Jemen tien jaar later: perspectieven uit Noord en Zuid

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in ZemZem (2/2020). Het volledige magazine over 10 jaar na de Arabische Lente is hier verkrijgbaar.

Tien jaar na de zogenaamde Arabische Lente is er van het oude Jemen weinig meer over. De politieke onrust in het land na het afzetten van voormalig president Ali Abdullah Saleh in november 2011 is uitgemond in een oorlog die zijn weerga niet kent. Naast de grote politieke en economische wanorde is de bevolking slachtoffer van wat de grootste humanitaire ramp in de wereld wordt genoemd. In maart 2020 was het vijf jaar geleden dat de door de Saoedi-Arabië geleide coalitie (de Saudi Led Coalition, afkorting SLC) begon met het bombarderen van Jemen, op verzoek van president Abd-Rabbu Mansour Hadi, die in 2012 Ali Abdullah Saleh heeft opgevolgd.

In de media is er weinig aandacht voor de humanitaire ramp die zich in Jemen voltrekt: de hongersnood, de vele doden en gewonden en de totale ineenstorting van de infrastructuur. Als er aandacht voor de oorlog is dan worden er vaak slechts twee partijen genoemd: de regering van Hadi die gesteund wordt door Saoedi-Arabië, en de Houthi’s, die door Iran zouden worden gesteund. Maar er zijn meer partijen in de oorlog en de opvattingen over de achtergronden van de oorlog en de toekomst van Jemen lopen uiteen. Na een kort overzicht van de ontwikkelingen sinds het begin van de Arabische Lente geven de twee Jemenitische auteurs van dit stuk, een uit het noorden en een uit het zuiden van Jemen, hun visie.

Roep om verandering in Noord-Jemen
In februari 2011 begonnen de eerste demonstraties in Sanaa, geïnspireerd door de protesten in Tunesië en Egypte. Ali Abdullah Saleh was al meer dan drie decennia aan de macht (1978-1990 in voormalig Noord-Jemen, en sinds 1990 in het verenigde Jemen), en er was veel frustratie over de armoede, onderontwikkeling, corruptie, het analfabetisme, de zwakke infrastructuur en de vele (binnenlandse) oorlogen. De demonstraties breidden zich al snel uit naar andere steden, zoals Taiz, een stad in het zuiden van voormalig Noord-Jemen, en Hodeida, een havenstad aan de Rode Zee.

Hoewel de demonstranten in eerste instantie vooral hervormingen eisten, werd de roep om Salehs aftreden steeds heviger, met name nadat op 18 maart 2011 52 vreedzame demonstranten door sluipschutters waren gedood, waaronder veel jongeren. Pas in november 2011 (na twee mislukte pogingen) en onder druk van de Gulf Cooperation Council (GCC) tekende Saleh een overeenkomst waarin hij toezegde om de macht af te staan aan vice-president Abd-Rabbu Mansour Hadi.

De GCC verzocht het Jemenitische parlement om immuniteit te garanderen voor Saleh en allen die onder hem hadden gewerkt. Desondanks waren veel mensen blij dat Saleh de macht af moest staan, en was er hoop op een nieuwe toekomst voor Jemen. Een van de onderdelen van de overeenkomst was dat er een nationale dialoog plaats moest vinden, waarbij alle partijen die actief betrokken waren geweest bij de protesten, zoals jongeren, vrouwen, en vertegenwoordigers van politieke partijen, samen een grondwet voor de toekomst van Jemen zouden ontwikkelen.

De National Dialogue Conference (NDC) duurde tien maanden, van maart 2013 tot januari 2014, en werd door velen als succesvol gezien. Er lag een nieuwe grondwet die Jemen tot federale staat zou maken, bestaande uit zes federaties. Voormalig Zuid-Jemen zou meer autonomie krijgen, aangezien de eenwording van Noord- en Zuid-Jemen in 1990 negatief had uitgepakt voor het Zuiden. Veel zuiderlingen voelen zich al sinds de eenwording bezet door noorderlingen, al helemaal sinds de korte burgeroorlog van 1994, waarin legereenheden uit voormalig Zuid-Jemen vochten met leger-eenheden uit Noord-Jemen. De Jemenitische
Socialistische Partij, die jarenlang aan de macht was in Zuid-Jemen, werd in 1994 verboden en de kopstukken vluchtten het land uit. De onafhankelijkheidsbeweging uit Zuid-Jemen, Al-Hirak, had echter niet meegedaan aan de NDC en stond niet achter de uitkomsten. Hier zullen we later dieper op ingaan.

Ook andere delen van Jemen zouden meer autonomie krijgen, zoals het uiterste noorden, waar de Houthi’s vandaan komen. De Houthi’s zijn zaydieten, een vorm van sjiisme die nauw verwant is aan het soennisme, en afstammelingen van de voormalige imamitische heersers van Jemen. In de jaren zestig woedde er in het noorden een bloedige burgeroorlog tussen de aanhangers van het imamaat, gesteund door Saoedi-Arabië, en de republikeinen, gesteund door Egypte. Dit mondde uit in de oprichting van de Jemenitische Arabische Republiek; de Zaydieten moesten hun macht opgeven.

In het uiterste noorden van Jemen, het gebied dat grenst aan Saoedi-Arabië, was vervolgens veel frustratie over het gebrek aan ontwikkeling en de toename van het wahabisme via door Saoedi-Arabië gefinancierde scholen. Hussein Badreddin al-Houthi was de leider van Houthi-beweging (Ansar Allah, lett. ‘helpers van God’), die zijn wortels in de jaren negentig had, maar in de jaren 2000 uitgroeide tot een volwaardige verzetsbeweging. Hussein al-Houthi kwam in 2004 om het leven bij een aanslag en is opgevolgd door zijn jongere broer Abdelmalik al-Houthi, die de beweging momenteel leidt. De Houthi’s namen wel deel aan de National Dialogue Conference, maar weigerden om een politieke partij op te richten, wat een van de voorwaarden was om mee te doen aan de dialoog. Ondanks de besprekingen over de nieuwe machtsverdeling in het toekomstige Jemen gingen zij door met hun militaire opmars naar Sanaa.

Afbeeldingen van de presidenten Hadi en Saleh in Sanaa. Foto: Thana Faroq

De groeiende macht van de Houthi’s
De hoop op een nieuw Jemen was snel verdwenen toen duidelijk werd dat de Houthi’s met voormalig president Saleh samenspanden om de afspraken gemaakt tijdens de ndc teniet te doen en alle macht naar zich toe te trekken. Deze alliantie was opvallend, want Saleh had juist jarenlang oorlog gevoerd tegen de Houthi’s omdat zij zeer kritisch stonden tegenover zijn bewind, en met name zijn allianties met de Verenigde Staten (in de war on terror) en met Saoedi-Arabië.

De macht van de Houthi’s groeide toen Saleh zijn aanhang opriep om zich achter hem te scharen om de macht van Abd-Rabbu Mansour Hadi over te nemen. Het gevolg was dat de Houthi’s in september 2014 de hoofdstad Sanaa, de havenstad Hodeida en andere belangrijke steden in Noord-Jemen in konden nemen. Hun opmars vanuit het uiterste noorden van Jemen ging met veel bloedvergieten gepaard. Zij trokken op naar Taiz en Aden in het zuiden van Jemen, waar zij op hevig verzet stuitten.

De stad Taiz is het centrum van agressie geworden, nu al jarenlang belegerd door de Houthi’s en in handen van verschillende milities. Aden, de hoofdstad van voormalig Zuid-Jemen, is in 2015 aangevallen door de Houthi’s, en daar zijn veel doden en gewonden bij gevallen, maar de Houthi’s hebben de strijd verloren. Veel Zuid-Jemenieten sloten zich aan bij het verzet omdat het als een kans werd gezien de macht van het Noorden te breken.

De regering van Abd-Rabbu Mansour Hadi vluchtte van Sanaa naar Aden, en in maart 2015 naar Saoedi-Arabië, waar hulp bij het neerslaan van de Houthi’s werd gevraagd. Dit wordt officieel gezien als het begin van de oorlog in Jemen, maar veel Jemenieten zien de inname van Sanaa in september 2014 als het eigenlijke begin van de oorlog. Toen de Houthi’s met steun van Saleh in de tweede helft van 2014 ook Aden probeerden in te nemen, namen de aanhangers van Al-Hirak de wapens in handen. Zij verdreven hier de Houthi’s mee alsook de regering van Hadi, waarop hij dus naar Saoedi-Arabië vluchtte.

Als een directe reactie op wat er in Aden gebeurd was, gaven de noordelijke strijdkrachten de stad Mukalla in de Hadramaut over aan AQAP (Al Qaeda on the Arabian Peninsula) in april 2015. Dit werd gedaan om de veiligheid en stabiliteit te belemmeren en het imago van het Zuiden aan te tasten, als zou het een vruchtbare bodem voor terrorisme zijn. Een jaar later werd AQAP met lokale troepen (de Hadrami-elite) uit Mukalla verdreven, met steun van de Verenigde Arabische Emiraten. Sommige leiders van Al-Hirak werden gouverneurs van de bevrijde zuidelijke provincies, maar zij werden al snel door Hadi ontslagen omdat hij bang was dat zij hun macht zouden gebruiken om de onafhankelijkheid van Zuid-Jemen te bewerkstelligen. Dit was de aanleiding voor Aidaros al-Zubaidi, een van de ontslagen gouverneurs, om in mei 2017 de Southern Transitional Council (STC) op te richten. De STC streeft naar onafhankelijkheid en is de strijd met de regering van Hadi aangegaan omdat het alle vertrouwen in een vreedzame oplossing van de zuidelijke kwestie heeft verloren.

Wanhoop en desillusie in Noord-Jemen
Jamal Badr woont sinds september 2016 in Nederland. Hij volgde een master in Public Health in Amsterdam toen de oorlog uitbrak en heeft asiel aangevraagd. Hij is tegenwoordig werkzaam voor verschillende Nederlandse en internationale organisaties op het gebied van gezondheidszorg, in het bijzonder in Jemen. Jamal Badr was nauw betrokken bij de protesten in 2011. Hij herinnert zich goed hoe de dood van Mohamed Bouazizi in Tunesië hem en vele andere jonge Jemenieten hoop gaf op een betere toekomst. Badr herinnert zich de eerste demonstraties in Sanaa in februari 2011, waar studenten opriepen tot hervormingen. Hij sloot zich een paar weken later bij hen aan, en zag hoe de protesten steeds groter werden en veel andere bevolkingsgroepen zich bij hen aansloten. Jamal ervoer persoonlijk hoe de hoop op een nieuw Jemen langzaam verdween. In eerste instantie leefden hij en zijn vrienden nog in ontkenning: zij vroegen zich af of het een nachtmerrie was, die snel over zou gaan. Maar toen de situatie verslechterde, vliegvelden sloten, ambassades dicht gingen en overheidsinstellingen stil kwamen te liggen, werd duidelijk dat de Jemenitische bevolking gevangen zat in een verschrikkelijke situatie, waaruit ontsnappen nauwelijks mogelijk was.

Badr was zeer teleurgesteld over het gebrek aan steun van de internationale gemeenschap. De Verenigde Naties ondertekenden Resolutie 2216 waarin zij zich achter de legitieme regering van Jemen schaarden en opriepen een einde te maken aan de agressie, maar zij spraken zich niet uit tegen de bombardementen van de Saudi Led Coalition. De tijd verstreek en de inwoners van Sanaa en andere steden in het noorden van Jemen begonnen te wennen aan de bittere afwezigheid van de staat, de aanwezigheid van milities, de vele checkpoints en de gewelddadigheden van zowel de SLC als de Houthi’s.

Badr ervoer hoe nieuws over doden, gewonden, en ontvoeringen normaal werden, evenals de onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting, en de arrestaties van mensenrechtenactivisten en journalisten. Het leven werd steeds moeilijker: elektriciteit, water en benzine waren alleen nog maar beschikbaar op de zwarte markt. Veel kleine bedrijfjes gingen failliet en grote bedrijven moesten werknemers ontslaan.

In 2016 besloot de regering van Hadi de Central Bank of Yemen van Sanaa naar Aden te verplaatsen, uit verzet tegen de aanwezigheid van Houthi’s in Noord-Jemen met als gevolg dat ambtenaren in het door Houthi’s bezette Jemen geen salarissen meer konden ontvangen. In voormalig Zuid-Jemen werd de roep om onafhankelijkheid steeds groter. Mensen uit Noord-Jemen konden niet meer zonder toestemming naar het Zuiden reizen of in het Zuiden werken, en het verenigde Jemen viel langzaam uit elkaar.

Badr is van mening dat dit uiteenvallen een negatieve ontwikkeling is. Ook al waren er veel bestuurlijke problemen na de eenwording van Noord- en Zuid-Jemen in 1990 en bleven die onopgelost tijdens Salehs regime, toch delen Jemenieten uit het Noorden en het Zuiden veel volgens hem, en zouden veel families uit elkaar vallen als Zuid-Jemen weer onafhankelijk zou worden. Daarnaast stelt hij dat we niet mogen vergeten dat de Houthi-milities nu het noorden van Jemen onder controle hebben en elke gelegenheid om het zuiden van het land aan te vallen aan zullen grijpen.

Volgens Jamal Badr is het zeker dat het toekomstige Jemen niet meer hetzelfde zal zijn als het oude Jemen. Wellicht wordt het een federale staat met verschillende autonome regio’s, waaronder het Zuiden. Een mogelijke afscheiding van Zuid-Jemen zal leiden tot het uiteenvallen van het land, en er is geen garantie dat Zuid-Jemen één staat zal blijven. De Verenigde Arabische Emiraten spelen een twijfelachtige rol in de onafhankelijkheidswensen van Zuid-Jemenieten: ze steunen die wens omdat zij zelf grote economische en politieke belangen hebben en belangrijke havensteden zoals Aden en Mukalla en eilanden in de Indische Oceaan zoals Socotra in handen willen krijgen. Jamal Badr is, net als veel andere Jemenieten uit het Noorden, zeer achterdochtig over deze steun en vraagt zich af welke belangen de door Saoedi-Arabië geleide coalitie, en de Verenigde Arabische Emiraten in het bijzonder, heeft. Saeed Al-Gariri kijkt hier anders tegenaan.

Roep om verandering in Zuid-Jemen
Saeed al-Gariri is een Jemenitische literatuurwetenschapper die sinds 2014 in Nederland woont. Al-Gariri was verbonden aan de Universiteit van Hadramaut. Hij schreef regelmatig artikelen en columns over de politieke situatie, en was gedwongen te vluchten toen hij met de dood werd bedreigd.

Voor Al-Gariri begon de Jemenitische Lente niet in 2011 maar in 2007, met de oprichting van de onafhankelijkheidsbeweging Al-Hirak in Zuid-Jemen. Het doel van deze beweging is de terugkeer naar de onafhankelijke staat Zuid-Jemen, zoals die bestond voor de eenwording van Noord- en Zuid-Jemen in mei 1990. De overeenkomst die onder druk van de Gulf Cooperation Council tot stand kwam, waarin Abd-Rabbu Mansour Hadi de macht overnam van Ali Abdullah Saleh en waarna de National Dialogue Conference gevoerd werd, wordt door Al-Hirak niet erkend. Zij zien Abd-Rabbu Mansour Hadi als een stroman die moest voorkomen dat Zuid-Jemen zich zou afscheiden. Al-Hirak nam ook niet deel aan de National Dialogue Conference omdat het van mening was dat de belangen en doelstellingen van de beweging niet serieus genomen werden.

Volgens Saeed al-Gariri is er een fundamenteel verschil in de wijze waarop de interventie van de Saudi Led Coalition (Operation Decisive Storm) door Zuiderlingen en Noorderlingen wordt geïnterpreteerd. Veel Zuiderlingen zagen de aanvallen van de SLC op de Houthi’s en de aanhangers van Saleh als positief, omdat het de onafhankelijkheid van het Zuiden dichterbij heeft gebracht. Vooral de inmenging van de Verenigde Arabische Emiraten, een coalitiepartner in de SLC, heeft Zuid-Jemen in staat gesteld een nieuw leger op te bouwen van ongeveer 100.000 soldaten. Dit leger is in staat militair tegenwicht te bieden tegen de noordelijke troepen, zowel die onder leiding van Hadi als die onder leiding van de Houthi’s. Al-Gariri is van mening dat de Arabische Lente het Zuiden kansen heeft geboden die vroeger onmogelijk waren. Het conflict is ontstaan tussen de belangrijkste partijen in voormalig Noord-Jemen, die door de politieke onrust en instabiliteit en de daaropvolgende oorlog militair en politiek verzwakt werden. Dit gaf Zuid-Jemen de kans zich te herstellen.

Een van de grootste fouten die gemaakt zijn is dat de zuidelijke kwestie in het Golfinitiatief buiten beschouwing is gelaten. De Verenigde Naties hebben dezelfde fout gemaakt toen zij in de vredesbesprekingen in Genève, Koeweit en Stockholm slechts vertegenwoordigers van de Hadi-regering en van de Houthi’s hebben uitgenodigd, alsof dit de twee belangrijkste partijen in het conflict zijn. Volgens Al-Gariri is de eenwording van Noord- en Zuid-Jemen echter de grootste oorzaak van het huidige conflict. Sinds de burgeroorlog in 1994 is Zuid-Jemen bezet geweest door Noord-Jemen. Het feit dat Hadi de macht van Saleh heeft overgenomen heeft hier niets aan veranderd, en de machtsovername van de Houthi’s in Noord-Jemen evenmin. Er is volgens hem een verborgen oorlog gaande tussen Noord- en Zuid-Jemen. Velen denken dat er een oorlog binnen een oorlog plaatsvindt, tussen de Hadi-regering en de Southern Transitional Council (STC). Maar volgens Al-Gariri is er in feite een oorlog gaande tussen de Hadi-regering, de Jemenitische Moslimbroederschap (Islah), de Houthi’s en terroristische groepen zoals AQAP aan de ene kant, en de STC aan de andere kant. In november 2019 werd er een overeenkomst gesloten in Riyad waarbij de STC als legitieme partij werd erkend, en er een machtsverdeling tussen de Hadi-regering en Islah overeen werd gekomen. Dit was een uitermate belangrijke stap voor de STC: voor het eerst in dertig jaar heeft de zuidelijke onafhankelijkheidsbeweging legitimiteit gekregen.

In Saeed al-Gariri’s ogen zijn de politieke winnaars van de Jemenitische Lente de Houthi’s in Noord-Jemen en Al-Hirak (STC) in Zuid-Jemen. Beide partijen hebben in de afgelopen vijf jaar grote winst geboekt en zitten steviger in het zadel dan ooit tevoren. De Hadi-regering zit in Saoedi-Arabië en heeft vrijwel geen macht meer in Jemen. De Saudi Led Coalition voert nog steeds strijd tegen de Houthi’s maar boet ook steeds meer aan macht in. Er zijn grote verliezen geleden in de afgelopen vijf en een half jaar en de Saoedische regering wil niets liever dan de militaire interventie zonder gezichtsverlies beëindigen. De grootste verliezers in deze oorlog zijn echter de noordelijke partijen, en met name de aanhangers van Saleh, Hadi en Islah, omdat zij door de overwinning van de STC in Zuid-Jemen de toegang tot de economische rijkdom in het Zuiden (met name olievelden en de havensteden Mukalla en Aden) hebben verloren. Dit is volgens Al-Gariri ook de reden dat deze partijen de oorlog voortzetten.

De toekomst
Jamal Badr kwam met een studiebeurs naar Nederland, zijn vrouw ging in Engeland studeren en voegde zich later bij hem. Saeed al-Gariri’s vrouw en kinderen hebben zich ook bij hem mogen voegen in Nederland. Beiden zijn continu in contact met familie en vrienden in Jemen. Zij prijzen zich gelukkig dat ze hier een vluchtelingenstatus hebben gekregen. De situatie is zowel in Noord- als Zuid-Jemen zeer slecht. Er is een grote hongersnood, de helft van de gezondheidsfaciliteiten en scholen zijn vernietigd, mensen hebben geen inkomen meer, er is al jaren geen elektriciteit meer, besmettelijke ziektes zoals cholera zijn wijdverbreid en kinderen zijn getraumatiseerd.Terwijl Jamal Badr zeer pessimistisch is over de toekomst van Jemen, zeker als de Houthi’s aan de macht blijven in Noord-Jemen en het land verdeeld zal raken tussen verschillende milities en partijen, hoopt Saeed al-Gariri dat Zuid-Jemen eindelijk weer een onafhankelijke staat zal worden. Beiden blijven doorgaan met hun missie om de situatie in Jemen te verbeteren, in de hoop dat de Jemenitische bevolking eindelijk vrede en gerechtigheid zal kennen.

Het Grote Midden-Oosten in de verkiezingsprogramma’s

 De MENA-regio in de verkiezingsprogramma’s

In de paragrafen over het buitenland, leer je een partij goed kennen. Want hoe de partij praat over ‘de ander’, zegt meer over de partij dan over het buitenland en alles over haar wereldbeeld. Hoewel het grote Midden-Oosten grenst aan de Europese Unie (en indirect dus ook aan Nederland), zijn er maar weinig partijen die er zo naar kijken. Alleen de PvdA stelt dat ‘samenwerking met de landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika belangrijk blijft vanwege nabijheid en belangrijke culturele banden’.[1]

Partijen als de SGP, PVV en Forum voor Democratie die het buitenland zoveel mogelijk buitensluiten, kiezen voor nationaal beleid ten aanzien van de problemen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Terwijl partijen als CDA, GroenLinks, PvdA en Christen Unie juist stellen dat de complexe problemen rondom Europa alleen binnen internationale verbanden als de NAVO, VN en EU kunnen worden opgelost.

Er zijn maar zeven van de vijftien onderzochte partijen die het Midden-Oosten als geheel noemen in hun verkiezingsprogramma’s. En de blik op de regio is overwegend negatief. Oorlog, vervolging, conflicten, migratie en veiligheid (voor Nederland) vormen veelal de context waarin de regio genoemd wordt in de verkiezingsprogramma’s.

De SGP vermeldt het Midden-Oosten als regio zeven keer: het meest van alle onderzochte partijen. De Staatkundig Gereformeerden noemen het Midden-Oosten steeds in één adem met de Balkan en Afrika en gebruiken daarbij woorden als onrust, haat, instabiliteit, conflicten. Het Midden-Oosten wordt vanuit een op Nederland gericht veiligheidsperspectief benaderd. Naast het blok Balkan, Afrika en het Midden-Oosten, noemt de SGP ook nog Iran, Irak, Syrië, Libië en de Palestijnen, allemaal in een negatieve context. Israël daarentegen, dat in dezelfde regio ligt, wordt beschreven als baken van vrijheid en democratie waar de banden flink mee moeten worden aangehaald.

Het verkiezingsprogramma van de VVD bevat drie keer de term Midden-Oosten. Ook bij deze partij is de toon bezorgd en negatief en de partij wil zich vooral richten op bestrijding van van migratie, op veiligheid (voor Nederland) en opvang in de regio.

Een realistisch buitenlandbeleid waarin onze belangen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, migratie en handel, de relaties met andere landen bepalen. Daarom werken we samen met ongemakkelijke partners in het Midden-Oosten en Noord-Afrika bij de bestrijding van terrorisme of lokale opvang van vluchtelingen. Als een land onze belangen schaadt, bijvoorbeeld door het financieren van extremistische religieuze instellingen in Nederland of door illegaal in Nederland verblijvende onderdanen niet terug te nemen, volgen er maatregelen.[2]

De Partij van de Arbeid, die de regio één keer noemt, maakt zich ook zorgen over de mensenrechten. Net als de andere partijen bezigt de PvdA een overwegend negatieve toon als het om het Midden-Oosten gaat. De partij maakt zich zorgen over de terugval op democratisch gebied en het respect voor mensenrechten.

DENK heeft een paragraaf over het Midden-Oosten en noemt als een van de weinigen ook de mensen, de inwoners van de regio. Die regio is de afgelopen decennia door een aantal grootmachten misbruikt voor eigen gewin en Nederland moet nu eigenstandig beleid voeren waarin vrede en stabiliteit voor de bewoners van de regio wordt gewaarborgd.

D66, van oudsher een partij die weet waar het Midden-Oosten en Noord-Afrika liggen en met een redelijk genuanceerde blik op deze gebieden, gebruikt deze verkiezingen een negatiever frame dan vier jaar geleden. De regio als geheel wordt niet genoemd. Alleen een aantal losse landen (Irak, Syrië, Israël/Palestijnen en Turkije). D66 wil vooral in multilaterale samenwerking werken aan vrede, democratie, de rechtsstaat en de bescherming van mensenrechten. Wat dat precies voor de regio inhoudt, wordt uit het lijvige verkiezingsprogramma niet duidelijk.

Opvallend is ook dat een aantal partijen het gebied helemaal niet noemt: de CDA heeft het wel over de regio Afrika en grootmachten als China en de VS, maar noch de MENA als regio, noch “losse” landen als Jordanië, Israël/Palestina of Marokko komen in het verkiezingsprogramma voor. Turkije wordt wel genoemd. 50Plus vermeldt geen enkel ander land in de wereld .

Landen onder de loep

Er zijn een paar landen die veelvuldig terugkomen, en waarvoor in meer detail beleidskeuzes worden voorgesteld. Met stip op één is het, net als bij de vorige verkiezingen, Israël dat in de meeste verkiezingsprogramma’s wordt genoemd. Het blijft opmerkelijk dat vrijwel alle Nederlandse partijen zoveel ruimte geven aan dit land, meestal in de context van het Israëlisch-Palestijns conflict, maar in een aantal gevallen – PVV, VVD, JA21, SGP en CU – vanuit een sterk gevoel van verbondenheid en bondgenootschap.

De PVV is een grote vriend van de enige echte democratie in het Midden-Oosten, Israël. Ook cultureel is Nederland zeer verbonden aan Israël. De banden met Israël zullen onder meer worden versterkt door onze ambassade te verhuizen naar Jerusalem. De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah bij de corrupte Palestijnse Autoriteit wordt onmiddellijk gesloten. Nederland heeft immers al een ambassade in Amman, de hoofdstad van de enige echte Palestijnse staat: Jordanië.  [3]

FvD, PVV, JA21 en SGP hebben bovendien beleidsvoorstellen die eerder aansluiten op Israëlische belangen dan op Nederlandse agenda’s of op toepassing van het internationaal recht. Deze partijen propageren bijvoorbeeld expliciet in hun programma’s de verhuizing van de Nederlandse ambassade naar Jeruzalem, en spreken zich uit tegen een verbod op producten uit de nederzettingen (die volgens internationaal recht illegaal zijn).

FvD neemt herhaaldelijk Israël als voorbeeld voor eigen ambities (IVF-beleid naar Israëlisch model, een sonde naar de maan zoals Israël deed, koppeling van defensie-industrie met innovatieve start-ups ‘zoals Israël dat doet’, en right of return naar Israëlisch model voor iedereen met Nederlandse voorouders, in het bijzonder ook Zuid Afrikaanse boeren).

Andere partijprogramma’s gaan vooral in op de noodzaak om het Israëlisch-Palestijns conflict te beëindigen. BIJ1 en DENK zijn de enigen die expliciet stellen dat er een einde moet komen aan de bezetting en kolonisatie van Palestijnse grond en het Palestijnse volk. In de meeste andere programma’s wordt de disbalans in macht tussen Israël en Palestijnen genegeerd, en wordt vooral gesproken over de noodzaak om tot een rechtvaardige (tweestaten) oplossing te komen.

D66 lijkt zorgvuldig een balans in de kritiek op beide partijen te hebben aangebracht. GroenLinks is ook voor een tweestatenoplossing maar heeft daarentegen wel oog voor ‘het disproportionele geweld en de intimidatie door Israël, de annexatie van Palestijns grondgebied door de bouw van nederzettingen en de economische belemmeringen, die de Palestijnen hard raken en duurzame vrede in de weg staan. Nederland erkent Palestina als staat, zoals inmiddels 138 andere landen’ [4]. BIJ1 wil het associatieverdrag en handel met Israël stopzetten zolang de bezetting voortduurt. De PvdA is voor sancties tegen Israël wanneer nederzettingen worden uitgebreid.

Een ander land dat in veel van de programma’s aan de orde komt is Turkije, en over het algemeen in negatieve zin. Veel van de partijen (PvdA, Christen Unie, GroenLinks, D66, CDA, PVV, JA21) willen een einde aan onderhandelingen over toetreding tot de EU. De PVV is uitgesproken vijandig en heeft het over het land van de tiran Erdogan. VVD spreekt van Turkije als opkomende grootmacht, de PvdA en FvD noemen Turkije in een rijtje met Rusland en China.

Uitbreiding van de Europese Unie is voor ons alleen aan de orde als een kandidaat-lidstaat aan alle voorwaarden voldoet. Wij willen dat toetredingsonderhandelingen worden stopgezet als een kandidaat-lidstaat zich te ver verwijdert van de Europese waarden en afspraken. Dat geldt zeker voor de koers die Turkije is ingeslagen; Turkije dient de status van kandidaat-lidstaat te verliezen en met de EU te zoeken naar een alternatieve vorm van samenwerking. [5]

De voortdurende burgeroorlog in Syrië komt niet meer aan de orde in de programma’s. Voor de politieke toekomst en stabilisering van de (post-)conflictlanden aan de grenzen van Europa vertrouwen partijen vooral op internationale verbanden als de VN, NAVO en EU. Er is nog wel veel aandacht voor de vluchtelingen in de buurlanden van Syrië. Meest populaire oplossing daarvoor is nog steeds de zogenoemde opvang in de regio. Nederland moet er van sommige partijen (Christen Unie, D66, PvdA, VVD, PvdD) nadrukkelijk aan bijdragen om die opvang humaan te houden of humaner te maken. Volgens BIJ1 is Europa medeverantwoordelijk voor de humanitaire crisis waarin de vluchtelingen verkeren.

Conclusies en observaties

De toon en blik op het Midden-Oosten in de verkiezingsprogramma’s van 2021 zijn nog steeds overwegend negatief. Bij de vorige verkiezingen werden de landen in de regio vooral genoemd in relatie tot de oorlog in Syrië, de vluchtelingencrisis en de verwerpelijke praktijken van IS. Bij deze verkiezingen draait het vooral om migratie en opvang in de regio, ‘grootmachten’ als Iran en vooral Turkije, milieu (uitfaseren van fossiele brandstof) en hulp en handel. In de verkiezingsprogramma’s is nog steeds weinig oog voor de diversiteit van de regio of de specifieke context van de verschillende landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Kortom, de landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika komen vaker voor in de verkiezingsprogramma’s dan vier jaar geleden, maar steeds vanuit een negatieve benadering. Daarbij valt op dat vooral de standaardthema’s de revue passeren terwijl die in de huidige situatie misschien niet het meest relevant zijn — Turks lidmaatschap van de EU is bijvoorbeeld verder weg dan ooit, dus waarom daar de aandacht op richten? En juist over ontwikkelingen die nu wel spelen, lezen we weinig terug — denk aan de oorlog in Jemen, de heroplevende protesten tegen falende regimes en voor werk en waardigheid, en grote uitdagingen als de effecten van klimaatverandering en de energietransitie.

Er is vrijwel geen oog voor positieve ontwikkelingen, of überhaupt voor ontwikkelingen van de laatste jaren, alsof de tijd in de regio stil is blijven staan. We zien geen aandacht voor wederopbouw in post-conflictlanden, ook geen aandacht voor democratiseringsprocessen, of voor het tegenovergestelde daarvan (zoals momenteel in Israël). De Nederlandse betrokkenheid bij de grote Midden-Oosten regio is heel voorzichtig, zelfs bij de welwillende partijen. En bij de meeste partijen staat Nederland altijd helemaal centraal in het wereldbeeld.

Eenzijdig, weinig concreet en weinig diepgang, enigszins achterhaald: dat moet de conclusie zijn. Het traditionele beeld van het Midden-Oosten, een Midden-Oosten van vroeger, blijft de norm.

De Libanese satiricus Karl Sharro laat in zijn tweets en blog zien dat er vele manier zijn om naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika te kijken. Hij houdt zijn publiek graag een spiegel voor.

We kijken uit naar een diversere kijk op de regio in de volgende verkiezingen.

[1] Verkiezingsprogramma PvdA, pagina 95.

[2] Verkiezingsprogramma VVD, pagina 48.

[3] Verkiezingsprogramma PVV, pagina 48.

[4] Verkiezingsprogramma GroenLinks, pagina 82.

[5] Verkiezingsprogramma CDA, pagina 79.

Ecokritische kunst uit het Midden-Oosten

Dit artikel is bedoeld als startersgids voor hedendaagse ecokritische kunst uit het Midden-Oosten en de diaspora met een kritsche houding tegenover kwesties als vervuiling en klimaatverandering. Het vormt een tweeluik met mijn artikel in ZemZem (nr. 1/2021), waarin ik enkele mogelijkheden tot een ecokritische lezing van literatuur uit de regio laat zien. Hieronder volgt een greep kunstwerken rond vier thema’s: vervuiling, natuurbehoud, petroleumindustrie en water & droogte. Samen geven ze een goed beeld, maar er valt nog veel meer te ontdekken. Laat u inspireren!

Vervuiling
Zelfs vóór de afvalcrisis en de #YouStink-protesten van 2015 was zwerfvuil en gebrekkige afvalverwerking een zichtbaar probleem in Libanon. In 2012 installeerde het (B)IM project een prachtig en volledig uit afval opgetrokken decor in publieke ruimten langs de Libanese kust, en hield er straattheatervoorstellingen om bewustzijn over afval en recycling te creëren. De theatergroep Clown Me In lanceerde in de nasleep van de afvalcrisis een reeks “clown attacks” rond het thema vuilnis – bij demonstraties, op straat en in filmpjes op YouTube. Volgehangen met zwerfvuil bezochten ze het Ministerie van Milieu (zie afbeelding 1). De boodschap was: dit is hoe we eruit zien na een duik in de zee.

Afbeelding 1. Clown Me In, Clown Attack, juli 2017, met dank aan Sabine Choucair.

Zwerfafval, water- en luchtvervuiling vormen in vrijwel alle andere landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika een acuut probleem. De Iraanse kunstenaar Negar Farijiani initieerde in 2011 het langlopende project Tehran Monoxide dat met tentoonstellingen, educatieve projecten en buurtparticipatie de kwestie van slechte luchtkwaliteit in Iran aan de kaak stelt (zie afbeelding 2 en 3). Wat deze projecten gemeen hebben is dat zij artistieke producties met een ernstige boodschap maar een speelse vorm – visuele kunst, performance en video art – inzetten voor een meer oplossingsgerichte, activistische benadering die de lokale gemeenschap probeert bewust te maken en te activeren. Zorgen over vervuiling vinden ook hun weg in de beeldende kunsten, bijvoorbeeld in het werk van de Iraans-Amerikaanse Sheida Soleimani. In een van haar collages blaast een dode vis een grote roze bel van bubblegum. In een ander staan de hoofden van wereldleiders op met zwarte olie besmeurde vrouwenlichamen.

Afbeelding 2. Tehran Monoxide project by Negar Farajiani, poster design by Homa Delvarai, 2011.

 

Natuurbehoud
In 2019 vond in het Museum Volkenkunde in Leiden een avond plaats vol experimentele film en video uit het Midden-Oosten dat door Nat Muller was samengesteld rond het thema vogels. Een van de vertoonde werken was Petrified (2016) van de Libanese kunstenaar Ali Cherri. Oorspronkelijk bedoeld als video-installatie, laat de videoloop een dierentuintje in een bijzonder kunstmatige omgeving zien. Tussen de informatiebordjes, in kunstmatig licht en gecontroleerde luchtkwaliteit en temperatuur zien en horen we allerlei vogels in het Sharjah Wild Life Centre. De planten en dieren die er worden gehouden staan in schril contrast met de uitgedroogde rotspartijen direct buiten het gebouw. De contradictie van uiterst kunstmatige ingrepen die bedoeld zijn om natuurschoon te behouden en in te zetten ter lering en vermaak, komt ook terug in ander werk van Cherri, zoals Graftings (2018) en The Breathless Forest (2019), waarin hij technieken als taxidermie, enten en het diorama onderzoekt (zie afbeelding 4).

Afbeelding 4. Ali Cherri, The Breathless Forest, 2019, Installation view at La Vitrine, Beirut Art Residency, Beirut, Lebanon, met dank aan de kunstenaar.

Een vergelijkbare kritiek zien we in Flora & Fauna van de Saoedische kunstenaar Abdulnasser Gharem. In 2007 baarde hij opzien op de Sharjah Biënnale, toen hij zichzelf met een boom opsloot in een enorme plastic zak. Enerzijds toonde de performance hoe bomen de mens met hun zuurstof in leven houden. Tegelijkertijd vormde de plastic zak commentaar op onze kunstmatige omgang met natuur en milieu. De boom die Gharem voor de performance selecteerde, de fofoti of conocarpus erectus, werd vanuit Australië geïmporteerd en op grote schaal in de Golfstaten geïntroduceerd omdat de soort goed tegen zout kan en veel zuurstof aanmaakt. Maar de import verstoorde ook het ecologisch evenwicht en verdrong met zijn wortelgroei inheemse soorten.

Afbeelding 5. Abdulnasser Gharem, Flora & Fauna, 2007, met dank aan de kunstenaar.

Flora & Founa 2007 ( Behind the scenes ) from Gharem Studio on Vimeo.

Dat kunstmatige ingrepen ook levensreddend kunnen zijn is te zien in de prachtige documentaire Wild Relatives (2018) van de Palestijnse Jumana Manna, die recentelijk in Nederland te zien was in het programma Trembling Landscapes in het EYE Filmmuseum. Toen het Syrische filiaal van de organisatie ICARDA (International Center for Agricultural Research in the Dry Areas) moest sluiten is haar opslag van zaden voor peulen en granen in droge gebieden verloren gegaan. De film volgt een jaar lang hoe monsters van zaden die in een bunker op een van de eilanden van de Spitsbergen-archipel (Svalbard), duizend kilometer van de Noordpool, zijn opgeslagen voor een planetaire noodsituatie, bij uitzondering worden uitgeleend en uitgezaaid in Libanon, waarna er een nieuwe voorraad zaden wordt geoogst en opgeslagen. Het leidt tot prachtige beelden van wuivend graan in de Bekaavallei en het sneeuwlandschap in het noorden van Noorwegen en is een hoopvol portret van menselijke creativiteit en arbeid: van de Syrische vrouwen die zingend het land bewerken tot de warm ingepakte medewerkers van de Svalbard Global Seed Vault die diep in de donkere aarde onze toekomst proberen veilig te stellen.

Petroleumindustrie
Hoewel het leven overal ter wereld ingrijpend is veranderd door de uitvinding van motoren die op fossiele brandstoffen lopen, was de impact van petroleumindustrie op de landen rond de Perzische Golf nog groter dan elders. Verschillende kunstenaars uit de regio reflecteren op die geschiedenis in hun werk. De in Nederland wonende kunstenaars Nasrin Tabatabai en Babak Afrassiabi onderzochten de geschiedenis van BP in Iran. Daarnaast doen ze onderzoek naar de geschiedenis van het Teheran Museum voor moderne kunsten. Met die twee parallelle projecten bevragen ze wat moderniteit voor Iran precies betekent en in hoeverre dat verweven is met het imperialisme. In hun video van de locatie van het oude BP-hoofdkantoor zien we beelden van olie die ongecontroleerd tussen de rotsen doorsijpelt en kringen vormt in een helder beekje (zie afbeelding 6). Het is tegelijkertijd van een betoverende schoonheid en bijzonder verontrustend.

Afbeelding 6. Seep, videostill, Nasrin Tabatabai and Babak Afrassiabi, 2013, met dank aan de kunstenaars.

De Koeweitse kunstenaar Mona Al Qadiri maakte tussen 2014 en 2019  series sculpturen die boorkoppen en andere zwaar industrieel materieel combineren met organische maritieme vormen als schelpen en octopussen. De werken onderzoeken de overgang van de parelvisserij naar de olie-industrie in de Perzische Golf. De metalige regenboogglans van parelmoer kennen we ook van een plas olie. De materialen delen daarmee tegengestelde uiteinden van het zogeheten dichroïsche kleurenspectrum. De spiraal van boorkoppen lijkt bovendien op de spiraalvorm van slakkenhuizen. Zo verwijzen de objecten van Al Qadiri zowel naar het verleden van maritiem leven en visserij als naar het heden van de petroleumindustrie. Tegelijk hebben de sculpturen iets sciencefictionachtigs. De combinatie van organische en technologische vormen en materialen doen denken aan cyborgs of aliens uit een duistere toekomst.

De Koeweitse muzikant Fatima Al Qadiri en de Saoedisch-Amerikaanse kunstenaar Sophia Al-Maria muntten de term “Golf futurisme” om te verwijzen naar de paradox van de petrokapitalistische maatschappijen in de Arabische golf: een supersnelle sprint naar de toekomst, maar wel gehuld in ultraconservatieve islamitische normen. In een artikel in het online magazine Dazed, leggen ze het uit:  “In de robotwoestijn van consumptiemaatschappijen in de Golf speelt het leven van een tiener zich af in het winkelcentrum, computergames en satelliettelevisie.” Al-Maria glipte vroeger stiekem naar de mannenafdeling van het huis om de hele nacht computerspelletjes te spelen en televisie te kijken. Sophia Al-Maria’s installatiekunst en video’s geven uitdrukking aan die ervaring van petrokapitalisme, een leven geheel binnen de beschermde omgeving van airconditioned wolkenkrabbers en televisie en computerschermen.

Al Qadiri was negen toen Irak Koeweit binnenviel in 1990. Een jaar later speelde ze de op de Golfoorlog geïnspireerde game Desert Strike. “Het was de meest beangstigende science-fiction-ervaring van mijn jeugd,” vertelt ze. “Het meest bizar was de ineenstorting van de samenleving, en toen ze de oliebronnen in de fik staken en de hemel zwart werd. Het leek alsof we op de maan leefden.”

Toen ze de oliebronnen in de fik staken en de hemel zwart werd, leek het alsof we op de maan leefden.

In haar muziek mixt Al Qadiri de geluiden van deze jeugd: van computerspelletjes uit de jaren negentig, islamitisch gezang, en science-fictionachtige effecten.

De zwarte lucht van operatie Desert Storm inspireerde ook Adel Abidin tot zijn installatie Oil Painting (2004). De basis van het werk is een scan van een schilderij uit 1912 van de Iraakse kunstenaar Abdir Al-Kader Al-Rassam, een paar jaar voor de ontdekking van olievelden in Irak. Het schilderij toont een uitzicht op de Tigris in Bagdad. Abidin smeerde de print in met een dikke laag zwarte vette olie en legde er plastic handschoenen en gereedschap bij. Bezoekers werden zo uitgenodigd hun teksten en vormen  in de olie te maken, waarin het schilderij van Al-Rassam verscheen.

Water en droogte
De recente serie collages Fragmented Memory (2020) van de Saoedische Mohammed Al Faraj combineert liefdevolle beelden van de oase Al Hassa, waar hij opgroeide en ook nu nog woont, met beelden van de gevolgen van de gigantische olievelden in de regio. Doordat veel water naar de industrie wordt geleid, droogt het leefgebied in en rond de oase steeds verder uit. De aantasting van de leefomgeving in de regio vindt ook uitdrukking in de vorm van de collage, waarin de verschillende beelden zijn gescheiden door brute scheuren, soms grof aaneen genaaid.

De extreme droogte van de woestijn en de uitputting van de ondergrondse olievoorraad maken de Perzische Golf ook tot een geliefd decor voor post-apocalyptische verbeeldingen van de gevolgen van klimaatverandering. Sophia Al-Maria’s The Future was Desert (2016) combineert de karakteristieke soundscape van jaren negentig scifi met beelden van woestijnvorming op planetaire schaal. De Libanees-Amerikaanse Marya Kazoun werd voor haar Crumbling Desert Castles (2007) geïnspireerd door haar bezoek aan Sharjah (zie afbeelding 7), waar goedkope migrantenarbeiders al het zware werk doen, terwijl de rijken comfortabel in hun paleizen zitten. “Uiteindelijk zullen de Emiraten door hun olievoorraad heen zijn. Ik zag een beeld voor me van verlaten steden en lege wolkenkrabbers,” aldus Kazoun.

Afbeelding 7. Marya Kazoun in samenwerking met Christian Minotto & Andrea Busetto, Crumbling Desert Castles, in opdracht van Sharjah Biennale 2007, installatie/performance, 11 performers, materiaal: draad, stof, kralen, wol, glas, bamboe, hout, 1200 cm x 1600 cm x 800 cm.

De installatie doet met de verticale lijnen inderdaad denken aan een stad die met wortels en haren één is geworden met een overwoekerende natuur.  De migrantenarbeiders die hielpen de installatie in elkaar te zetten deden uiteindelijk ook mee als performers.

De Egyptische Marianne Fahmy richt zich op het verzakken van de Nijldelta. Haar What Things May Come (2019) combineert verontrustende beelden van een oprukkende zee aan de Egyptische kust met duistere beelden van een post-apocalyptische wereld waarin steden op de bodem van de oceaan liggen en mensen naar kampen in de woestijn zijn getrokken.

Kunstenaars uit het Midden-Oosten en de diaspora laten zien dat het milieu, de natuur en klimaatontwrichting hen bezighouden. Zij delen hun zorgen met de rest van de planeet, van de pikzwarte toekomstbeelden van Sophia Al-Maria of Marianne Fahmy tot de verstilde vervreemding in Ali Cherri’s werk. Tegelijkertijd reageren ze op lokale ervaringen, de verdroging van de oase waar Al Faraj opgroeide en de herinneringen aan de brandende oliebronnen van Al Qadiri en Abidin.

Er is ook hoop. Projecten als Tehran Monoxide en Clown Me In betrekken de lokale gemeenschap bij kwesties als recycling en vergroening en Wild Relatives toont de mogelijkheid van internationale ecologische samenwerking in situaties die getekend zijn door conflict en ontheemding.

Een avond vol Egyptische Lenteliteratuur in Theater Branoul

De avond was – na de vorige avond in het teken van Tunesië – de tweede samenwerking tussen het Haagse literaire theatergezelschap Branoul en het Grote Midden Oosten Platform, waarin werd teruggeblikt op de Arabische Lente, die tien jaar geleden abrupt losbarstte. De revoluties brachten een nieuwe stroming aan schrijvers en kunstenaars voort, die politiek en kunst naadloos met elkaar verbinden. Niet alleen wil het Grote Midden Oosten Platform deze belangrijke stemmen een podium geven, door Egyptische literatuur centraal te stellen kreeg het publiek een veel intiemer beeld van de Arabische Lente. Of zoals Vanessa van Lambrecht de avond opende: ‘Literatuur geeft een stem en gezicht.’ Waar in het politieke nieuws over het Midden Oosten vaak de nadruk wordt gelegd op het politiek-dramatische spektakel, biedt literatuur een venster voor humanisering en verbeelding.

Vanessa Lambrecht leest voor uit Chronicle of a Last Summer van Yasmine al-Rashidi

De stad als centrum van de revolutie

Wat al snel duidelijk wordt, is dat is dat het geschreven woord in de Egyptische Lenteliteratuur vaak terugkeert naar de stad, en nog specifieker: Cairo. Het welbekende Tahrir-plein komt in elk van de besproken romans voor, en vormt vaak de rode draad voor het narratief. Dit is bijvoorbeeld zo in het besproken werk van de welbekende schrijfster Ahdaf Soueif, Cairo: My City, Our Revolution. Geschreven vanuit Soueif’s ervaringen tijdens de protesten op Tahrirplein in Cairo, neemt ze de lezer mee in een eerstehands ervaring van de Arabische Lente.

In het tweede boek van de avond, Yasmine al Rashidi’s Chronicles of a Last Summer benadrukt de auteur het intergenerationele karakter van de lente. Al Rashidi neemt de lezer niet alleen mee naar de ervaringen van de heftige protesten op Tahrir in 2011, maar kijkt ook terug naar het Cairo van de jaren tachtig en begin deze eeuw. Tussen de wisseling van boeken door was er ruimte voor Egyptische protestliederen van bijvoorbeeld Ramy Essam, die de populaire protest slogan ‘brood en vrijheid!’ herhaalde.

Het laatste werk waar Vanessa Lambrecht een passage uit voorlas, was Donia Kamel’s Cigarette Number Seven, een roman waarin het persoonlijke leven van de hoofdpersoon en de revolutie evenveel ruimte krijgen op de pagina.

Mohamed Rabie

De avond werd afgesloten met een  een interview met de getalenteerde Egyptische schrijver Mohamed Rabie die in zijn postrevolutionaire, dystopische roman Otared Cairo compleet opnieuw vormgeeft. In Rabie’s fictie zien we ook de schaduwkant van het hedendaags leven in Egypte: het dystopische karakter van zijn roman vocaliseert de ontmoedigende sociale en politieke omstandigheden waarin Egyptenaren momenteel moeten leven. Vanessa en Isabella van Doorne gingen in gesprek met Rabie over zijn ervaringen als Egyptische schrijver en hoe hij zelf de Arabische Lente op Tahrir had beleefd. Door de jaren heen is Cairo veel veranderd, gaf Rabie aan, en het autoritaire regime neemt momenteel de publieke ruimte over in de hoofdstad waar Rabie vroeger zoveel van genoot. De schrijver heeft daarom ook de knoop doorgehakt om zijn thuisland te verlaten en is begin 2020 verhuisd naar Berlijn.

Mohamed Rabie deelt zijn ervaringen met Isabella van Doorne en Vanessa Lambrecht

Het schrijven van postrevolutionaire literatuur met een politiek karakter komt niet zonder gevaren. Zo heeft schrijver Ahmed Naji door zijn werk Using Life, een grafische en dystopische roman, bijna twee jaar gevangenisstraf gekregen. Naji werd beschuldigd van ‘schending van de publieke moraal’, omdat hij seks en drugs verwerkte in zijn werk en dit had geleid tot ‘hartslagfluctuaties en een daling van de bloeddruk’ van een Egyptische burger.[1] Mensenrechtenactivisten maakten duidelijk dat deze beschuldigingen puur politiek gemotiveerd waren en dat Naji werd bestraft voor het openlijk uitspreken van zijn kritiek tegen het Egyptische regime van Abdel Fattah el-Sisi.

Door terug te blikken op de Arabische Lente en een nieuwe stroming schrijvers uit Egypte een podium te bieden, benadrukken we dat de Arabische Lente een enorme impact heeft gehad op het leven van Egyptenaren. Hoewel voor velen van hen de toekomst een troosteloze kanttekening heeft gekregen, verzetten zij zich door de Lente een stem te blijven geven in de vorm van literatuur.

[1] (https://www.nytimes.com/2016/12/18/world/middleeast/egypt-ahmed-naji-abdel-fattah-el-sisi.html)

De kracht van permacultuur: groene bergen en sterke gemeenschappen

‘De kleuren van vroeger waren allemaal verdwenen,’ zegt Latifa Oumlil, voorzitter van Perma Atlas, die opgroeide in Anguelz. ‘Het blauw van de lavendel, het geel van de kamille, het groen van de struiken: allemaal weg. Je zag alleen nog maar een kaal berglandschap. Nu komen de kleuren weer langzaam terug.’

Anguelz ligt in de vallei Ounila aan de bovenloop van de rivier Assif Aounil, op 1800 meter hoogte. Het dorp telde een aantal jaar geleden 1200 inwoners, maar meer dan de helft is de afgelopen decennia gemigreerd om de armoede te ontvluchten. Het is er tegenwoordig maanden achtereen kurkdroog. Landbouwgronden zijn verarmd en leveren weinig op. En als het najaar dan eindelijk regen brengt, komt het met bakken tegelijk uit de lucht en ontstaan er vrijwel altijd overstromingen: de geërodeerde berghellingen kunnen het water niet vasthouden.

Met lede ogen zag Latifa bovendien aan dat de saamhorigheid in het dorp door de jaren heen verdween. De verschillende generaties begrepen elkaar niet meer en de meeste overgebleven dorpelingen belandden in zware armoede en raakten hun zelfvertrouwen kwijt.

Latifa woont al meer dan 40 jaar in Amsterdam, maar haar hart ligt nog steeds in Anguelz. In 2014 veroorzaakte een grote overstroming er ernstige schade: huizen werden toegetakeld door de kracht van het water, dat bovendien kleinvee meesleurde en de toch al karige landbouwgrond nog minder bruikbaar maakte. Op dat moment was de maat vol voor Latifa. ‘Ik krijg nog tranen in mijn ogen als ik er aan denk’, vertelt ze. ‘Ik kon het niet meer aanzien, niets doen was geen optie meer’. Samen met een groepje jongeren die lokaal een stichting opzette om het dorp te ondersteunen, begon ze oplossingen te onderzoeken.

Permacultuur

Aanvankelijk werd gedacht aan het graven van irrigatiekanalen om het gebied weer groen te maken, maar dat bleek – haast letterlijk – dweilen met de kraan open. Met elke nieuwe overstroming zouden de kanalen weer vollopen met stenen en modder. Permacultuur bleek wél een structurele oplossing te bieden. Permacultuur gaat namelijk over het ontwerpen van een duurzame leefomgeving waarbij mens en natuur allebei blijvend (perma= voor altijd) profiteren. Hoe kun je op duurzame wijze voorzien in de behoefte van een gemeenschap aan voedsel, drinkwater, energie, huisvesting en zelfs sociale verbinding? Door mét de natuur te werken in plaats van er tegen, is het antwoord van permacultuur. De focus ligt niet op zichzelf staande elementen binnen een systeem, maar op hun onderlinge relaties en een verstandige plaatsing en ordening ervan. Dit volgens het beginsel: het geheel is meer dan de som der delen.

Latifa en de stichting kozen voor permacultuur toen ze ontdekten dat je er twee vliegen in één klap mee slaat: de grond houdt water vast zodat die niet langer inefficiënt wegvloeit en, daarmee samenhangend, óók overstromingen voorkomt. Bovendien bleken veel elementen van permacultuur terug te vinden in oude Berbertraditities.

Scepsis

Van Frederic Scholl, een Franse permacultuur-specialist, leerden ze dat je bovenaan de berg moet beginnen. Want een geërodeerde berg kan geen water meer vasthouden en de vruchtbare bovenlaag spoelt dan weg. Frederic leerde een groep van 30 mannen in Anguelz hoe ze dammen (gabions) moesten bouwen in watergeulen (chaba’s) en kleine kanaaltjes (swales) langs de hellingen aanleggen.

Het was de bedoeling om in samenwerking met de lokale gemeenschap aan het permacultuur-project te werken. Latifa wilde dat de dorpsbewoners hiervoor zélf verantwoordelijkheid gingen nemen. Makkelijker gezegd dan gedaan. De mannen die deelnamen aan het project van Perma Atlas hadden niet veel zelfvertrouwen en bleken het moeilijk te vinden om verantwoordelijkheid te nemen en problemen op te lossen. ‘Allah beslist, wij kunnen niets doen,’ zeiden ze tegen Latifa. Waarop zij geïrriteerd antwoordde dat Allah initiatieven beloont. ‘Als je op de sdader (een bank) blijft zitten, verandert er niets!‘

Een geul met natuurlijke begroeiing, mogelijk doordat de gabion water vasthoudt.

Binnen de gemeenschap werd met argusogen gekeken naar Perma Atlas. Elk initiatief tot verbetering van hun situatie was in het verleden in de kiem gesmoord door een paar families die de touwtjes in handen hadden in het dorp, waaronder een stel ambtenaren. Latifa besprak in Nederland met de vrijwilligers wat er nodig was om verder te komen met het project. Ze besloten een workshop te organiseren met de deelnemers in Anguelz om de situatie in het dorp te bespreken. Margherita Tinti, een vrijwilligster in Nederland, had goede ervaringen met de Yucelmethode. Deze werkt met een balk en blokken die helpen een onderwerp inzichtelijk te maken. Aan de hand van deze structuur konden de deelnemers de situatie in Anguelz in kaart brengen. En tegelijk hun mondigheid trainen en uitzoeken waar ze invloed op konden uitoefenen.

Latifa huurde voor drie dagen een trainingsruimte in een hotel in Imlil, een toeristisch dorpje aan de andere kant van de berg. De mannen in Anguelz voelden niet veel voor zo’n workshop, maar het vooruitzicht van een soort korte vakantie trok enkelen toch over de streep.

Anguelz in blokken

De mannen en Latifa vertelden dat er op de tweede workshopdag iets bijzonders was gebeurd; de ambtenaar van Anguelz, die zich had laten kennen als blokkerende factor in het dorp, was aangeschoven. Hij had de mannen de dag ervoor naar Imlil gereden, want om zijn salaris aan te vullen werkt hij ook als taxichauffeur. Eerst wilde hij niet meedoen met de workshop omdat dat problemen zou geven met zijn familie, maar Latifa wist hem over te halen.

Anguelz wordt volgens de Yucel-methode in kaart gebracht

De sfeer werd bepaald ongemakkelijk toen hij erbij kwam. De mannen durfden hun kritiek op hem eerst niet te uiten. Maar gelukkig was ook Sfia, de tante van Latifa aanwezig, een oudere dame die het er niet bij liet zitten. ‘Kom op mannen’, zei ze, ‘waar hebben we het nou over gehad?!’ En ze drong net zo lang aan totdat de mannen schoorvoetend vertelden wat ze van Rachid, de ambtenaar vonden.

Daarop kon hij zijn kant van het verhaal vertellen. Er ontstond een gesprek over de gevolgen van het machtssysteem waarin het dorp gevangen zit. Rachid wilde helemaal geen ambtenaar zijn, maar was gedwongen om die positie te bekleden door enkele machtige familieleden. Zij rekenden erop dat hij met zijn zachte karakter wel naar hun pijpen zou dansen. Zogenaamd was hij gekozen door het dorp, maar die verkiezing was van te voren al een gelopen race. Het dorp wist dat er geen sprake was van een vrije verkiezing. Dat was vanzelfsprekend, daar werd niet over gesproken. Tot nu.

De jongens hadden het verhaal nooit van zijn kant bekeken. Ze begonnen in te zien dat je problemen van meerdere kanten kunt bekijken, en dat je niet verder komt met de ander alleen maar de schuld te geven. De ambtenaar gaf aan dat hij wel wilde veranderen, maar daarbij de dorpelingen nodig had om achter hem te staan. Iedereen in de workshop concludeerde dat er meer moesten worden samengewerkt tussen de diverse partijen.

‘Bij ons gebeurt precies hetzelfde’, zeiden de mensen van het hotel aan wie ze het verhaal vertelden. Dat konden Latifa en de mannen bijna niet geloven. Zij dachten dat de mensen in Imlil het beter hadden. Door het toerisme zijn er ook meer inwoners met wat geld, maar ook daar hebben de mensen weinig in de melk te brokkelen omdat een paar rijke families het voor het zeggen hebben.

Het effect van de workshop

Eenmaal terug in hun dorp vertelden de mannen direct aan de andere medewerkers van Perma-Atlas hoeveel ze aan de workshop hadden gehad. Nadat die het verhaal gehoord hadden, besloten ze gezamenlijk dat íedereen in het dorp dit moest weten. Gestimuleerd door de presentatie die ze in Imlil hadden gegeven, durfden de mannen het aan om ook hun dorpsgenoten te vertellen over de uitkomsten van de workshop. Ze organiseerden een bijeenkomst en namen ieder een paar dorpsgenoten mee.

Uiteindelijk kwamen er ongeveer tachtig dorpelingen bij elkaar in een zaal. Ook zij herkenden zich in de opstelling met de blokken en werden aangestoken door het enthousiasme van de Perma-Atlas medewerkers. Gewoonlijk roddelden de dorpelingen vooral over elkaar, maar daar raakten ze voor het eerst sinds tijden weer op een constructieve manier met elkaar in gesprek.

Na de workshop kregen de dorpelingen vertrouwen in Perma Atlas. Er ontstond draagvlak voor het project, steeds meer mannen wilden meedoen. En toen het Latifa in 2019 lukte om de gouverneur van Ouarzazate voor het project te winnen, kwam de vaart erin. De gevaarlijkste geul kon worden aangepakt.

Bottom-up benadering

Eunice Bussink, vanaf het eerste uur betrokken bij Perma Atlas, zegt: ‘Het lukt niet zo vaak om de lokale bevolking werkelijk verantwoordelijk te maken voor een project’. Bij Perma Atlas lukt dat wel. Hoe dat komt? ‘In de eerste plaats is er natuurlijk de enorme drive van Latifa. En zij kent de mensen en de cultuur in Anguelz. Daarnaast gaat Perma Atlas mee in het tempo van het dorp en zet écht pas de volgende stap als de bewoners er klaar voor zijn.’

Latifa Oumlil (staand) met de vrouwen uit het dorp.

Zo lijkt het vrouwenproject als vanzelf tot stand te zijn gekomen. Het was Latifa een doorn in het oog dat de cultuur niet toeliet dat er vrouwen meededen aan het project. Op een dag werd Ibtissam, de dochter van Latifa, door een van de vrouwen uit het dorp aan de mouw getrokken en vroeg: ‘wanneer gaan jullie nou eens iets voor ons doen?’ Daarop organiseerde Perma Atlas een brainstormsessie waar 26 meisjes en vrouwen op af kwamen. Ze hadden volop ideeën: oude tradities en recepten weer terug halen, was er één van. Tapijten leren weven, een ander. Ze kwamen overeen dat bij elke training over permacultuur twee vrouwen aanwezig konden zijn, zodat zij hier ook kennis over zouden opdoen, om deze weer door te geven aan andere vrouwen.

Aantrekkingskracht

Inmiddels zijn er contacten ontstaan met andere stichtingen en met deskundigen. Zo hebben mannen uit het dorp een ontmoetingsplek voor de vrouwen gebouwd met hulp van een andere stichting, en is een gepensioneerde tropenarts momenteel bezig om een gezondheidsprogramma uit te denken. En toen in september vorig jaar hevige regenval weer tot grote wateroverlast leidde, deden de gabions, chaba’s en swales hun werk: Anguelz bleef als enige dorp in de omgeving ongedeerd. Nabijgelegen dorpen zijn sindsdien uit zichzelf naar Anguelz gekomen omdat zij ook met permacultuur aan de slag willen. Het doel van Perma Atlas om een ecologisch verantwoorde, groene leefomgeving in de hoge Atlas te creëren, is daarmee een stapje dichterbij gekomen.

Het emiraat Koeweit دولة الكويت: The future is bright

Koeweit is een klein, soeverein, olierijk emiraat op het Arabisch Schiereiland in Azië aan de kust van de Perzische Golf, grenzend aan Saoedi-Arabië in het zuiden en Irak in het noorden. Het land is meer dan twee keer zo klein als Nederland. De hoofdstad van het opulente Koeweit is het gelijknamige Koeweit (-Stad). In het uiterste zuiden bevindt zich het landbouwgebied Al-Wafra.

Koeweit staat bekend om oliewinning en woestijnvlaktes. De economie is vrijwel geheel gebaseerd op oliewinning. Hierdoor wist Koeweit zich te ontwikkelen tot een ‘super affluent society’, een land met een zeer hoog welvaartsniveau. Andere belangrijke industrietakken zijn scheepsbouw en ontzilting. Verder is de financiële sector van groot belang. Temperaturen boven 50 graden Celsius zijn niet uitzonderlijk. Daardoor heeft het land een schaarse flora en fauna. In de zomerperiode kunnen zandstormen optreden, veroorzaakt door de Shamalwind. Koeweit is het enige land ter wereld zonder water in de grond, maar het bezit ruim een vijfde deel van ’s-werelds olievoorraad. In Koeweit worden geen belastingen geheven. Het land behoort tot de Arabische Liga en de Gulf Cooperation Council, de Samenwerkingsraad van Arabische Golfstaten.

Vanaf de achtste eeuw maakte Koeweit deel uit van het Abbasidenrijk. In de zestiende eeuw werd het onderdeel van het Ottomaanse Rijk en kreeg het steeds meer autonomie. In 1899 werd het een Brits protectoraat en het duurde tot 1961 voor Koeweit onafhankelijk werd. In die tijd was al bekend dat Koeweit door de ontdekking van olie een rijk land was. Door de toestroom van gastarbeiders steeg het bevolkingsaantal van enkele tienduizenden naar ongeveer vier miljoen.

Koeweit beschikt niet over spoorverbindingen en rivieren zijn er evenmin. Het wegennet is echter goed ontwikkeld. Gezien de omvang van het land en het feit dat er maar één stedelijke agglomeratie is, heeft het land een bijzonder groot snelwegennet van 525 kilometer. De hoofdstad Kuwait City heeft een radiale structuur met 7 ringwegen. Er loopt één snelweg naar Basra in Irak. Twee lopen naar Saudi-Arabië, respectievelijk naar Dhahran en Hafar. Langs de oostkust lopen twee snelwegen vanuit Kuwait City richting de Saudische grens, die halverwege samenkomen. Het grootste verkeersproject is de aanleg van de 34 kilometer lange Sheikh Jaber Al Ahmed Sabah Causeway over de Kuwait Bay. Een probleem voor het wegverkeer zijn de frequent voorkomende stof- en zandstormen.

Het aantal inwoners van Koeweit bedraagt ruim vier miljoen, waarvan het grootste deel in de agglomeratie Koeweit-Stad woont. Arabieren maken circa 57 procent van de bevolking van Koeweit uit. Veel gastarbeiders zijn afkomstig uit Pakistan, India, Bangladesh, Nepal en de Filipijnen. Meer dan 85% van de inwoners van Koeweit is moslim, overwegend soennitisch. Circa 10 procent christen, vooral gastarbeiders uit de Filipijnen. Deze mogen hun geloof belijden, maar evangeliseren is streng verboden. Voor de eigen inwoners is het officieel verboden over te gaan tot een andere godsdienst. In 2012 werd er een wetsvoorstel ingediend dat het verbiedt andere dan islamitische gebedshuizen te bouwen. Alcohol en homoseksualiteit zijn verboden. Blijkens een recente publicatie van Bloomberg Businessweek lijdt 88 procent van de bevolking aan obesitas.

De Kuwait Towers (de ‘Watertorens’) zijn de bekendste bezienswaardigheid in Koeweit en uitgegroeid tot het belangrijkste icoon van het land. De drie slanke torens ten oosten van Koeweit-Stad symboliseren de economische groei van het ooit zo slaperige emiraat.

De Liberation Tower is het op één na hoogste gebouw in Koeweit en staat symbool voor de bevrijding van Irak in 1991. Met zijn hoogte van 372 meter is de toren 40 meter hoger dan de Eiffeltoren in Parijs. De bouw begon al eind jaren tachtig, van wat toen nog The Kuwait Telecommunications Tower zou gaan heten. De inval van Irak in 1990 legde de bouwwerkzaamheden echter stil. Na de bevrijding werd de bouw hervat en in 1996 kon Koeweit de telecommunicatietoren in gebruik nemen. Op een hoogte van 150 meter bevindt zich een ronddraaiend observatieplatform en een restaurant. De Liberation Tower heeft 18 liften, die tot snelste ter wereld behoren.

Koeweit-Stad beschikt over veel luxueuze shopping malls. Het prijsniveau in de alom aanwezige vestigingen van supermarktketens Carrefour, Gulfmart, Géant en LuLu Hypemarché ligt fors hoger dan in Nederland.

Ondanks de fabelachtige rijkdom van Koeweit ogen sommige delen van de hoofdstedelijke agglomeratie als Bombay. Investeringen in infrastructuur zijn te lang uitgebleven.

De Golfoorlog

Gedurende en na de Irak-Iranoorlog, die duurde van 1980 tot 1988, waren er conflicten gerezen tussen Irak en Koeweit. Irak had zware schulden aan Koeweit en andere landen vanwege de financiering van de oorlog. Ook betichtte Irak Koeweit ervan dat het de grens tussen de twee staten geschonden had, militaire installaties had gebouwd en oliebronnen had aangeboord aan de Iraakse zijde van de grens. De Koeweiti’s produceerden te veel olie (40 procent meer dan het door de OPEC voor Koeweit vastgestelde quotum) waardoor de prijs daalde en Irak inkomsten misliep.

Toen onderhandelingen tussen de beide staten op niets uitliepen, viel Irak op 2 augustus 1990 Koeweit binnen. Het Koeweitse leger kon slechts enkele uren symbolisch weerstand bieden. De aanval werd internationaal veroordeeld. Economische sancties tegen Irak volgden snel. De Amerikaanse president George H.W. Bush stuurde troepen naar Saoedi-Arabië, wat vanaf januari 1991 leidde tot een grondoorlog van een Amerikaanse coalitie om Koeweit te bevrijden. Operatie Desert Storm zou het grootste luchtoffensief uit de geschiedenis worden en het grootste grondoffensief sinds de Tweede Wereldoorlog.

De toekomst: New Kuwayt

Het tijdperk van fossiele brandstoffen, waaraan Koeweit zijn fabelachtige rijkdommen dankt, nadert over enkele decennia zijn einde. Het land heeft veel ambitieuze plannen voor de toekomst, welke tot uiting komen in de visie New Kuwait. Die is erop gericht om Koeweit tegen 2035 regionaal en internationaal te hebben getransformeerd tot een financieel- en handelsknooppunt dat aantrekkelijker is voor investeerders. Nu nog is het golfstaatje economisch voornamelijk afhankelijk van olieproductie, maar andere sectoren, zoals landbouw, worden steeds belangrijker. Net als andere Golfstaten richt Koeweit zich op de Water-Energy-Food nexus, het complexe netwerk aan connecties tussen water, energie en voedsel. De agenda van Koeweit blijft onverminderd ambitieus en de toekomst ziet er uit goed uit.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.