Is de islam antisemitisch? Ja! Nee! Ja! Nee! Ja!
Maar is ‘de’ islam, om voor het gemak toch even te generaliseren, dan ook een bij uitstek antisemitisch geloof? Nou nee. In de eerste plaats is de islam niet alleen antisemitisch maar anti-alles wat niet islam is. In de tweede plaats is het antisemitisme, zoals bekend, wijdverbreid en springt het islamitische antisemitisme er niet uit vergeleken met de vele andere vormen van antisemitisme die er bestaan – al besef ik dat deze redenering slachtoffers van antisemitisme geen enkele troost biedt.
Hoe zit het nu precies? Daarvoor neem ik u graag mee naar onheuglijke tijden, te weten de eerste helft van de zevende eeuw van onze jaartelling, en naar wat toen een uithoek in de wereld was: de stad Yathrib die tegenwoordig Medina heet en in Saoedi-Arabië ligt. Naar het Yathrib dier dagen was de profeet Mohammed met een handvol aanhangers gevlucht om te ontsnappen aan vervolging in zijn geboorteplaats Mekka.
Yathrib was geen handelsstad zoals Mekka maar een plattelandsgemeenschap met een heterogene bevolking waar veel onenigheid heerste. Mohammed, die een reputatie van rechtschapenheid genoot, was gevraagd om er te komen bemiddelen. Aan dat verzoek gaf hij graag gehoor, in de eerste plaats omdat zijn positie in Mekka onhoudbaar was geworden en in de tweede plaats in de hoop zijn gemeenschap van gelovigen in Yathrib te kunnen uitbreiden – al kan het zijn dat deze wens pas gestalte kreeg nadat hij en zijn aanhangers een beetje in hun nieuwe woonplaats gesetteld waren.
Nu liet niet elke stam in Yathrib zich zomaar voor het karretje van de profeet spannen. Zo waren er op zijn minst drie Joodse stammen, toevallig niet de minst welvarende, die hun neus ophaalden voor Mohammeds bewering dat God hem had aangewezen om diens boodschap te verspreiden en dat iedereen zich dus onder zijn gezag moest plaatsen.
Die stammen heetten de Banoe Kainoeka, de Banoe Nadir en de Banoe Koerajza. Mohammed had hen graag ingepalmd omdat hij joden leek te bewonderen, maar ze gingen niet op zijn avances in, sterker: na een tijd kwam uit dat ze heulden met de heersers van Mekka, ofwel het volk van de Koerajsj. Allemaal afmaken was in die tijd een gebruikelijke straf voor dergelijk verraad, maar dat deed Mohammed niet onmiddellijk. Zowel de Banoe Kainoeka als de Banoe Nadir kwamen er vanaf met verbanning.
Afschuw en ongeloof heersten er over een dergelijke milde straf: de profeet was toch geen zachtgekookt ei? Nee, dat was hij zeker niet en dat bleek toen aan het licht kwam dat ook de Banoe Koerajza, die zich altijd al verdacht afzijdig hadden gehouden, met de Koerajsj onder één hoedje hadden gespeeld. Gedaan was het met alle toegeeflijkheid: alle vrouwen en kinderen van de Banoe Koerajza werden als slaven verkocht, alle pakweg achthonderd mannen gingen over de kling. Als een machiavellist avant la lettre liet de profeet de beslissing in deze kwestie officieel over aan een rechtspreker, wiens vonnis hij bekrachtigde.
Afschuw en ongeloof heersten over een dergelijke milde straf: de profeet was toch geen zachtgekookt ei?
Zoals de eerste door Mohammed gewonnen veldslagen in verdekt islamofobe westerse interpretaties nogal eens als ‘caféruzies’ zijn afgedaan, zo is de terechtstelling van de Banoe Koerajza dikwijls als een zeldzaam barbaars voorval gekenschetst, en als bewijs dat de islam in de kern niet alleen een zeer gewelddadige maar ook een antisemitische ideologie is.
Deze stelling riekt stevig naar huichelarij. In de eerste plaats is executie wereldwijd en door de eeuwen heen een normale straf geweest voor hoogverraad, en werd er in Mohammeds tijd en geboortestreek niet zo gekeken naar individuele gevallen. Twee keer eerder had de profeet lankmoedigheid betracht en hij zal wellicht hebben geoordeeld dat hij niet bezig kon blijven, dat de tijd was gekomen een ijzeren vuist te tonen.
Verder valt dit incident in het niet vergeleken met de misdaden die in naam van het christendom tegen de joden zijn begaan. Wat dat betreft is het jaar 1492 vermeldenswaard. Niet alleen ‘ontdekte’ Columbus Amerika toen, er was ook sprake van een andere historische mijlpaal, de voltooiing van de reconquista: Spaans-christelijke troepen verdreven de laatste Moors-islamitische heersers op het Iberisch schiereiland. In één moeite door werd de joden, die eeuwenlang in betrekkelijke vrede met de moslims hadden samengeleefd, de wacht aangezegd. Als ze zich niet tot het christendom bekeerden, wachtte hun de dood. Dat doet een beetje aan ISIS in de huidige tijd denken, niet? Velen van deze zogeheten Sefardische joden sloegen op de vlucht en kwamen onder meer in Nederland terecht, maar ook in het islamitische, Turks-Ottomaanse rijk, waar sommigen van hen prominente posities verwierven.
Vaak is de terechtstelling van de Banoe Koerajza voorgesteld als de bloedige uitkomst van een vroege botsing tussen ‘islam’ en ‘jodendom’. Maar dat is een bevooroordeelde historische interpretatie, gebaseerd op wat deze godsdiensten voor onszelf in de huidige tijd betekenen. Van ‘islam’ in moderne zin was in die tijd nog geen sprake en ook hadden de ‘joden’ van Yathrib vermoedelijk weinig gemeen met de joden van vandaag de dag. De drie groepen waarmee Mohammed het aan de stok kreeg waren trouwens niet de enige Joodse stammen van Yathrib. Met de overige had hij kennelijk geen problemen.
Ook wijst niets op solidariteit tussen de Joodse stammen, wat verder pleit tegen de theorie van een vroege islamitisch-joodse confrontatie. Veeleer zal er sprake zijn geweest van een economisch conflict met een ideologische component of rechtvaardiging. De Joodse stammen in kwestie waren vooraanstaand, minder op landbouw en meer op ambachten gericht, deelden commerciële belangen met de Koerajsj, ontleenden daaraan hun macht, en wensten zich niet de wet de laten voorschrijven door iemand die zij vermoedelijk als een parvenu beschouwden.
Er staan wel degelijk hele lelijke dingen over joden in islamitische geschriften. Zoals de hadith (overlevering van Mohammed) die luidt: ‘De jongste dag zal niet komen voordat de moslims tegen de joden strijden en de jood zich achter stenen en bomen verstopt en de stenen en bomen zullen zeggen: O moslim, een jood verstopt zich achter mij, kom en dood hem.’ En dan mogen sommige hoogwaardigheidsbekleders die ik heb gesproken wel beweren dat dit citaat in zijn juiste context – ofwel de verwikkelingen in Yathrib – moet worden gezien, feit blijft dat deze hadith anno nu in Saoedische middelbare schoolboekjes wordt aangehaald.
Er staan wel degelijk hele lelijke dingen over joden in islamitische geschriften
Wat dit betekent? Dat de extreem orthodoxe islam die in Saoedi-Arabïe maar ook in Pakistan en Afghanistan opgeld doet, met dezelfde historische haat tegen de joden is behept als het christendom in het algemeen. De ironie is namelijk dat deze ultraorthodoxe moslims – die een afgetekende minderheid vormen in de islamitische wereld – de uitroeiing van de Banoe Koerajza tot even mythische proporties hebben opgeblazen als westerse islamofoben – al is het verschil natuurlijk dat de eerste groep deze uitroeiing bejubelt en de tweede groep die veroordeelt.
In de Koran en de hadith staat echter ook dat joden, samen met christenen, ‘mensen van het boek’ zijn, met wie ‘slechts op de best mogelijke wijze’ van mening mag worden verschild, en die recht hebben op ‘bescherming’. Weliswaar wijst de hele notie van ‘bescherming’ op discriminatie, maar een behandeling als tweederangsburger is nog altijd beter dan de brute vervolging en marginalisering waaraan joden in Europa vele eeuwen bloot stonden.
Samengevat: het antisemitisme heeft in de islam bij lange na niet zo’n hardnekkig en structureel karakter als in het christendom.
Helaas is de kwestie hiermee niet afgedaan. Antisemitisme is de afgelopen decennia sterk toegenomen in de islamitische wereld. ‘Zoals wetenschappelijk onomstotelijk is aangetoond, heeft de Holocaust nooit plaatsgehad,’ las ik ruim tien jaar geleden, tijdens een bezoek aan Iran, tot mijn afgrijzen in de krant Tehran Times, de Engelstalige spreekbuis van het Iraanse regime, lang voordat de half gestoorde fanaticus Ahmadinejad op het toneel verscheen met zijn schunnig gezwatel. In geen enkele westerse krant, van welke signatuur dan ook, zou een ontkenning van de Holocaust worden getolereerd.
Nog een voorbeeld: twee weken na de aanslagen van 11 september 2001 reisde ik af naar Pakistan. In de westelijke stad Peshawar, zowel toen als nu een roerige en nogal gevaarlijke regionale metropool, bezocht ik een van de vele koranscholen die het land rijk is, de Markan Uloem Islamia (‘Centrum voor islamitische studies’). Het was de achtste die ik die dag bezocht, in de zeven andere had men om uiteenlopende redenen, en in uiteenlopende gradaties van vriendelijkheid en onvriendelijkheid, geweigerd mij te woord te staan. ‘Onbegrijpelijk,’ zei moellah Sajedul Arifin, hoofd van het Centrum voor Islamitische Studies, ‘bij ons bent u welkom.’
‘Zoals wetenschappelijk onomstotelijk is aangetoond, heeft de Holocaust nooit plaatsgehad,’ las ik ruim tien jaar geleden, tijdens een bezoek aan Iran, in de Tehran Times, de Engelstalige spreekbuis van het Iraanse regime.
Na wat genoeglijke kout met de moellah over de betekenis van het begrip jihad, kwamen we natuurlijk ook te spreken over de aanslagen op het World Trade Center. Ik had inmiddels duidelijk het vertrouwen van de moellah gewonnen, vandaar waarschijnlijk zijn verbazing over mijn twijfel omtrent de ware identiteit van de daders: ze Jews. Bin Laden? Ach kom, laten we serieus blijven, hoe kon die arme man zoiets nu hebben beraamd vanuit zijn eenvoudige grot in Afghanistan? Nee, ze Jews zaten er weer eens achter, en waarom? Omdat dit een typische jodenstreek was, toch? Om de moslims de schuld te geven, om de aandacht af te leiden van de verschrikkelijke misdaden van Israël tegen de geheleislamitische natie, om een wig te drijven tussen moslims en christenen, enzovoorts.
Voor het eerst hoorde ik de riedel dat de 5.000 joden die in het WTC werkten, die dag vrijaf hadden genomen.
Een paar dagen later bezocht ik in de Pakistaanse hoofdstad Islamabad een vestiging van de beweging Lashkar-e Taiba (‘Leger der deugdzamen’), bekend van een buitengewoon barbaarse terroristische operatie, eind november 2008 in de Indiase stad Mumbay, die aan zo’n 160 mensen het leven zou kosten. Een kleine drie maanden na mijn bezoek zou Lashkar trouwens een aanslag plegen op het Indiase parlement in Delhi, resultaat: 12 doden.
Lashkar e-Taiba was destijds al zeer berucht. Ter voorbereiding had ik mij verdiept in een profiel van de beweging, geleverd door het Israëlische ‘Internationale Beleidsinstituut voor Contra-terrorisme’. Op zijn website schetst het een afschrikwekkend beeld: van alle moslim-milities in het door India en Pakistan betwiste Kashmir zou het Leger der deugdzamen zijn slachtoffers het meest stelselmatig onder onschuldigen zoeken. Vorig jaar augustus was de groep, zo schrijft het instituut, verantwoordelijk voor aanslagen die binnen een etmaal het leven kostten aan meer dan honderd ongewapende burgers.
Karnal Nasir Ahmed, de robuuste Lashkar-zegsman die ik sprak, een barokke figuur met een nogal onnavolgbaar gevoel voor humor, zei echter liefde en vrede te propageren. “Het doden van onschuldigen is on-islamitisch. Onze profeet Mohammed – vrede zij met hem – was daar heel duidelijk in. Wij zoeken onze slachtoffers uitsluitend onder hen die een uniform dragen.” Maar even later beweerde hij toch dat de aanslagen van 11 september door God waren bevolen, al haalde hij er ook nog Newton bij (‘actie is reactie’) om ze te verklaren. Tot besluit nodigde hij mij uit samen met hem te bidden en stopte hij mij een Engelstalig blaadje van de beweging toe. Het is doodzonde dat ik het in de loop der jaren ben kwijtgeraakt, maar één zin eruit zal ik mij altijd herinneren: ‘Democratie is een boom vol doornen en giftige vruchten die geplant is door de joden.’
Dit alles andermaal ter onderstreping dat een agressief antisemitisme een wezenlijk onderdeel is van het jihadisme en salafisme – in het laatste geval mogelijk met uitzondering van meer gematigde geledingen, maar daarvoor zou ik mijn hand niet in het vuur durven te steken. En wat nog vervelender is: jihadisme en salafisme zijn, hoe middeleeuws ze ons ook mogen voorkomen en hoe oeroud de vooroordelen waaruit ze putten ook mogen zijn, moderne en tamelijk snel om zich geen grijpende verschijningsvormen van de islam.
‘Democratie is een boom vol doornen en giftige vruchten die geplant is door de joden.’
Er is, kortom, zeer zeker sprake van een probleem, waarbij naar mijn gevoel drie factoren in aanmerking moeten worden genomen. In de eerste plaats heb je dus die extreme orthodoxe moslims wier antisemitisme is te vergelijken met dat van de katholieke kerk: in het ene geval wordt de joden verweten dat ze Christus naar het Kruis hebben gebracht, in het andere dat ze Mohammed in Yathrib hebben dwarsgezeten. De invloed van deze orthodoxe moslims neemt toe en daarom wint ook hun antisemitisme terrein.
Ten tweede deed het moderne Europese antisemitisme in de jaren dertig van de vorige eeuw – of zelfs al iets daarvoor – zijn intrede in het Midden-Oosten. Voor veel Arabische nationalisten waren de Italiaanse fascisten, de Spaanse falangisten, maar ook de nazi’s een bron van inspiratie. Deze nationalisten waren niet allemaal moslims. Zo was Michel Aflaq, oprichter van de belangrijke pan-Arabische beweging Ba’ath (wedergeboorte), een christen, net als de Libanese nationalist Pierre Gemayel. Zoals het moderne Europese antisemetisme een doorgaans seculier karakter heeft, zo geldt dat deels ook voor het moderne antisemetisme in de Arabische wereld – omdat het namelijk uit Europa is geïmporteerd: een onontkoombaar organisch verband met de islam is er dus niet.
Maar ook een sociaal-religieuze beweging als de in de jaren twintig in Egypte opgerichte Moslimbroederschap kende – en kent! – sterke antisemitische tendensen. Een van haar meest prominente leden – de journalist, dichter en schrijver Saïd Qutb – schreef het boek Onze strijd tegen de joden. Dat deed hij in 1950, dus ná de Holocaust. Overigens is deze Qutb niet alleen een typisch voorbeeld van een semi-erudiete kleinburger, veel Saoedische theologen beschouwen hem als een beunhaas. Voor Osama bin Laden was hij evenwel een groot voorbeeld.
Daarnaast dient te worden vermeld dat de nazi’s het antisemitisme in het Midden-Oosten zelf actief aanmoedigden: zo was Amin al-Hoesseini – in de jaren twintig en dertig grootmoefti van Jeruzalem en de politieke leider van de Palestijnen – dikke maatjes met Hitler.
Zionisten binnen en buiten Israël wijzen hier tot in den treure op om het beleid van Israël jegens de Palestijnen te verdedigen. Ze hebben gelijk dat die grootmoefti een onzettende stommeling was die niet deugde, maar wat dit direct te maken heeft met de huidige problemen tussen Palestijnen en Israëliërs is niet duidelijk. Sinds Amin al-Hoesseini is de situatie aanzienlijk veranderd. Wel is het zo – factor nummer drie – dat het Israëlisch-Palestijnse conflict en de even onvoorwaardelijke als grootschalige westerse steun aan Israël het antisemitisme in de islamitische wereld verder aanwakkeren. Waarmee niet is gezegd dat antizionisme neerkomt op antisemitisme, of dat je niet pro-Palestijns kunt zijn zonder antisemiet te zijn, want dat is een verwerpelijke vorm van morele chantage die de zaak er alleen maar beroerder op maakt.
Hier is dan weer wel een belangrijke kanttekening op zijn plaats: veel Europese moslims identificeren zich sterk met de Palestijnen. Ze hebben naar mijn idee het volste recht dat te doen, net zoals ze het volste recht hebben uiting te geven aan de afkeer van Israël die uit deze identificatie voortvloeit. Vanwege hun achtergrond, waarin de Holocaust een veel minder zware rol speelt dan bij autochtone Europeanen, voelen zij geen verplichte loyaliteit aan Israël en in zekere zin is dat een goede zaak. Een veel minder goede zaak is dat hun kritiek soms antisemitische vormen aanneemt, juist doordat ze niet altijd goed beseffen wat het Nazisme inhield, doordat hun inzicht in de Europese geschiedenis tekort schiet. Maar een beter inzicht is wel wat van hen mag worden gevraagd, aangezien ze Europese burgers zijn.
Waarmee niet is gezegd dat antizionisme neerkomt op antisemitisme, of dat je niet pro-Palestijns kunt zijn zonder antisemiet te zijn, want dat is een verwerpelijke vorm van morele chantage die de zaak er alleen maar beroerder op maakt.
We zijn inmiddels ver afgedwaald van Mohammeds problemen in Yathrib. En terecht, want we leven in de tijd van nu. Ik kan uit eigen ervaring helaas niet zeggen dat het meevalt met het hedendaagse antisemitisme onder gewone mensen in het Midden-Oosten. Niet alleen heb ik nogal wat vreselijke preken van imams gehoord, ik vond het tevens ontgoochelend om mensen die ik mocht, die ik een zekere mate van ontwikkeling toedichtte, die voor de rest ook heel verstandig overkwamen, zulke kwaadaardige dingen over joden te horen zeggen. Maar als je dan wat verder vroeg bleken antizionisme en antisemitisme nogal eens door elkaar te lopen, zonder dat men zich daarvan bewust was – de verafschuwde joden bleken vooral de joden van Israël te zijn. En dan met name militairen, de enige zichtbare joden. De abstractie van de Israëlische burger riep ambivalente gevoelens op. Tegenover Joden buiten Israël die Israël niet steunden, en zelfs joden in Israël die er al woonden voordat er een Israël was, stelde men zich welwillend op, althans verbaal.
Eén ding lijkt me van belang: schilder de zaken niet erger af dan ze zijn, want wat bereik je daarmee? Een devaluatie van het woord antisemitisme, wat het reële verschijnsel waarvoor dat woord staat in de kaart speelt.
Jarenlang kreeg ik als journalist boekjes van de Israëlische ambassade toegestuurd waarin uitingen van antisemitisme in het Midden-Oosten waren verzameld. En inderdaad: klassieke uitbeeldingen van de centen tellende jood met hoed, lange vlasbaard en druipneus ontbraken bepaald niet. Net zo min als het is-gelijk-teken tussen Davidster en Hakenkruis. Je kunt er nog over discussiëren of dat laatste strikt genomen antisemitisch is, maar in ieder geval erger ik me er aan.
Het bleek echter ook dat de ambassade elke kritiek op Israëlisch en zelfs Amerikaans optreden als antisemitisch opvatte. En een Ariel Sharon die met bebloede mond een bord Palestijnen naar binnen schrokt, vatten de Israëlische autoriteiten op als een parafrase op het joodse bloedsprookje. Er is echter ook een andere, en misschien wel plausibelere, interpretatie mogelijk: namelijk dat Sharon simpelweg veel Palestijns bloed aan zijn handen heeft.
Samengevat: narcistische overgevoeligheid helpt niet in de strijd tegen antisemitisme. De islamitische wereld een onevenredig hoge mate van antisemitisme in de schoenen schuiven evenmin.
Recente reacties