wensen, en tot leven trachten te brengen in liefdevol vervaardigde, stijlvol en vindingrijk geïllustreerde producties, bedoeld om de fantasie te prikkelen.

Zo wordt in een van de edities gesteld dat de Arabische wereld op het eerste gezicht homogeen lijkt, maar dat de mogelijkheden om elkaar fysiek te ontmoeten beperkt zijn. Vanwege politieke obstakels – zo heeft Ibrahim Nehme (29), hoofdredacteur van The Outpost en een Libanees burger, een visum nodig om de meeste Arabische landen te bezoeken – maar ook door de slechte infrastructuur. En dus wordt er in The Outpost een imaginair netwerk van hogesnelheidstreinen voor de gehele Arabische wereld ontworpen en kleurrijk in beeld gebracht.

Net als bij Jadaliyya zijn de lezers van The Outpost niet van de straat. Anderzijds richt het tijdschrift zich ook niet op een traditionele elite. Het lezerspubliek lijkt vooral te bestaan uit jonge mensen die tot een gestaag groeiende middenklasse behoren, die voor een belangrijk deel de Arabische opstanden hebben aangezwengeld en gesteund, maar zich nog steeds niet vertegenwoordigd en gehoord voelen.

‘’The Outpost zorgt voor een frisse wind in een medialandschap waar middelmatigheid troef is’’, zegt de 25-jarige Sami Serhan uit Beiroet, die milieuwetenschappen studeert. ‘’Wat mij trekt is niet alleen de inhoud op zich, maar waar het blad voor staat: hoop.”

Wat er precies mis is met dat medialandschap? ‘’Ik denk dat iedereen die van onafhankelijke media houdt genoeg heeft van de status quo,’’ zegt Sami. ‘’Er heeft hier al zo lang een culturele kaalslag geheerst, en die zie je terug in de Arabische media. Roddelrubrieken en steeds weer dezelfde politieke retoriek: meer hebben de meeste kranten en tijdschriften niet te bieden.’’

Over westerse mainstream-media is Sami overigens ook niet erg te spreken. “De ideeën over de Arabische wereld lopen daarin op bijna komische wijze uiteen: we liggen ofwel aan het liefdadigheidsinfuus en zijn een voorwerp van westers schuldgevoel, of een bedreiging voor onszelf en de zogeheten vrije wereld. Een Engelstalig blad als The Outpost, dat ook buiten het Midden-Oosten wordt gelezen, doorbreekt dat patroon.”

‘’Er heeft hier zo lang een culturele kaalslag geheerst, en die zie je terug in de Arabische media.”

Laatste voorbeeld is Mashallah News: een drietalig e-zine, eveneens in Libanon opgericht door jonge mensen die vonden dat sommige stemmen te weinig werden gehoord. Een collectief van bloggers en journalisten dat net zo vastbesloten is als The Outpost en Jadaliyya om stereotypen te bestrijden. Speels noemen ze zich een platform ‘for disORIENTed news’ en verklaren ze een broertje dood te hebben aan ‘Lawrence of Arabia, CNN, kamelen, Samuel Huntington, en vliegende tapijten’.

De remedie van Mashallah News tegen oriëntalistische clichés is zowel eenvoudig als subtiel: ‘’Het is niet ons streven een samenhangend beeld van het Midden-Oosten te presenteren. Dan zouden we onszelf schuldig maken aan simplificatie, een verschijnsel dat we nu net willen bestrijden” zegt Sophie Chamas, 27. “In plaats daarvan bieden we ons publiek een meerduidiger perspectief, juist door schijnbaar eenvoudige, lokale, persoonlijke verhalen te vertellen. Verhalen die veel meer nuance in zich bergen.”

Goed voorbeeld is een artikel dat Chamas enige jaren geleden een journalistieke prijs van de Anna Lindh Stichting opleverde. Ani Mi Levanon, Smiling Through Hebrew Class: een stuk over de Hebreeuwse lessen die zij ooit als Libanese volgde; over het leren van de ’taal van de vijand’, een persoonlijk onderzoek naar verwrongen percepties, in een situatie waarin geen sprake is van openlijke vijandschap, zoals een taalklas.

Er zijn meer van dit soort online of offline magazines: onder andere Kalimat (internationaal) The State (Dubai) of Mada Masr (Egypte). Wat hen bindt is een betrokkenheid bij die verbreding van het maatschappelijk middenveld die Maryam Jamshidi in haar boek beschrijft.

Hoofdredacteur Ibrahim Nehme van The Outpost beaamt dat hij zich deel voelt uitmaken van ‘een dynamiek die onontkoombaar is en toch vaak over het hoofd wordt gezien’. Als hij niet met The Outpost was begonnen, zou hij Libanon de rug hebben toegekeerd. Nu peinst hij er niet over zijn project in de steek te laten. En hoewel hij een somber beeld schetst van de Arabische samenleving, is hij tegelijkertijd hoopvol gestemd. ‘’De Arabische wereld biedt weinig vrijheid, maar is geen Noord-Korea. Mensen die verandering willen wordt net genoeg speelruimte gegund om zich te manifesteren. Het is aan hen om die ruimte steeds groter te maken. En dat is wat op dit moment aan de hand is. Wat dat betreft ben ik inderdaad optimistisch. Dat de Arabische lente op een winter is uitgedraaid is een gemeenplaats. Er is een sterke groei van sociaal en innovatief ondernemerschap, van maatschappelijk en politiek activisme. Homoseksualiteit en transseksualiteit worden niet langer verzwegen, vrouwen in Saudi-Arabië eisen hun recht op om auto te rijden. En er zijn de laatste jaren veel meer tijdschriften als het onze uit de grond gestampt, ook dat is een teken. De Arabische lente gaat dus door. Ondergronds, sluipend, maar voor mij daarom niet minder tastbaar.”

Bassam Haddad maakt zich wel zorgen over de ’toekomst van de Arabische Lente’, een term die hij eigenlijk altijd heeft verafschuwd, omdat die associaties bij hem oproept met ‘iets bloemrijks en zinloos’. ‘’Activisten in onze regio zijn eilanden van hoop, maar het komt niet vanzelf goed met ze omdat we van ze houden. Soms zijn ze verwikkeld in een complexe strijd: denk aan de bevrijde gemeenschappen in Syrië, die nu te maken hebben met jihadisten. En er zijn andere actoren binnen en buiten de regio die het niet goed met hen voor hebben.’’

Hoe kunnen nieuwe media dan helpen om de toekomst zeker te stellen van wat we gemakshalve toch maar even de Arabische Lente blijven noemen? Er zijn vele wegen, maar niet een ervan is gemakkelijk. ‘’Wij willen een bres slaan in het bastion van corruptie en onderdrukking door het te bestoken met verhalen die een alternatief bieden,” klinkt het strijdvaardig uit Nehmes mond. ‘’Natuurlijk is dat een kwestie van lange adem.” En Haddad: “Ach, we hebben zo veel plannen. Zo gaan we een podcast op onze site installeren die activisten uit, laten we zeggen, Tunesië, Jemen en Libanon bijeen zal brengen. Eén ding zullen we pertinent niet doen: welgemeend advies geven. Aan welgemeend advies is geen gebrek: wel aan mogelijkheden je stem te laten horen.’’

 

Carl Stellweg is journalist, schrijver en vertaler, en mede-oprichter van Het Grote Midden Oosten Platform.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.