Een avondje dansbaar activisme met de Libanese band Mashrou’Leila

Mashrou’Leila begon in 2008 als een los collectief van studenten die samen aan de Amerikaanse universiteit van Beiroet Architectuur en Design studeerden. Twee van de huidige bandleden deden een oproep aan muzikanten op de universiteit om te jammen. Zo konden ze de stress en frustratie over de instabiele politieke situatie in Libanon een beetje kwijtraken. Geleidelijk aan vormde zich een kwartet: vocalist en tekstdichter Hamed Sinno, gitarist en multi-instrumentalist Firas Abou Fakher, de virtuose violist Haig Papazian en drummer Carl Gerges.

De leadzanger Hamed Sinno (geboren in 1988) had een Libanese vader die in de Verenigde Staten heeft gewoond en een Jordaanse moeder die tussen Marokko en Rome pendelde. Sinno zelf heeft het Amerikaans staatsburgerschap en groeide op in een Engelstalig huishouden. Hij zat op een Amerikaanse school en sprak nauwelijks Arabisch. Dat leerde hij zichzelf door songteksten te schrijven.

Violist Haig Papazian is Armeens-Libanees, geboren in Anjar, een overwegend Armeense stad in de Beka-vallei. Zijn vader is professor in Islamitische filosofie en Arabische literatuur en hij studeerde zelf Architectuur (hij won in 2008 de Fawzi Azar Architectuurprijs voor zijn ontwerp van een architectuurmuseum). Papazian is een van de initiatiefnemers van de band.

Gitarist en keyboardspeler Firas Abou Fakher was één jaar oud toen er een bom ontplofte in het aangrenzende huis en het raam in zijn slaapkamer op hem viel. Zijn ouders besloten dat Beiroet te gevaarlijk werd en emigreerden naar Abu Dhabi, waar ze de eerste acht jaar van Firas’ leven bleven wonen.

Drummer Carl Gerges groeide op in Beiroet en verveelde zich zo op de Jezuïetenschool dat hij al heel jong een eigen band had en daar al zijn energie instak.

Verboden
Mashrou’Leila is er 9 maanden uit geweest. In Jordanië werd e groep verboden omdat de kerk satanische invloeden bespeurde. In Egypte mogen ze ook niet meer optreden vanwege hun geaardheid en bezoekers van hun concert werden opgepakt voor het zwaaien met een regenboogvlag. Dit alles had zo’n negatieve en stressvolle impact op de jongens dat zij besloten even uit elkaar te gaan om bij te komen. Die periode duurde negen maanden. Toen kwam er een nieuw album en werd er een tournee op touw gezet.

Nummers
Vóór elk nummer dat Mashrou’Leila in Amsterdam speelde, legde Sinno kort uit waar het over ging en wat de achtergrond ervan was. De band speelt niet zomaar wat; de teksten reflecteren collectieve ervaringen en gaan over vrouwenrechten, rechten voor de LGBTQ-gemeenschap in het Midden-Oosten, rechten van migranten, racisme dat de bandleden zelf in Europa en Amerika ervaren, verslaving en geestesziekte. De band voelt zich betrokken bij deze onderwerpen en de nummers zijn vaak emotioneel geladen. Die emotie werd ook door het publiek gevoeld dat meedeinde, -sprong, -brulde en -zong.

De band speelde nummers van het nieuwe album The Beirut School, dat de eerste 10 jaar van Mashrou’Leila viert. De setlist:

    • El-Mouqadima (De Inleiding)
    • Roman (over vrouwenrechten en feminisme)
  • Djinn (over alcohol en verslaving)
  • 3 minutes
  • Lil Watan (over de politieke situatie)
  • Are you still certain
  • Fasateen (over de liefde)
  • Taxi (over de dood)
  • Tayf (over Tayf, een door homoseksuelen gefrequenteerde nachtclub, die door de Libanese autoriteiten werd gesloten)
  • Ashabi (Vrienden)
  • Salam (over dat ze Israël niet in kunnen)
  • Maghawir (over wapens, waarbij het publiek mocht meezingen)
  • En hun nieuwe single Cavalry (over hoe we ons niet moeten laten leiden door politieke vermoeidheid en steeds de macht moeten blijven aanspreken).

Ondanks de zwaarte van de onderwerpen, zet de muziek aan tot dansen. Sinno zelf danste zich een slag in de rondte en ook dat werkte aanstekelijk. De zaal stond dan ook geen moment stil.

Nachtelijk project
Mashrou’Leila betekent ‘een nachtelijk project’; de bandleden dachten niet dat hun samenwerking  langer zou duren dan een nachtelijke jamsessie. De band ontstond naar eigen zeggen puur toevallig en de vrijheid die de leden nastreven, voeren ze door in hun hele bestaan. Ze brachten hun albums zelfstandig uit, sloten zich bewust niet aan bij een label om censuur en commercie te omzeilen. Ze willen Arabische muziek maken zonder beperkingen, kunnen zingen en spelen wat ze vinden en voelen.

Het publiek in Amsterdam riep vaak om de ballad “Shim El Yasmine” (Ruik de Jasmijn). Dit nummer bracht de band tien jaar geleden op het eerste album uit en het wordt door velen beschouwd als de soundtrack van de Arabische Lente in 2011. Maar Sinno antwoordde dat hij geen jukebox is, en dis werd het nummer niet gespeeld.

Het nachtelijk project in Amsterdam werd afgesloten met het prachtige, langzame nummer Marikh, over geestelijke gezondheid en pillen die niet werken. En na de foto met het publiek ‘voor onze moeders’, en een korte toegift, was het ook voor de vier jongsens tijd om naar bed te gaan.

Wil je meer weten over Mashrou’Leila, bekijk dan dit interview in Maison Mim, geschreven en geproduceerd door Mouna Anajjar:

‘Het wordt hoog tijd dat we onszelf als één volk herontdekken’

Twee jaar geleden nam de Knesset [Israëlisch parlement, red.] tussen neus en lippen door een wetsvoorstel aan waarin Israël als ‘nationaal thuis voor het Joodse volk’ wordt gedefinieerd. Dat klinkt als meer van hetzelfde, maar is toch alarmerend. Met de wet, die nieuwe discriminerende bepalingen bevat, zet Israël een nieuwe stap in de richting van een agressief, religieus getint nationalisme dat zijn Palestijnse staatsburgers steeds verder in het nauw drijft.

Het maakt het betoog van Awad Abdel Fattah des te urgenter. Deze prominente Palestijnse politicus uit Israël ziet voor die almaar meer in de verdrukking rakende Israëlische Palestijnen juist een cruciale rol weggelegd in een nationale beweging die moet leiden tot een werkelijk democratische staat voor Palestijnen én Joden.

Awad Abdel Fattah

Het wordt een zaak van de lange adem: Fattah verwacht dat er zeker zo’n tien tot vijftien jaar mee zijn gemoeid. Tegelijk dringt de tijd. Want nu het Israëlische bewind zo sterk inzet op ‘nationale zelfbeschikking voor het Joodse volk in de democratische staat Israël’, hebben de Palestijnen geen andere keus dan eveneens hun aanspraken als nationale groep te benadrukken. Geografische scheiding van beide bevolkingen is daarbij niet het einddoel, maar juist integratie, een grondige herijking van de staat die er al is.

‘Het tweestatendiscours heeft geleid tot versplintering van de Palestijnen. Er zijn scheidslijnen ontstaan tussen de bevolkingen in Israël, Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en de diaspora’, zegt Fattah, die al vele jaren actief is binnen de partij Nationale Democratische Assemblee (Balad). ‘Het wordt hoog tijd dat we onszelf weer als één volk herontdekken, tot het hernieuwde besef komen dat we een gemeenschappelijk verhaal hebben, een verhaal dat op zijn minst teruggaat tot 1948. Onze nationale identiteit dient te worden hersteld. Let wel, het is niet uit chauvinisme dat ik hiervoor pleit, dit is een overlevingsstrategie. Pas wanneer we onze positie als nationale gemeenschap hebben versterkt en aldus onze collectieve rechten hebben veiliggesteld, kunnen we hopen op gelijkheid en individuele rechten. Niet andersom.’

Wie de anatomie van de Israëlische onderdrukking goed wil doorgronden, moet niet zozeer naar de Westelijke Jordaanoever kijken, maar naar Israël zelf, zegt u.

‘Dat klopt. Het racistische karakter van de staat Israël wordt duidelijk als je de verhouding tussen staatsburgers onder de loep neemt. Palestijnse burgers in Israël hebben individuele rechten, zeker, maar die rechten zijn onderworpen aan de nationale rechten die alleen Joden genieten, en worden er dus uiteindelijk door ontkend. Israël heeft zich altijd geafficheerd als de enige democratie in het Midden-Oosten, maar hoe is die democratie mogelijk gemaakt? Door de bevolking die er aanvankelijk de meerderheid vormde op gewelddadige wijze tot minderheid te reduceren. Door in 1948-1949, 750.000 van de 900.000 Palestijnen te verjagen, hen te verhinderen terug te keren, hun bezittingen te confisqueren, en Joden waar ook ter wereld het recht te geven zich op Palestijnse grond te vestigen. Je kunt dus stellen dat Palestijnen evenzeer het slachtoffer zijn van het zionisme als van de Israëlische democratie, en dat Israël de eerste apartheidsstaat was.’

Hoe kon Israël daarmee wegkomen?      

‘De Israëlische politiek werd aanvankelijk gedomineerd door de Arbeiderspartij (later met Arbeidspartij aangeduid), door de arbeidersbeweging, die goede banden onderhield met het Westen en het racistische karakter van Israël listig wist te verdonkeremanen met een zogenaamd progressief en democratisch secularisme. Westerse elites doorzagen dit wel, maar hechtten vooral waarde aan Israël als strategische partner in het Midden-Oosten. De publieke opinie werd ondertussen zand in de ogen gestrooid. Vaak hoor je nog de opvatting dat Israël vóór 1967 een gewoon land was – dat de veroveringen van de Zesdaagse Oorlog en later de machtsgreep van conservatieve nationalisten het land pas hebben gecorrumpeerd. In werkelijkheid waren de Arbeiderspartij en de arbeidersbeweging de architecten van het zionisme en heeft Israël in zijn hele bestaan slechts een periode van zes maanden gekend dat geen enkele Palestijn onder militair bewind leefde. Tot in 1966 bestond een dergelijk bewind namelijk voor de Palestijnen in Israël. Dat werd afgeschaft maar vervolgens weer ingevoerd in de gebieden die na de Zesdaagse Oorlog in Israëlische handen kwamen.’

‘Een andere reden dat Israël zijn ware aard verborgen wist te houden was de passiviteit van de Palestijnse burgers. Op enkele uitzonderingen na kwamen de Palestijnen in Israël niet op het idee hun burgerschap als politiek wapen in te zetten, zoals mijn partij Balad dat halverwege de jaren negentig begon te doen en daarmee vooral zogenaamd progressieve zionisten – die democratie en gelijkheid propageerden zonder de consequenties van hun zionisme onder ogen te zien – flink in verlegenheid bracht. Dat burgerschap zei de Palestijnen niets, met de Nakba [de ‘Catastrofe’ van 1948-1949, red.] nog zo vers in het geheugen waren zij vooral gericht op overleven.’

‘Tenslotte was het moeilijker het zionistische apartheidsbewind te bestrijden dan het apartheidsbewind in Zuid-Afrika omdat Israël niet zo openlijk racistisch was. De apartheid viel niet af te lezen van borden op openbare plekken, ze zat verborgen in de wetten, bestond vooral impliciet.’

Inmiddels waait er een andere wind. Het racisme is nu veel openlijker.

‘Inderdaad. Helaas betekent dit nog niet dat Israël net zo’n paria zal worden als destijds Zuid-Afrika, want de wereld is mee veranderd. Er waait niet alleen een rechtsere wind in Israël, maar in de hele wereld, zo lijkt het. Dat is verontrustend, maar laten we elkaar niet de put in praten. Het ligt in de rede dat deze verrechtsing een energieke linkse tegenbeweging op gang zal brengen. Bovendien is de Palestijnse gemeenschap er minder slecht aan toe dan eertijds. Het politieke bewustzijn is toegenomen, we hebben een middenklasse en een intelligentsia, op een bescheiden niveau weliswaar, maar we staan er in ieder geval beter voor dan de Palestijnse gemeenschap op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. Dat komt omdat Israël na alle militaire overwinningen zo veel zelfvertrouwen had gekregen dat het zijn politiek jegens de Palestijnen in eigen land verzachtte en de onderdrukkende praktijken zich verplaatsten naar de bezette gebieden. Dit is een van de redenen dat ik zo’n belangrijke rol zie weggelegd voor de Israëlische Palestijnen in de Palestijnse nationale beweging die ik wenselijk acht. Maar die beweging moet er nu wel snel komen, ook omdat het beleid jegens ons inmiddels weer is verhard, we net als vroeger weer tot vijfde colonne zijn verklaard en de Joodse bevolking openlijk tegen ons wordt opgehitst. Wat dat betreft begint de positie van de Palestijnen in Israël steeds meer te lijken op die van de Palestijnen in de bezette gebieden.’

Foto: Hosny Salah

Spiegelt u zich nog aan de bevrijdingsbeweging in Zuid-Afrika?                 

‘De bevrijdingsbeweging in Zuid-Afrika heeft zich in een aantal opzichten positief onderscheiden van de Palestijnse. Ten eerste was ze consistenter. Ze heeft altijd dezelfde boodschap uitgedragen: ze streefde naar individuele rechten, niet naar collectieve rechten. De Palestijnse bevrijdingsbeweging wilde eerst Palestina voor Palestijnen, vervolgens een democratische eenheidsstaat voor alle bevolkingsgroepen, vervolgens een tweestatenoplossing. Dat gezwalk heeft haar positie steeds verder verzwakt.’

‘Dit gezegd hebbende, is onze situatie fundamenteel anders. In de eerste plaats is het in ons geval niet de juiste strategie om de nadruk te leggen op individuele rechten. In Zuid-Afrika was dat wel verstandig omdat het apartheidsbewind juist collectieve rechten – de rechten van de blanken als minderheid – aanvoerde om zijn onderdrukkingspolitiek te rechtvaardigen. Streven naar individuele rechten ‘sec’ in Israël heeft geen zin, omdat we die individuele rechten nominaal al hebben. Alleen betekenen die rechten weinig, omdat het Israëlische bestel uiteindelijk is afgestemd op Joden als nationale groep en de Joden geen minderheid maar een meerderheid zijn.’

‘Wat wij dus moeten doen, is ons ook als nationale groep profileren, onze rechten als nationale groep op vreedzame wijze opeisen, en tegelijkertijd duidelijk maken dat wij bereid zijn met die andere nationale groep, de Joden, samen te leven in één werkelijk democratische staat op basis van volledige gelijkheid en gelijkberechtiging. En als we dan de deksel op de neus krijgen, dan zeggen we: wacht even, Israël is toch een democratie waarin iedereen gelijke rechten heeft? Ook in dit klimaat van intimidatie en verrechtsing moeten wij een beroep blijven doen op het beweerde democratische karakter van Israël, in plaats van te doen wat zij veel liever zouden willen dat we deden: geweld gebruiken.’

Wat houdt die profilering concreet in?

‘Wij moeten het recht opeisen onze eigen zaken te regelen. Culturele autonomie heet dat. Op dit moment wordt alles voor ons bedisseld zonder dat wij worden gehoord. Neem het onderwijs. Waarom zouden we niet ons eigen Arabische curriculum mogen opstellen? Daarnaast hebben we economisch niets in te brengen en ook geen enkele invloed op stadsplanning. Al die zaken moeten veranderen, en dat door middel van een krachtig eigen leiderschap, gekozen door een eigen parlement.’

‘Daarnaast is het van het grootste belang dat we de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever bij dit alles betrekken. Dat zal niet meevallen, want het leiderschap heeft er zich verbonden aan een tweestatenoplossing die geen oplossing is, die het apartheidskarakter van Israël alleen maar zal bekrachtigen. Het is een moreel uitgehold leiderschap bovendien, dat de eenstaatoplossing alleen ter sprake brengt bij wijze van dreigement: een fundamenteel verkeerde benadering omdat de eenstaatoplossing nu juist de redding is van de democratie waarop Israël pretendeert zo trots te zijn. En dan is er nog de breuk met Hamas, die voorlopig niet zal worden gelijmd. Als oplossing voor deze problemen stel ik me voor dat er een soort derde kracht opstaat, voortkomend uit bewegingen aan de basis, grass roots, die wat mij betreft niet ten koste hoeft te gaan van de PLO. Maar van belang is wel dat het Palestijnse nationale reveil van onderaf komt, en niet van bovenaf wordt opgelegd.’

Is dit alles geen utopie?

‘Zoals ik zei, het is een zaak van de lange adem. Maar ik haal graag mijn vriend Rolf Meyer aan die ik in Zuid-Afrika heb leren kennen en die ooit minister was in het apartheidsbewind, maar ook een sleutelfiguur in de onderhandelingen die leidden tot het einde van de apartheid. Toen ik hem vroeg of hij het einde van de apartheid had voorzien, zei hij: nee, helemaal niet. Waarmee ik maar wil zeggen: de geschiedenis kan kantelen. Zou een systeem met zoveel innerlijke tegenstrijdigheden als het Israëlische het echt nog heel lang kunnen uithouden? Ik denk dat wanneer je de juiste druk uitoefent, de dam kan barsten. Net als in Zuid-Afrika.’

Dit is een licht bewerkte versie van een artikel dat eerder verscheen in het tijdschrift Soemoed (augustus 2017).

Gesubsidieerde groente leidt af van ware oorzaak Turkse crisis

In een van de nieuwe voedseltenten, in de Aziatische wijk Kadıköy, staan Turken in rijen om kilo’s uien, tomaten, aubergine, spinazie, paprika, komkommers en aardappelen te kopen. Vooral ouderen. Vrouwen in lange jassen met hoofddoek, mannen met petten of mutsen. Veli Kilic (64), een voormalige portier, is een van hen. ‘Ik probeer met een klein pensioentje rond te komen. Makkelijk is dat niet. Zeker niet nu de kosten van groenten en andere levensmiddelen het afgelopen jaar de pan uit zijn gerezen.’ Hij heeft een kilo tomaten, een kilo groene pepers, drie kilo spinazie, en uien gekocht. ‘Totaal 29 lira (4,80 euro)’, zegt Kilic. ‘In de supermarkt betaal ik daar zeker twee tot drie keer zoveel voor.’

Kilic is blij met het initiatief van de AK-partij van president Erdoğan om gesubsidieerde groenten onder de kostprijs te verkopen. Hij is het eens met zijn president, die de schuld voor de extreem hoge voedselprijzen in de schoenen schuift van ‘terroristen’, ‘landverraders’ en ‘profiteurs’, zoals hij iedereen in de tussenhandel van producent naar consument noemt.

Recessie

Velen zien in de onorthodoxe middelen die Erdoğan inzet tegen het inflatiemonster en in zijn verbale geweld duidelijke tekenen dat hij zich zorgen maakt over de mogelijke negatieve politieke gevolgen van de economische crisis.

De spectaculaire economische groei is ingezakt van 7,4 procent in 2017 naar 1,6 procent in het derde kwartaal van 2018. De consumptie nam fors af en voor het eerst sinds 2009 krompen ook de investeringen. De import is al enige tijd op zijn retour. Een recessie nadert met rasse schreden. Analisten verwachten een negatieve groei in de eerste drie kwartalen van dit jaar. ‘De waardedaling van de Turkse lira, in combinatie met hoge inflatie, zullen de consumptieve uitgaven blijven vertragen’, aldus econoom en Turkije-expert Nora Neuteboom van ABN AMRO, in een analyse voor investeerders.

Uitstel van betaling

Een zichtbaar bewijs van de groeiende crisis is de woningbouw, een belangrijke dynamo van de economische groei. Al een jaar zitten de meeste lassers, loodgieters, steigerbouwers, betonstaalvlechters, kraanmachinisten en andere bouwvakkers thuis. Dat is goed te zien tijdens een rit van de luchthaven Sabiha Gökçen, aan de Aziatische kant van Istanbul, naar het Taksimplein ruim veertig kilometer verderop. Alle grote bouwwerken liggen stil, ook die van de staatsbouwfirma Toki. Bouwkranen staren werkloos naar de torenflats in aanbouw.

Talloze ondernemers hebben grote problemen om hun hoog opgelopen schulden in buitenlandse valuta af te betalen. Honderden bedrijven vroegen bij de rechter al uitstel van betaling aan. De hollende inflatie – 25 procent in oktober – en de waardedaling van de Turkse lira met 40 procent heeft de koopkracht fors uitgehold.

Het percentage Turken zonder werk is opgelopen tot 12,3 procent. Onder jongeren tussen de 15 en 24 jaar steeg het werkloosheidscijfer in november 2018 met 4,3 procentpunt tot 23,6 procent. Meer dan 1 miljoen van hen is afgestudeerd aan een universiteit.

De prijzen van levensmiddelen blijven stijgen, met 31 procent in de afgelopen maand. Voor uien moesten Turken vorig jaar 184 procent meer betalen. Aubergines en paprika’s verdubbelden in prijs. In een poging het aanbod te vergroten en de prijzen te drukken, gaf minister Nihat Zeybekci van Economische Zaken toestemming uien te importeren. Daar zaten wel prijsverhogende importtarieven op: 30,9 procent voor uien uit Singapore en 49,5 procent uit andere landen.

© Slawomira Kozieniec

‘Vijanden van Turkije’

Om de groeiende kritiek en verontwaardiging over de stijgende prijzen in te dammen en teleurgestelde kiezers binnenboord te houden is Erdoğan een verbaal offensief begonnen tegen niet nader genoemde ‘vijanden van Turkije’, die medeverantwoordelijk zouden zijn voor de economische crisis. Tevens kondigde hij allerlei maatregelen aan om de portemonnee van de kiezers enigszins te ontzien. Zo is het minimumloon fors verhoogd, met 26 procent, is het btw-tarief bij aankoop van woningen, meubels en witgoed verlaagd, en kregen alle Turken 10 procent korting op hun rekeningen voor gas en elektra in de laatste maanden van het afgelopen jaar.

Om een gevreesd domino-effect van omvallende bedrijven te voorkomen, krijgen steeds meer bedrijven steun van de staatsbanken als Ziraat Bank en Halkbank om hun schulden te herstructureren.

En aangezien de in oktober afgekondigde ‘totale oorlog tegen inflatie’ van Erdoğans schoonzoon en tevens minister van Financiën, Berat Albayrak, niet tot de gewenste prijsverlaging van groente, fruit en andere boodschappen heeft geleid, is zijn regeringspartij begonnen ze te subsidiëren en zelf te verkopen. In 66 buurten in de twee grootste steden van het land: Istanbul en de hoofdstad Ankara.De overheid koopt rechtstreeks bij de groothandel en betaalt transportkosten en lonen. Een mooie publiciteitsstunt die de schuld voor de torenhoge prijzen legt bij de tussenhandel en complotten van buitenlandse vijanden. En die de aandacht afleidt van de ware oorzaken van de economische crisis.

Verkiezingsstunt

‘Het is te wijten aan het falende beleid van deze regering, die al sinds eind 2002 aan de macht is’, zegt software-ingenieur Muti Gökkaya (35), die een kijkje komt nemen bij de tent. Hij wijst er op dat een groot land als Turkije te weinig investeert in landbouw.

Het landbouwareaal is met 3 miljoen hectare (ruim 11 procent) gekrompen tussen 1995 en 2015; dat is een gebied ter grootte van België. Turkije was lange tijd grotendeels zelfvoorzienend. Inmiddels importeert het groenten, fruit, planten en dieren uit meer dan honderdvijftig landen. ‘De regering heeft boeren en tuinders veel te weinig gestimuleerd om te moderniseren’, zegt Gökkaya. ‘Bovendien is de logistiek slecht geregeld. In de zuidoostelijke provincie Hatay, waar mijn familie vandaan komt, is er een overschot aan granaatappels. Een deel daarvan wordt niet eens geoogst wegens transportproblemen naar steden in andere delen van het land.’

© Slawomira Kozieniec

Huisvrouw Dilber, die met tassen vol gesubsidieerde groenten de ‘Turkije zal winnen’-tent verlaat, noemt het initiatief een verkiezingsstunt. ‘Na de verkiezingen van eind maart voor burgemeesters en gemeentebesturen gaan ze hier zeker niet mee door’, zegt ze.

Onbedoeld maakt Erdoğan met de groentetenten de economische crisis voor iedereen zichtbaar: de lange rijen zijn een uiting van armoede en doen veel oudere Turken denken aan de rijen tijdens de depressie van de jaren zeventig. Tijdelijk kan een klein deel van de kiezers in Ankara en Istanbul profiteren van goedkopere groenten. Maar weinigen geloven dat Erdoğan hiermee kan voorkomen dat boze kiezers zijn partij de rug toekeren.

Hard gelag voor Saudische stand-upcomedians

Stand-upcomedy en Saudi-Arabië: een combinatie die me al een tijd lang intrigeert, en niet zo vreemd is als misschien lijkt. In de nieuwe Netflixserie ‘Comedians of the World’ doen twee Saudiërs mee. In 2017 verschenen er artikelen en nieuwsitems over Saudiërs die hun funny bone hadden gevonden in stand-upcomedy: dit is wat ze aan het lachen maakt.

Zo las ik een artikel in de Financial Times over Fahad Al-Butairi, de eerste stand-upcomedian uit Saudi-Arabië. Al-Butairi is de coauteur van het bekende liedje No Woman, No Drive. Nadat hij in 2008 meedeed aan de Axis of Evil-tour — een comedytour opgezet door zijn Egyptische collega Ahmed Ahmed — startte hij de YouTubeshow La Yekhtar (‘kop dicht’ in het Saudische dialect). Al-Butairi was een veelbelovend en gevierd stand-upcomedian.

Opgepakt

Onlangs kwam ik echter tot een schokkende ontdekking: Fahad Al-Butairi en zijn vrouw, Loujain Al-Hathloul, zijn vorig jaar opgepakt. Zij werden aangehouden in respectievelijk Jordanië en de Verenigde Arabische Emiraten, en vervolgens geboeid en geblinddoekt teruggevlogen naar Saudi-Arabië. Al-Hathloul, een bekende activiste, is de vrouw die in 2014 achter het stuur van een auto ging zitten, van de Verenigde Arabische Emiraten naar Saudi-Arabië reed, dat opnam en die beelden vervolgens op sociale media deelde. Zij is een van dé voorvechtsters van vrouwenrechten in Saudi-Arabië. Al-Hathloul heeft vaker in de gevangenis gezeten (zonder proces). Ook verdween ze na haar huwelijk met Al-Butairi verscheidene malen, waarna ze weer vrijgelaten werd. Nu zit zij sinds vorig jaar mei vast, samen met andere activisten die werden opgepakt vlak voor de bekendmaking dat vrouwen in Saudi-Arabië auto mogen rijden.

Afgelopen november meldden Amnesty International en Human Rights Watch dat er sterke aanwijzingen zijn dat Al-Hathloul en de andere activisten gemarteld worden. Zowel Al-Hathlouls zus als haar broer publiceerden opiniestukken in Amerikaanse kranten over het lot van hun zus. Haar vader twitterde over wat zijn dochter hem bij een bezoek aan de gevangenis vertelde over haar foltering. Zijn twitteraccount werd kort daarna afgesloten.

Begin januari vroeg Kirk Rudell, journalist van de Washington Post, al aandacht voor de situatie van Al-Butairi en Al-Hathloul. In een serie tweets legt hij uit dat hij het stel had leren kennen en de afgelopen jaren contact met ze had gehouden. Nu is Al-Butairi’s Twitteraccount gesloten, en kan Rudell hem niet meer bereiken. Al-Hathloul zit nog vast en het echtpaar zou gescheiden zijn. Vermoedelijk is Al-Butairi gedwongen om van zijn vrouw te scheiden. Rudell maakt zich ernstig zorgen en roept in zijn tweets de Amerikaanse overheid op om toch vooral iets te doen.

Loujain al-Hathloul en Fahad al-Butairi (© Instagram Loujain al-Hathloul)

Vrouwelijke activisten

Op 1 maart 2019, na tien maanden in een cel zonder aanklacht, maakte de Saudische openbare aanklager bekend dat er een proces komt tegen de vrouwen die nog in de gevangenis zitten, wegens ‘gecoördineerde en georganiseerde activiteiten […] die gericht zijn op het ondermijnen van de veiligheid, stabiliteit en nationale eenheid van het Koninkrijk’. De precieze aanklacht is nog niet bekendgemaakt. De Saudische overheid heeft ook nog geen onderzoek gedaan naar de vermeende foltering van de vrouwen.

Zo zitten er in ieder geval tien vrouwelijke Saudische activisten in de gevangenis: Loujain al-Hathloul, Aziza Al-Yousef, Eman Al-Nafjan, Nouf Abdelaziz, Mayaa Al-Zahrani, Samar Badawi, Nassima Al-Saada, Hatoon Al-Fassi, Shadan Al-Onezi en Amal Al-Harbi. Ook Mohammed Rabea, een activist en mannelijke supporter van de vrouwenactivisten, zit nog steeds vast.

Niet onaantastbaar

Fahad Al-Butairi en Loujain Al-Hathloul leken onaantastbaar, met hun miljoenen fans en volgers. Hun streven naar een meer open en eerlijke samenleving wordt gesteund door een groot deel van de jonge Saudiërs. Jonge Saudiërs maken ruim 40 procent van de bevolking uit. Sinds 2015 is het gebruik van YouTube in het koninkrijk met 260 procent gestegen. Ruim een kwart van de Saudiërs gebruikt Twitter. Al-Butairi had een paar miljoen Twittervolgers en meer dan een miljoen abonnees op zijn YouTubekanaal. Helaas blijkt dat in Saudi-Arabië geen bescherming te bieden.

Kroonprins Mohammed bin Salman (MbS) zou vooruitstrevend zijn, en onder zijn leiding zou het land moderniseren. Vrouwen kregen iets meer vrijheid: vanaf juni dit jaar mogen ze eindelijk autorijden en voetbalwedstrijden bezoeken. Ook is er meer entertainment toegestaan. Maar dit lijkt vooral uiterlijk vertoon van de kroonprins. Brood en spelen om het volk tevreden te houden. Het lijkt er steeds meer op dat MbS een despoot is, zonder het voorzetsel ‘verlicht’. En dat er geen funny bone in zijn lijf te vinden is.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.