Afghanistan: het glas is halfvol

Sinds maandag 29 september heeft Afghanistan een nieuwe president: Ashraf Ghani Ahmadzai. Een mijlpaal in het gedenkwaardige jaar 2014. Ik, en velen met mij, vreesden dat 2014 een rampjaar zou worden.

De NAVO missie – die op haar hoogtepunt 120.000 soldaten telde – eindigt in december, terwijl de Taliban de afgelopen jaren steeds sterker waren geworden. Na twee termijnen van vijf jaar zou er een einde komen aan het presidentschap van Hamid Karzai en was 2014 dus een verkiezingsjaar. Volgens historici was dit de eerste vreedzame democratische machtsoverdracht in de geschiedenis van Afghanistan. Het was daarmee ook een erg spannend en uitputtend jaar voor het land. Een rampjaar is het gelukkig niet geworden.

Verkiezingen in tijden van oorlog zijn per definitie ingewikkeld. In Afghanistan woedt het meeste geweld in het zuiden en oosten. Daar zijn de Taliban actief en daar zijn ook de Pathanen geconcentreerd,de bevolkingsgroep die claimt de meerderheid in Afghanistan te vormen (niemand die dit precies weet, in Afghanistan is nooit een census gehouden). Vanwege het vele geweld in het zuiden en oosten is de opkomst bij verkiezingen daar normaliter laag. Ook is het heel moeilijk te controleren of een stembusgang eerlijk verloopt. Bij vorige verkiezingen in Afghanistan was vooral de periode na de verkiezingen cruciaal. De kandidaten moesten het erover eens worden welke stemmen wel en welke niet werden meegeteld en op basis van welke criteria dat gebeurde. Dat kon soms maanden duren.

Democratie versus Taliban

De eerste ronde van de presidentsverkiezingen was op 5 april. De maanden die daaraan vooraf gingen beleefde ik als een wedstrijd tussen democratie en de Taliban. Onder de bevolking leefden de verkiezingen sterk. Mijn collega’s en vrienden volgden de campagne op de voet. Straten in Kabul waren volgeplakt met verkiezingsposters. In de auto op weg naar de noordelijke stad Mazar-e-Sharif zag ik overal langs de kant verkiezingsposters met in het midden de presidentskandidaat geflankeerd door zijn twee running matesvoor het vice-presidentschap. Links en rechts werden debatten en bijeenkomsten voor aanhangers georganiseerd. Ook op TV kreeg het verkiezingscircus veel aandacht. Maar de Taliban zaaiden dood en verderf, volgens hen waren de verkiezingen een door de Verenigde Staten met hulp van Afghaanse marionetten georganiseerde schijnvertoning. De Taliban riepen de bevolking op niet te gaan stemmen. Tevens verklaarden ze dat het verkiezingsproces een primair doelwit voor aanslagen zou zijn. Maart was een heftige maand in Kaboel met twee of drie aanslagen per week. Mijn werk werd volledig gedomineerd door dagelijks veiligheidsmanagement.

Dieptepunt

Het dieptepunt kwam toen op 20 maart een groep jonge Taliban een aanslag op het Serena hotel pleegden. Ik kon mijn oren niet geloven toen ik het eerste bericht kreeg dat ze het Serena waren binnengedrongen. Dat was immers een onneembare vesting waar diplomaten en hulpverleners even op adem konden komen van de stress in Kaboel. Die avond schoten de Taliban negen burgers dood, onder wie een Afghaans gezin en een aantal internationale verkiezingswaarnemers. Vooral de aanslag op het gezin met kleine kinderen, dat Afghaans Nieuwjaar (Nawroz) vierde, kwam hard aan, ook bij mij. Veel mensen in mijn naaste omgeving waren boos, verward en verdrietig.

Hoop

Zestien dagen na “Serena” vonden de verkiezingen plaats. De veiligheidsmaatregelen waren immens. De dag voor de stembusgang reed ik door de stad en stuitte elke paar minuten op een checkpoint. De auto werd van binnen en buiten onderzocht. Soldaten fouilleerden mij van top tot teen.

De opkomst was hoog: ongeveer 80%. De beelden van lange rijen kiezers voor een stemburo vervulden Afghanen met trots. De Taliban hadden de weken ervoor aangetoond overal te kunnen toeslaan, toch trotseerden de Afghanen het gevaar. In sociale media legden Afghanen uit dat ze per se wilden stemmen om een signaal af te geven aan de Taliban. Een vriend die ’s avonds kwam eten zei: ‘Ik was bang om in de rij te staan, maar na wat er in Serena was gebeurd, moest ik wel stemmen.’ Het gevreesde geweld bleef grotendeels uit. Er waren geen ‘grote klappen’ in Kaboel of andere grote steden. Politieke leiders en journalisten uit de internationale gemeenschap reageerden opgelucht en opgetogen. Afghanen in mijn naaste omgeving waren trots en blij.

De kandidaten die de meeste stemmen kregen, Abdullah Abdullah (45% van de stemmen) en Ashraf Ghani(32%), gingen door naar de tweede ronde. Omdat het verschil tussen Abdullah en Ghani groot was en omdat nummer drie ruim achterbleef, hadden de kandidaten geen enkele reden de uitslag aan te vechten. Kortom: een hoge opkomst, weinig geweld, en geen ruzie tussen de kandidaten over de uitslag. De democratie had zichzelf overtroffen en stond halverwege het jaar ruim voor op Taliban. De euforie leidde tot speculaties onder internationale waarnemers dat de verzwakte Taliban tegenover een sterke nieuwe en legitieme regering eieren voor hun geld zouden kiezen en de voorkeur zouden geven aan een politieke oplossing.

Hoop en vrees

De tweede ronde van de presidentsverkiezing vond plaats op 14 juni. De verkiezingscampagne was grimmiger geworden. Kiezers werden op basis van etnische en tribale afkomst gemobiliseerd. Abdullah werd de kandidaat van de noordelijke Tadzjieken (aan Perzen verwant) en Ghani van de zuidelijke Pathanen. Maar ook in de tweede ronde was de opkomst hoog en was er weinig geweld.

Desillusie

Helaas brak na de tweede ronde ruzie uit tussen de kandidaten. Volgens geruchten over de tussenstanden had Ghani een voorsprong. Het Abdullah-kamp beschuldigde het Ghani-kamp van fraude. Afghanen om mij heen waren verdeeld in hun reacties. Ze waren teleurgesteld over het gedrag van hun leiders, maar kozen vaak ook partij op basis van hun eigen achtergrond. John Kerry kwam 12 juli op bezoek om en overtuigde de kemphanen ervan een akkoord te sluiten: controle van alle stemmen op rechtsgeldigheid (zogenaamde full audit) en ongeacht de uitslag een regering van nationale eenheid. Desondanks nam de spanning tussen noord en zuid toe. Vooral de haviken in beide kampen gooiden olie op het vuur. Attah Mohammad Noor, Abdullah’s sterke man en gouverneur van de noordelijke provincie Balkh, was het meest uitgesproken. Hij suggereerde een opstand en een parallelle staat als Ghani tot winnaar zou worden uitgeroepen. Abdullah’s waarnemers trokken zich terug uit de ‘audit’. Volgens Abdullah speelden de zittende president Karzai, de onafhankelijke kiescommissie en Ghani onder een hoedje.

Eind augustus moest er een president zijn benoemd. Die zou immers op 4 en 5 september de NAVO-top in Wales moeten bezoeken. De toekomstige NAVO-steun voor Afghanistan stond op het spel. Helaas was er ook vijf maanden na de eerste verkiezingsronde geen uitslag. Overigens sprak de NAVO in Wales haar steun uit voor een nieuwe missie in Afghanistan. Dat was opmerkelijk omdat er nog geen Bilateral Security Agreement (BSA) was getekend tussen de Verenigde Staten en Afghanistan dat de de weg zou moeten vrijmaken voor een nieuwe NAVO-missie. De NAVO was blijkbaar zo geschrokken van de opkomst van IS in het Midden-Oosten dat ze niet langer wilde wachten.

Murw

De politieke impasse leidde tot een algehele sfeer van pessimisme, tot verlies van vertrouwen. Mensen klaagden veel. De verlamde overheid stelde belangrijke besluiten uit. Vanwege de onzekere perspectieven hield iedereen de hand op de knip. Uitstel van aankopen en kapitaalvlucht zorgden voor een economische neergang. De bevolking verloor na twee enthousiaste stemrondes het vertrouwen in de democratie. Het moreel van de Taliban daarentegen groeide. Hun zomeroffensief bracht veel terreinwinst. De Taliban hadden de strijd met de democratie weer gelijk getrokken.

Verlenging?

De presidentskandidaten Abdullah en Ghani kwamen pas tot een akkoord nadat vanuit het Westen grote druk was uitgeoefend, op 20 september. Het houdt in dat er een regering komt van nationale eenheid waarin beide kampen de macht delen via een complex compromis. Ghani wordt president en Abdullah wordt Chief Executive Officer (een premier met zware bevoegdheden). Op zondag 21 september maakte de onafhankelijke kiescommissie bekend dat Ghani de verkiezingen had gewonnen en de nieuwe president zou worden. De precieze uitslag werd niet bekend gemaakt; dat was onderdeel van het akkoord tussen Ghani en Abdullah. Alhoewel opluchting overheerst, zijn veel Afghanen teleurgesteld. Niet de democratie heeft gewonnen, maar achterkamertjespolitiek. ‘Mijn stem is niet geteld,’ is de meest gehoorde klacht.

President Ghani heeft in zijn aanvaardingsrede op 29 september de Taliban uitgenodigd voor een politieke dialoog. Op zijn eerste werkdag op 30 september heeft Ghani het Bilaterale Veiligheidsakkoord (BSA) met de Verenigde Staten getekend. Dit maakt de weg vrij voor een nieuwe NAVO-missie. Als eerste reactie op de BSA voeren de Taliban de druk op met aanslagen in Kabul en boze verklaringen.

Uitslag

Omdat er een regering van nationale eenheid is gevormd, ben ik zelf optimistischer dan een jaar geleden. Ik ben inmiddels de metafoor van de wedstrijd tussen democratie en Taliban ongemakkelijk gaan vinden. Ik heb een nieuwe: voor mij is het glas halfvol.

Mijn Afghaanse gesprekspartners aarzelen. Zij reageren voorzichtig op de nieuwe regering en op het perspectief van een politieke dialoog met Taliban. De democratie is iedereen zwaar op de maag gevallen. Niemand weet hoe de kemphanen in de regering zullen samenwerken, en de Taliban voeren de druk op. Volgens Afghanen is de strijd tussen democratie en Taliban dan ook nog niet beslist. ‘Eerst zien en dan geloven’, is hun motto.

Albert van Hal werkt als Advocacy Advisor en Program Manager bij Cordaid

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.